Het vrijwillig rechterlijk archief van het Schoutambt Hardenberg bevat een akte, gedateerd 11 maart 1783, waarin de schout registreerde dat voor hem verschenen waren: Derk Koertsen, woonagtig op ’t Noodvelds te Bergentheim, voor zichzelf en als vader en wettige voogd van zijn drie minderjarige kinderen, genaamd Maria Derksen, Klaas Derksen en Albert Derksen. Verder verschenen zijn broer en zwagers Hendrik Koertsen, Hendrik Martens, Jan Altena en Jan Hendriksen en zijn schoonzuster Zwaantien Martens. Zij verklaarden uit hoofde van de zwakke ligchaamsgesteldheid van Derk Koertsen en om andere wigtige redenen een vast en onherroepelijk accoord en conditie te hebben ingegaan en opgerigt tusschen comparant Derk Koertsen enerzijds en zijn schoonzuster Zwaantien Martens anderzijds:
Eerstelijk verklaarde hij Derk Koertsen voor hem zelvs en als vader en wettige voogd van zijne gemelde drie minderjarige kinderen en met volkomen goedvinden en overleg van zijn bovengenoemde broeder en zwagers bij dezen in vollen eigendom aan zijn voorn. schoonzuster Zwaantien Martens te cederen en in vollen eigendom over te geven den gehelen boedel en alle de goederen, zo mobile als immobile, actien en crediten, geene uitgezonderd, van hem Derk Koertsen en van zijne gemelde drie minderjarige kinderen, zoals zij die goederen thans in eigendom zijn bezittende. Egter onder expresse conditie, dat zij Zwaantien Martens zal schuldig en gehouden zijn, eerstelijk, om te moeten betalen alle de schulden en lasten welke er thans ten laste van voorz. Derk Koertsen en zijne kinderen zullen zijn. Twn tweden dat zij Zwaantien Martens verpligt en gehouden zal zijn om denzelven Derk Koertsen de tijd zijnes levens te moeten alimenteren en van kost, drank, kledinge en van al het verdere benodigde te moeen bezorgen. En ten derden dat zij Zwaantien Martens mede verpligt en gehouden zal zijn om de drie gemelde kinderen van gem. Derk Koertsen behoorlijk te moeten opvoeden en van al het benodigde te verzorgen tot er tijd zij bequaam zijn om te kunnen gaan dienen; en voorts dezelve bij ziekte of ongemak zo lange als ongetrouwd zijn in haar ouderlijke huis van al het benodigde te moeten onderhouden en verzorgen; en dat zij verders aan ieder der gemelde drie kinderen als komen te trouwen zal moeten uitkeren en betalen een somma van twintig car. guldens, en daarenboven aan Maria Derksen een bedde, een peuluw, twee lakens en twee slopen.

Schoonzusje Zwaantje Martens, inmiddels eigenaresse van ’t erve Noodveld, trouwde drie maanden later, op 13 juli 1783, met Jan Wevers uit Lutten. Hij trouwde bij haar in. Hun oudste dochter, Aaltje Nootveld, werd op 21 maart 1784 gedoopt te Hardenberg. Zij trouwde op 3 mei 1815 te Hardenberg met Hindrik Kosters uit Halle bij Uelsen.

Op de oudste kadastrale kaart van 1832 is ’t Nootveld gesitueerd op ’t zgn. ‘Loo’ en eigendom van landbouwer Hindrik Kosters en echtgenote Aaltje Nootveld. Ze waren getrouwd op 3 mei 1815 te Hardenberg. Het is geregistreerd op legger nr. 198 als sectie H-84.

Fragment van oorspronkelijke minuutkaart, anno 1832.

In 1838 overleed zoon Egbert Kosters in huisnr. 7 te Bergentheim. Hij was ongetrouwd en 20 jaar oud. Hij diende als militair in het tweede bataljon van de twaalfde afdeling infanterie. Aaltje Nootveld stierf op 2 maart 1853 en Hendrik Kosters overleed op 18 mei 1857, beiden te Bergentheim. Het Nootveld vererfde op hun kinderen Jan, Zwier en Jennechien Kosters.

Legger 198/7: Sectie H-84. Huis en erf met schuur. Huisnr. C-2. Eigendom van Jan Kosters en Geertjen Westenberg. Zij zijn op 2 juni 1838 getrouwd te Heemse. Geertjen stierf op 20 maart 1864.

Notaris Gerard de Meyier te Heemse verleed op 29 augustus 1878 een hypotheekakte op verzoek van landbouwer Jan Kosters te Bergentheim. Deze verklaarde 325 gulden te hebben geleend van en schuldig te zijn aan landbouwer Jan Hesselink op den Mariënberg. Als onderpand voor de schuld en de daarover te betalen rente stelde hij zijn huis en erf op sectie H-84 (aktenr. 15).

Fragment van kadastrale minuutkaart, anno 1880.

Jan Kosters overleed op 30 december 1884. Daarom volgde in 1886 boedelscheiding. Over op:
Legger 4591/10: Eigendom van Jan Kosters junior en zus Janna Kosters en echtgenoot Koendert de Lange (beiden voor de helft). Koendert stierf op 15 december 1885, waarna Janna op 24 augustus 1888 te Heemse hertrouwde met Gerrit Jan Plaggenmarsch. In 1894 boedelscheiding. Over op:
Legger 5168/10: Eigendom van Gerrit Jan Plaggenmarsch en Janna Kosters. In 1925 vereniging. Over op:

Legger 5168/46: Nieuwe sectie H-2723. Huis, schuur, bouw- en weiland op ’t Loo. In 1928 verkoop. Over op:
Legger 9463/21: Eigendom van Willem Plaggenmarsch en Maria Flim. In 1937/1938 herbouw boerderij. Over op:

Legger 9463/22: In 1953 sloping en stichting. Over op:
Legger 9463/28: In 1968 verkoop. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1969.

Legger 9463/29: Nieuwe sectie H-4200. Huis, schuur, bouw- en weiland te Bergentheim C-5. In 1977 boedelscheiding. Over op:
Legger 18549/17: Eigendom van Gerrit Jan Plaggenmarsch (geb. 31-07-1927). In 1980 opgenomen in ruilverkaveling. Over op:
Legger 19660/1: Nieuwe sectie AC-58. Huis en erf aan de Mölinksweg 3. Eigendom van landbouwer Gerrit Jan Plaggenmarsch en echtgenote Hermina Jantina aan het Rot.