Conditiën en voorwaarden, waarop de heeren erfgenamen en goedsheeren van Rhese, ingevolge een eenparig genomen resolutie van den 15 julij 1767, voornemens sijn om op heden den 8 october 1767 den tot hier toe genomen Rhesermarsch onder malkanderen te verdelen. De Rheezermarsch werd verdeeld in elf delen: – voor Weelink, nu genaamd Weelink en Hermelink, dat anderhalve whaere heeft gehad, dog nu nog een volle whaere heeft, een deel.

Vrijwillig rechterlijk archief Schoutambt Hardenberg, 11 november 1802:
Ik J.G. Pruim, Scholtus des Kerspels Hardenberg cum annexis, doe kond en certificeere dat voor mij en keurnooten die waaren G. Sierink en Christiaan Sieleken, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn Jasper Zweers, woonachtig ten Hardenbergh en deszelvs huisvrouwe Lutgertjen Moleman, tutore marito, en Marten Bruins en deszelvs huisvrouwe Maria van Munster, tutore marito, woonachtigh alhier te Heemse; dewelken verklaarden voor eene summa van kooppenningen, die aan hun comparanten ten genoegen zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meestbundigste forma landrechtens te cederen, te transporteren en in vollen eigendom over te dragen aan Derk Weelink te Rheeze, door denzelven op den 26e meij 1801 bij publijcqe veilinge ten overstaan van dezen gerichte van comparanten aangekochte vaste goederen, zijnde het 2de en 22ste parceel, en bestaande in een en een half schepel land, den Vierling, en zes spind land op de Kolkakkers, ende zulks met zijn recht en gerechtigheid, raad en onraad, lusten en lasten van dien daarbij en aangehorende, ofwel zo en in diervoegen als zulks door comparanten bezeten is, en bij de conditiën van verkoop, onder dezen gerichte berustende, word vermeld die men hier zoveel nodig inhaereerd, quo relatio. Doende zij comparanten daarvan bij deezen afstand, oplatinge en vertichtenisse met hande en monde; hun en hunne erfgenaamen daarvan ontervende door dezen, en den kooper en betaaler Derk Welink en erfgenaamen daar wederom aanervende, met belofte om ook deze cessie en overdragt ten allen tijde te zullen staan wachten en whaaren voor alle evictie en opspraake als naar landrechte. Des ten oirkonde hebbe ik Scholtus voornoemd deze benevens de comparanten getekend en gezegeld. Actum Heemse, den 11e november 1802.

Derk Welink ging op 1 juli 1803 in Heemse in ondertrouw en trouwde daar op 1 augustus met Jennigjen Egberts Kampman. Op de dag van ondertrouw werden ook de huwelijkse voorwaarden vastgelegd:
Ik J.G. Pruim, Scholtus des Kerspels Hardenbergh cum annexis, doe kond en certificeere dat voor mij en keurnooten, die waren Jasper Zweers en Jannes Heersmink, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn, de hier ondergetekenden; dewelken verklaarden een wettig huwelijk gededingd en gesloten te hebben, tusschen Derk Welink, jongman, als bruidegom ter eenre, – en Jennechien Egberts, jongedochter, als bruid ter andere zijde; zijnde zij bruid in dezen geadsisteerd met haaren vader Egbert Derks, als haaren gekoozenen en geadmitteerden mombaar; ende zulks op conditien en voorwaarden hierna beschreven. 
Eerstelijk is geconditioneerd, dat aanstonds na de voltrekking dezes huwelijksch aan bruidegom en bruid in vollen eigendom overgaan zal, de gerechte halfscheid van den geheelen boedel en goederen, met de helft der schulden en lasten van dien, van des bruidegoms wijlen vader Harmen Welink en nog in leven zijnde moeder Geesjen Derks, om dus dien boedel en goederen, geduurende het leven van gemelde de bruidegoms moeder, met dezelve te zaamen in eene huishoudinge te administreeren en te regeeren. Zullende na het overlijden van gemelde des bruidegoms moeder, de andere gerechte halfscheid van den voorzeide geheelen boedel en goederen met de andere helft der schulden en lasten van dien, mede aan bruidegom en bruid, en bij vooroverlijden, aan de langstlevende van beide verërfd en vervallen zijn. Zullende nochtans, den bruidegom en bruid, des bruidegoms voorzeide moeder, gedurende derzelver leven lang geven en genieten en laten, ’s jaarlijksch voor derzelver particulier gebruik de somma van zes guldens.
En ten anderen is geconditioneerd dat wanneer onverhooptelijk, uit dit huwelijk geen kind of kinderen mogten geboren en nagelaten worden, alsdan de langstlevende van deze beide aanstaande echtgenooten des eerststervendens geheele nalatenschap, en niets daarvan uitgezonderd, in vollen eigendom zal erven, profiteren ende genieten. Welk voorenstaande alzo geconditioneerd en gecontracteerd zijnde, willen en begeeren bruidegom en bruid, en derzelver aanwezende vrienden of dedingslieden, dat al het zelve alzo in allen deele stiptelijk zal worden nagekomen, onderhouden en achtervolgd; ofschoon ook alle solemniteiten van rechten daarbij niet mogten zijn geobserveerd.
Des ten oirconde hebbe ik Scholtus voornoemd, deze benevens de comparanten getekend, met mijn zegel bekrachtigd, en ze voorts ook voor de comparanten, omdat dezelven geene zegels en hadden, op derzelver verzoek met mijn kleine zegel mede gezegeld. Actum Heemse den 1e juli 1803.

