– gemeentelijk monument –


(Fotograaf: Braakhekke, Zwolle).

Door het aannemen van de Lokaalspoorwegwet, in 1878, werd het door de Nederlandse regering mogelijk gemaakt om in dunbevolkte gebieden eenvoudige spoorlijnen aan te leggen. De snelheid waarmee de locomotieven aanvankelijk over het spoor mochten ‘razen’, bedroeg maximaal dertig kilometer per uur! Na verschillende pogingen om het noordoosten van Nederland te voorzien van een spoorlijn, werd op 8 mei 1899, na een voorbereiding van twaalf jaar, de Noordoosterlocaalspoorweg-Maatschappij (NOLS) opgericht. De hoofdspoorlijn werd aangelegd tussen Zwolle en Stadskanaal, gevolgd door een zijtak vanaf het station in Mariénberg, via Vroomshoop en Vriezenveen, naar Almelo. Het kleine dorp Mariënberg kreeg daardoor een relatief belangrijke plaats in het regionaal spoorwegennet als ‘overstapplaats’.

Het stationsgebouw dat in Mariënberg verrees, was er een van de tweede klasse. De Amsterdamse architect Eduard Gerard Hendrik Cuypers (1859-1927) was verantwoordelijk voor het ontwerp van het stationsgebouw in Mariënberg, maar ook van dat van Dalfsen, Ommen, Hardenberg, Gramsbergen, Coevorden en Emmen. Eduard Cuypers was in 1881 in Amsterdam een eigen architectenbureau begonnen, nadat hij zijn opleiding had ontvangen van zijn oom, de architect van het Rijksmuseum en het Centraal Station in Amsterdam. In zijn atelier aan de Luykenstraat maakte hij in 1900 de ontwerpen voor de stationsgebouwen van de NOLS. In 1903 begon hij met een eigen tijdschrift genaamd Het Huis, later bekend onder de naam Het Huis Oud en Nieuw. In 1914 publiceerde Cuypers in dat tijdschrift de stationsgebouwtjes van de NOLS. Hij had uitstekende contacten met het bedrijfsleven en dat leidde tot opdrachten voor kantoren, winkelpanden, villa’s en woonhuizen. Het bureau van Eduard Cuypers wordt gezien als dé bakermat van de architectuurstijl Amsterdamse School.

Pagina in het tijdschrift “Het Huis Oud en Nieuw”, anno 1914.

De stationsgebouwen op het traject Ommen-Coevorden werden in de loop van 1904 gebouwd door het aannemersbedrijf De Boer uit Lippenhuizen, waarna de spoorlijn op 1 februari 1905 in gebruik kon worden genomen. Kort daarvoor was R. Derksen uit Diepenveen overgeplaatst naar Mariënberg. Hij was de eerste stationschef ter plaatse. Het zware materieel dat zich over het spoor bewoog, bestond uit stoomlocomotieven, goederen- en personenwagons en lorries. Een gebeurtenis met droevige afloop overkwam een zekere Johannes Gorter die enkele maanden na de ingebruikname van het spoor bezig was om samen met andere arbeiders een waterbak van een lorrie te halen. Het was de bedoeling om de bak over te zetten op een boerenwagen. Terwijl men daarmee bezig was, struikelde Gorter, viel achterover en kreeg de bak op zijn lichaam, met het ongelukkige gevolg dat hij bijna onmiddellijk overleed…

De zijtak naar Almelo werd op 1 oktober 1906 in gebruik genomen en daarmee werd Mariënberg als het ware een knooppunt van spoorlijnen. Vanaf het begin heeft het stationsgebouw in Mariënberg een aangebouwde goederenbergplaats gehad. Aan de kant van Ommen bevond zich een extra stenen aanbouw, waarin een wachtruimte voor de derde klasse was ondergebracht. In het hoofdgebouw bevond zich de wachtruimte voor de tweede klasse. Tussen 1911 en 1913 kreeg het station een uitbouw met een handel-inrichting. Van hieruit had de stationschef goed zicht op het emplacement bij het bedienen van de wissels en seinen. Het stationsgebouw werd in 1928 voorzien van elektrische verlichting. De goederenbergplaats is inmiddels afgebroken. Op de oostelijke buitenmuur van het station zijn de contouren nog wel te zien.

Prentbriefkaart van het stationsgebouw te Mariënberg, verzonden in 1931 (Collectie: J. Woertel-van der Veen, Radewijk).

Na een aanvankelijk succesvolle start moest nog geen 40 jaar na de oprichting worden geconstateerd dat de NOLS niet meer levensvatbaar was. Door oplopende verliezen werden de lijnen in 1938 overgenomen door de Staat en kwamen alle bezittingen in handen van de Nederlandse Spoorwegen. Aanvankelijk bestond het plan om alleen de lijngedeelten Almelo-Mariënberg, Coevorden-Emmen en Zuidbroek-Stadskanaal nog voor het goederenvervoer te blijven gebruiken. Voor reizigersvervoer leek in het geheel geen toekomst meer weggelegd. Uiteindelijk, na een kleine opleving in de Tweede Wereldoorlog, van alle nog bestaande trajecten, bleven de reizigerstreinen op het traject Zwolle-Emmen en Mariënberg-Almelo rijden. In de jaren tachtig van de twintigste eeuw besloot de NS, onder druk van de autoriteiten, de spoorlijn Zwolle-Emmen te moderniseren.

Na de modernisering en elektrificatie in 1987 werden alle wissels en seinen vanuit Zwolle bediend. De NS verwijderde de handel-inrichting en sloopte de uitbouw waardoor het gebouw weer in zijn oorspronkelijke staat werd teruggebracht. De lijn van Mariënberg naar Almelo kwam als gevolg van de liberalisering in handen van Connexxion. Voor het personenvervoer heeft deze zelden meer dan een marginale betekenis gehad. Belangrijker was tot 1996 het vervoer van aardolie van Schoonebeek naar Pernis. Na het beëindigen van de kaartjesverkoop kreeg de onderste etage van het stationsgebouw een nieuwe bestemming als café ’t Spoorhuus. In 2007 werd feestelijk stilgestaan bij het 100-jarig bestaan van de spoorlijn Almelo-Mariënberg.


Kadastrale geschiedenis

Fragment van kadastrale hulpkaart, augustus 1906 (sectie H-1851).

In 1912 verleende het gemeentebestuur van Ambt Hardenberg vergunning voor de uitbreiding van het stationsgebouw in de vorm van de aanbouw van een bureaulokaal.

Kadastrale hulpkaart, april 1913 (sectie H-2186)

In 1936 verleende het gemeentebestuur van Ambt Hardenberg vergunning voor de bouw van een gegolfd plaatijzeren loods voor de stalling van een spoorwegmotortractor (locomotorloods).

Kadastrale hulpkaart, februari 1950 (sectie H-3218)