In het vrijwillig rechterlijk archief van ’t Schoutambt Hardenberg komen we de katerstede Koenraads te Lutten tegen in een overdrachtsakte van 2 december 1785:
Ik J.G. Pruim, van weegens hooger overheid verw. Scholtus des kerspels Hardenbergh, Heemse en Gramsbergen, doe hiermede van gerichtswegen te weten: dat voor mij en keurnoten, die waren D.J. Kremer en Everd Goorhuis, persoonlijk in den gerichte gecompareerd is, de oud burgemeester D.J. Rustenberg q.q. als benevens de heeren Van Raesfelt tot Heemse en burgemeester G.W. van Marle q.q., tezaamen gevolmagtigden van de goedsheeren en erfgenaamen der markte van Lutten: voordragende hoe dat op den 20 julij jongstleden, naamens gemelde markte wederom is aangekocht, het tweede en derde parceel van de door dezen ed. gerichte, ter instantie van gemelde erfgenaamen van Lutten, bij executie als naar Landrechte gedistraheerde goederen, door de overste Turnbull op den 4 febr. 1779 aangekocht van gem. markte, doch waarvan denzelven in gebreken is gebleven de daarvoor uitbeloofde koopspenningen te voldoen, zijnde deze goederen in de boerschap en markte van Lutten kenlijk gelegen, en bestaande het tweede perceel in de katerstede genaamd het Wittemans, waarvan de meijer het huis toebehoord, zoo als aan de boerschap Lutten kennelijk rondsom in de gemeene markte van Lutten in zijne bekende vredingen gelegen is, niet alleen, maar daarnevens nog het veld zoo voor deze plaats langs en ter weerzijden derzelve is uitgepoldt, zijnde het derde parceel de drie blokken veen bij Altena aan de oostzijde van de buurschap, kennelijk in de markte van Lutten gelegen; alles blijkelijk uit de conditien van verkoopinge daarvan zijnde. Ende zulks tezaamen voor eene summa van tweehonderd twee en veertig guldens, zijnde guldens van twintig stuivers het stuk, koopspenningen, welke ingevolge koopsconditiƫn door de kopers, na aftrek van de door hun betaalde inzaate en hoogelpenningen ter summa ad zeven guldens en veertien stuivers, ten genoegen zijn voldaan en betaald; verzoekende den comparant p.q. dat aan gemelde markte van gerichtswegen moge worden gedaan transport en overdragt als naar landrechte. Welk verzoek, na voorgaande deliberatie zijnde toegestaan. Des ten oirkonde hebbe ik verw. Scholtus voornoemd deze eigenhandig getekend en gezegeld. Actum Hardenbergh den 2 december 1700 vijfentachtig.