Prentbriefkaart van de hervormde kerk en verenigingsgebouw ‘de Rank’.

Al eeuwenlang bestaat de boerengemeenschap Lutten, gelegen in het voormalig Schoutambt Hardenberg, aan de noordzijde begrensd door de provincie Drenthe. Ten westen en oosten bevonden zich vanouds uitgestrekte veengebieden. Door het afgraven van turf, gedurende vele decennia in de tweede helft van de negentiende eeuw, en door de aanleg van het kanaal de Dedemsvaart, ontstond een nieuwe woonkern Lutten. De eeuwenoude erven in de marke Lutten kennen we tegenwoordig als de buurtschap Oud-Lutten. De bewoners uit die buurtschap behoorden sinds mensenheugenis tot de kerkgemeente van Hardenberg. Elke zondag ging men er gewoontegetrouw te voet of met de (kleed)wagen naar toe om de diensten bij te wonen. Toen steeds meer arbeiders naar de nieuwe veenkolonie kwamen om er een bestaan op te bouwen, ontstond al gauw de wens om een eigen kerkgebouw te stichten.

Rond 1843 waren de eerste plannen daartoe al gevormd. De afstand naar Hardenberg was overigens niet de enige reden om zelf een kerk te stichten. Het onderhoud van behoeftige mensen, de zogenaamde armenbedeling, liet vaak te wensen over. Het merendeel van de nieuwkomers bestond uit arme dagloners die hun geld verdienden met het steken van turf en het graven van kanalen en wijken. De arbeidsomstandigheden waren slecht, maar ook de onderkomens – vaak plaggenhutten of keten – waren niet bevorderlijk voor de volksgezondheid. Soms had men gewoonweg niet genoeg geld om eten te kopen. Velen stierven op jonge leeftijd aan besmettelijke ziekten.

De eerste eigen kerk, een zogenaamde loodskerk, werd in 1847 in gebruik genomen. Het was niet veel meer dan een schuur waarin een hulpprediker in de dienst voorging. Uit de nieuw te stichten kerkgemeente werd een commissie gevormd, bestaande uit vervener en bouwkundige Klaas Pieters Datema, onderwijzer Hendrik Kuik de Vries, landbouwer Gerrit Jan Bouwhuis, onderwijzer Engelbertus Willem Christiaan Timmerman en molenaar Lambert Altena. Zij werden aangesteld om de eigen kerkgemeente te verwezenlijken. De commissie nam op 20 juni 1849 het besluit tot het stichten van een eigen gemeente. Het jaar daarop werden al plannen gemaakt om te komen tot een goed en gedegen kerkgebouw ter vervanging van de loodskerk. In november 1852 werd een stuk grond aangekocht van landbouwer en winkelier Luite Everts Wind aan de Dedemsvaart, gelegen in het zgn. Waandersslag.

Deze steen boven de hoofdingang van het kerkgebouw herinnert aan het leggen van ‘de eerste steen’ op 27 april 1853.
Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant : staats-, handels-, nieuws- en advertentieblad, 9 november 1852.

De bouw werd openbaar aanbesteed op 11 november 1852. Antonie Hissink, predikant te Dedemsvaart-dorp, stond de commissie met raad en daad bij en hij was het die de eerste steen mocht leggen voor de nieuw kerk. Het is niet bekend wie de bouwer en de architect zijn geweest. In het doopboek van de kerk staat geschreven: Op de achtentwintigste mei in den jare 1800 vierenvijftig is het nieuwe kerkgebouw der Hervormde gemeente te Lutten, plechtig ingewijd door ds. J.S. Won, predikant van Zwolle.

De Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant meldde twee dagen later:
Dedemsvaart, 28 mei. Heden is het kerkgebouw der Hervormde gemeente van Lutten plegtig ingewijd met eene leerrede van ds. J.S. Wor van Zwolle en zijn de kerkeraad en kollegien van kerkvoogden en notabelen geïnstalleerd geworden. Van heinde en ver waren talrijke scharen opgekomen tot bijwoning dier plegtigheid, die door den tegenwoordigheid van den heer Commissaris des Konings, en van den heer Sandberg, lid der gedeputeerde staten, werd opgeluisterd. De weleerwaarde spreker bepaalde de nieuwe gemeente bij het haar thans geschonken voorregt en wekte haar op om daarvoor niet alleen nu, maar voortdurend hare dankbaarheid te toonen door eene getrouwe bijwoning der godsdienstoefeningen en eene milde voorziening in de behoeften der eeredienst en der armen. Na afloop der godsdienstoefening die te 10 ure was aangevangen, werd aan de genoodigden een eenvoudig dejeuner aangeboden, waarbij gepaste vrolijkheid eene aangename toon heerschte. Ook de armen der gemeente ontvingen dien dag eenige eetwaren, waartoe de commissie door eene weldadige hand was in staat gesteld.

Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant, 12 mei 1869.

Een grote interne restauratie van de kerk was in 1969 onvermijdelijk. Balken onder de planken van de vloer waren verrot en moesten vervangen worden. De pleisterlaag van het plafond liet hier en daar los en muren bladderden af. De kerk met een voorhof en monumentale bomen ligt met de voorgevel aan de weg. De later toegevoegde platgedekte bakstenen uitbouw aan de achterzijde van de kerk valt niet onder de monumentenstatus.

© ‘Monumenten in de gemeente Hardenberg’, uitgegeven door de Stichting Historische Projecten, 2008.