(bron: Facebook, Houdel Makelaardij)

Legger 2050/1: Sectie F-1034. Veengrond ‘boven den Breesloot’. Eigendom van Hindrik Jan Hansing (genaamd Lambers) en echtgenote Hendrikjen Waterink te Balderhaar. In 1874 stichting boerderij. Over op:

Kadastrale hulpkaart, 21 september 1874 (sectie F-1437).

Legger 2050/2: Sectie F-1437. Huis. In 1878 verklaring. Over op:
Legger 3804/1: Sectie F-1437. Huis. Eigendom van landbouwer Evert Lambers te Balderhaar en consort Jan Wiggers jr. te Kloosterhaar. Huisnr. E-50. In 1884 verkoop. Over op:
Legger 4412/1: Sectie F-1437. Huis. Eigendom van landbouwer Harm Hendrik Markfluwer, Jan Markfluwer, Aaltjen Markfluwer en Hendrika Markfluwer (ieder voor een-vierde deel), nagelaten kinderen van Jan Hindrik Markflüwer en echtgenote Fenna Scholten. Zij waren in 1855 getrouwd in Heemse en beiden in 1882 overleden.

Op 2 maart 1888 verleed notaris Gerard de Meyier te Heemse de akte van boedelscheiding. Over op:

Legger 4774/1: Eigendom van de ongehuwde landbouwer Harm Hendrik Markfluwer. In 1895 verkoop. Over op:
Legger 5255/1: Eigendom van landbouwer Jan Markfluwer en echtgenote Berendina Spalink. Huisnr. E-50.

De familie Markfluwer, anno 1912 (bron: Historische Vereniging Hardenberg).

In 1922 redreskaart en vereniging van percelen. Over op:

Kadastrale hulpkaart, januari 1922 (sectie F-2764).

Legger 5255/6: Nieuwe sectie F-2764. Huis, bouw- en weiland. In 1924 sloop en stichting. Over op:
Legger 5255/7: Sectie F-2764. Huis, schuur, bouw- en weiland, huisnr. E-92. In 1944 successie. Over op:
Legger 11425/2: Sectie F-2764. Huis, schuur, bouw- en weiland ‘boven den Breesloot’. Eigendom van landbouwersknecht Jan Hendrik Markfluwer (geb. 13-02-1901), Gerrit Jan Markfluwer (geb. 19-05-1906), Fenna Markfluwer (geb. 14-05-1909), Jan Markfluwer (geb. 01-03-1912) en Harm Hendrik Markfluwer (geb. 24-04-1917).

In 1963 wijzigde het adres Kloosterhaar E-166 in Verlengde Broekdijk 35.

In 1980 opgenomen in de ruilverkaveling. Over op:
Legger 19862/1: Nieuwe sectie AA-106. Boerderij en bouwland aan de Balderhaarweg (later: Verlengde Broekdijk 35). In 1983 verklaring van erfrecht. Over op:
Legger 23555/1: Eigendom van landbouwers Jan Hendrik en Harm Hendrik Markfluwer. Eerstgenoemde overleed op 16 augustus 1987, waardoor Harm Hendrik het aandeel van zijn broer erfde.

Met het heengaan van Harm Hendrik Markfluwer op 11 februari 1999, stierf de laatste telg van dit oude, van oorsprong uit de graafschap Bentheim afkomstige, geslacht. Normaal gesproken zou zo’n gebeurtenis de krant niet halen, wellicht op een kleine rouwadvertentie na. Toch zal Harm Hendrik nog tot in de verre toekomst stof tot praten geven. Al was het alleen vanwege de zwerfsteen die ter zijn ‘naamsgedachtenis’ is opgericht aan de Balderhaarweg te Kloosterhaar. Het overlijden van Markfluwer haalde met name de pers door de vele honderdduizenden guldens die hij testamentair naliet aan de burgerlijke gemeente Hardenberg.

Elf jaar voor zijn overlijden had Harm Hendrik zijn testament laten verlijden door mr. Bulthuis, kandidaat-notaris te Hardenberg. Hij verklaarde daarin opgave te doen van zijn uiterste wil en herriep alle vroeger door hem gemaakt uiterste wilsbeschikkingen:
Ik benoem tot mijn enige erfgenaam de Gemeente Hardenberg, onder de verplichting om: (a) De aanwezige kleding, het beddegoed en de bedden af te geven aan het Leger des Heils. (b) Mijn roerende lichamelijke goederen, waaronder de landbouwwerktuigen, af te geven aan de Oudheidkamer te Hardenberg, voor zover deze daarvoor belangstelling toont. Mijn overige roerende lichamelijke goederen moeten óf met mijn onroerend goed verkocht óf verhuurd worden óf vernietigd worden. (c) Te zorgen voor een passende begrafenis in het familiegraf naast mijn broer J.H. Markfluwer op de begraafplaats te Sibculo en om op mijn graf een grafsteen aan te brengen die gelijk is aan die op de graven van mijn broers. Ik verklaar nog uitdrukkelijk dat de erfgename de tot mijn nalatenschap behorende zaken niet publiek mag verkopen (dus geen boeldag).