Vrijwillig rechterlijk archief Schoutambt Hardenberg, 19 december 1808:
Ik J.G. Pruim, Scholtus des Kerspels Hardenbergh cum annexis, doe kond en certificeere dat voor mij en keurnooten, die waren proc. J. Soeters en M. Bruins, persoonlijk in den gerichte gecompareerd is, Wibbechien Richterink, voor zich en als weduwe en boedelhoudersche van haaren wijlen man Egbert Warmink, onder adsistentie van Gerrit Sierink, als haaren verzochten en geadmitteerden mombaar; mitsgaders derzelver schoonzoon Jan Hendrik Koerts, en deszelvs huisvrouw Aaltjen Warmink, tutore marito. Verklaarende zij comparanten voor eene summa van zevenhonderdnegenentwintig guldens en vijftien stuivers, die aan hun ten genoegen zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meestbundigste forma landrechtens te cederen, te transporteren en in vollen eigendom over te dragen aan Derk Welink en deszelvs huisvrouwe te Reeze, het vijfde, zesde, veertiende en vijftiende parceel, den door hun op den 26e april 1807 bij publieke veilinge verkochte vaste goederen van ’t erve Warmink te Reeze, bestaande in drie mudden zaailand, het Rot, tiendbaar, met de daaromstaande boshegge, twee stukjes, groot twee schepel achter ’t Rot, ongeveer een mudde lands op Timmermanskamp, tusschen ’t land van kooperen en Scholten; voorts een dagwerk hooiland, het Onland, met de beide onlands-stukjes, en een half dagwerk hooiland, de Krom-maat, met twee hoekjes ’t eindens de Krommaat in ’t Onland, tezaamen in en onder Reeze in dit Schoutämpt gelegen. Ende zulks alles met zijn recht en gerechtigheid, raad en onraad, lusten en lasten van dien, daarbij aangehorende, of wel zo en invoegen als zulks aan hun in eigendom heeft toebehoord, en bij de konditien van verkoop, onder dezen gerichte berustende, wordt vermeld, die men hier voor zo veel nodig inhaereerd, quo relatio. Doende zij comparanten daarvan door dezen afstand, oplatinge en vertichtenisse met hande en monde; hun en hunne erfgenaamen daarvan ontërvende, en de koopers en betaalers voorzeid en derzelver erfgenaamen daar wederom aanërvende; belofte om ook deze cessie en overdragt ten allen tijde te zullen staan wachten en whaaren voor alle evictie en opspraake als naar landrechte. Hebbende ook comparanten met generale quitancie aangetoond dat de verpondinge van voorzeid erve over de laatst voorgaande jaare betaald is. Des ten oirkonde hebbe ik Scholtus voornoemd, deze benevens comparanten getekend, met mijn zegel bekrachtigd, en ze voorts ook voor hun met mijn klein zegel mede gezegeld. Heemse, den 19e december 1808.