Deze ‘uiterste wilsbeschikking’ deed na het overlijden van Harm Hendrik veel stof opwaaien. De gemeente was testamentair erfgenaam van zijn nalatenschap, met uitzondering van de roerende lijfelijke goederen. Dit hield in dat de boerderij met schuren, erf en grond, maar ook de geldelijke tegoeden een aanzienlijke meevaller voor de gemeente Hardenberg betekenden. In het testament was bepaald dat de Oudheidkamer Hardenberg de roerende goederen, indien gewenst, zou erven. De vele vrijwilligers van het Museum en van de Historische Vereniging haalden, met toestemming van de gemeente, het oude huis leeg. Daarbij werd onder een grote houten kast, bij toeval, meer dan vijftienduizend gulden aan contanten – in verschillende coupures – aangetroffen. Ook die vondst haalde alle kranten en zelfs RTL5 schonk er aandacht aan in haar nieuwsbulletin.

Dat de Markfluwers zonderling waren, was algemeen bekend. Ze woonden op zichzelf, geïsoleerd en hadden slechts sporadisch omgang met enkele ‘goede’ buren. Conflicten met enkele andere buren waren oorzaak en gevolg. Van nature wantrouwend geloofden ze eigenlijk alleen elkaar en zichzelf. Ook toen de laatste van het gezin, Harm Hendrik, nog alleen over was. Dhr. Reinders uit Kloosterhaar vertelde daarover: Dat hebben mijn vrouw en ik ook ondervonden. We waren een keer door hem uitgenodigd om gezamenlijk kerstfeest te vieren. We behoorden tot de selecte groep mensen die er nog wel kwamen. Over en weer stuurden we elkaar een kaart met de verjaardag en met oud-en-nieuw. Markfluwer zorgde goed voor ons als we er waren en het was er dan kraakhelder en schoon. Hij praatte graag met mijn vrouw, want ‘zij kwam van ’n boer’. En dan was er nog een reden. Mijn vrouw kwam uit een ‘goed nest’. Wanneer de familie Markfluwer vroeger naar de kerk ging, lopend zoals toen gebruikelijk was, werd zus Fenna onderweg nog wel eens geplaagd. Zij liep namelijk mank. Maar ‘de wichter van de slachter’ deden zoiets niet. Dat waren nette wichter! Daarom kon mijn vrouw bij Harm Hendrik geen kwaad doen. Het kwade maar ook het goede werd door hem nooit vergeten.Tijdens het bezoek op Tweede Kerstdag werd veel over ‘vrogger’ gepraat. Ook dat hij als jongste tijdens de ziekte van Fenna vanaf het ziekbed onderricht kreeg in het werk in de huishouding. Ook de zorg over de inmaak en de slacht en dat alles schoon en helder moest zijn. Daar werd heel deskundig over gepraat door hem en mijn vrouw. Hij vertelde over ‘vleis en worst stoppen’ en ‘groes’ wat er in moest. En over ‘zoerkool en zolte sniebonen in ’n Kölschen pot’. Mijn vrouw vertelde dat wij de snijbonen in weckglazen inzoutten. Niet voor het gezond, maar voor het lekker in de winter. Dat kon volgens Harm Hendrik niet wat zijn! Afijn, hem werd een literglas zoute snijbonen bezorgd, met de dringende boodschap erbij: eerst afkoken en afgieten, anders zijn ze veel te zout. Enige tijd later gaf hij me het lege weckglas weer terug. Ik moest mijn vrouw maar zeggen dat ze ‘niet te vretten waren; zo zolte!’ Heeft hij ze nou wel of niet afgekookt en afgegoten? Maar mijn vrouw kon toch geen kwaad doen… Hij vertrouwde echter alleen maar op datgene wat hij ‘vrogger van oeze Fenna had ‘eleerd‘.

Ter naamsgedachtenis besloot het college van Hardenberg in 2016 tot vaststelling van de straatnaam Markfluwerhof, voor een hofje met nieuwbouwwoningen aan de Schoolstraat te Kloosterhaar.