Vrijwillig rechterlijk archief Schoutambt Hardenberg, 31 december 1810:
Ik J.G. Pruim, Scholtus des Kerspels Hardenbergh cum annexis, doe kond en certificeere dat voor mij en keurnooten die waren Marten Bruins en E. Bruins, persoonlijk in den gerichte gecompareerd is Derk Weelink te Rheeze en deszelvs huisvrouwe Jennegien Egberts, tutore marito. Verklaarende zij comparanten voor den summa van agtennegentig guldens die aan hun ten genoegen zijn voldaan en betaald, bij deezen te cederen, te transporteren en over te dragen in vollen eigendom aan Klaas Olthuis, L. Meilink en J.B. Meilink, ijder voor een derde part, hun comparanten eigendomlijke eenen en eenen halve veeneakker op ’t Erfgenaamenslag in de Rheezer Markte, beginnende ongeveer vijfentwintig treden bezuiden aan den Vriesendijk en oplopende tot aan ’t Drentsche. Doende zij comparanten daarvan door dezen afstand, oplatinge en vertichtenisse met hande en monde, hun en hunne erfgenaamen daarvan door dezen ontërvende, en de koopers en betaalers voorzeid en derzelver erfgenaamen daar wederom aanërvende. Belovende ook deze cessie en overdragte ten allen tijde te zullen staan, wachten en whaaren voor alle evictie en opspraake als naar rechten. Zijnde het verkochte tot nog toe vrij van verpondinge, en zijnde deze verkoop geschied op den 11e van den grasmaand laatstleden. Des ten oirkonde hebbe ik Scholtus voornoemd dezen benevens comparanten getekend, met mijn zegel bekrachtigd en ze voorts voor hun mede gezegeld. Te Heemse, den 31e van de wintermaand 1810.

Bij de aanvang van het kadaster, anno 1832, werd het erve Welink, gelegen aan de Rheezer Brink, geregistreerd als sectie K-587 op legger 406 ten name van landbouwer Derk Welink en echtgenote Jennigjen Egberts Kampman. 

Fragment van oorspronkelijke minuutkaart, anno 1832

Legger 406/20: Sectie K-587. In 1852 boedelscheiding. Over op:
Legger 1107/19: Eigendom van Gerrit Jan Welink en echtgenote Janna Arends. Zij trouwden op 10 mei 1852 te Heemse. Vervolgens ging de boerderij over op naam van hun dochter Diena Welink en echtgenoot Jan Hendrik Welleweerd. Zij trouwden op 13 mei 1880 te Heemse.

Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant, 29 augustus 1883.
Provinciale Drentsche en Asser courant, 30 augustus 1883.

In 1883 is de boerderij, genummerd G-19, afgebrand, net als twee andere boerderijen op de Brink (de Brinkhoeve en ’t erve Raatmink). Derhalve heeft de huidige boerderij muurankers met het jaartal 1883.

Kort na deze rampspoed overleed Diena op slechts 29-jarige leeftijd, waarna Jan Hendrik op 29 mei 1885 te Heemse hertrouwde met zijn jongste schoonzusje Grietjen Welink (zij was 17 jaar jonger). In 1885 successie. Over op: 

Legger 4530/19: Eigendom van Jan Hendrik Welleweerd enerzijds en de gebroeders Egbert en Hendrik Jan Hulzebosch anderzijds (zij waren de nagelaten kinderen van Geesjen Welink en Jan Hulzebosch en de ouderlijke boedel was nog altijd niet verdeeld). In 1890 verval vrijdom. Over op:
Legger 4530/31: In 1891 boedelscheiding. Over op:
Legger 3814/23: Eigendom van Hermina Welink en Hendrik Welleweerd. Zij zijn op 12 mei 1882 getrouwd in Heemse. In 1916 vernieuwing. Over op:
Legger 3814/48: Huis, schuren en erf. In 1917 herbouw en redres. Over op:

Kadastrale hulpkaart, anno 1917.

Legger 3814/49: Nieuwe sectie K-1944. Huis, schuur en bouwland. In 1922 boedelscheiding. Over op:
Legger 8633/34: Eigendom van Gerrit Jan Welleweerd en Hendrikje Overweg. Zij zijn op 28 april 1910 getrouwd in Heemse. In 1924 sloop en herbouw. Over op:
Legger 8633/37: In 1939 successie. Over op:
Legger 10742/31: Eigendom van Gerrit Jan Welleweerd (5/8ste) en Hermina Gesina, Jannes en Hendrik Welleweerd (elk voor 1/8ste). In 1942 stichting. Over op:
Legger 10742/34: In 1951 stichting. Over op:
Legger 10742/36: Huis, noodwoning, schuren en bouwland. In 1953 boedelscheiding. Over op:
Legger 12332/31: Eigendom van Jannes Welleweerd (geb. 16-07-1919) en echtgenote Jennegien Waterink. In 1967 verkoop. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1967.

Legger 12332/39: Nieuwe sectie K-2544. Huis, schuur, erf, bouw- en grasland. In 1967 verbouw. Over op:
Legger 12332/41: In 1980 ingebracht in maatschap. Over op:
Legger 21828/33: Eigendom van Mts. Jannes en Gerrit Jan Welleweerd, geadresseerd aan de Rheezerveenseweg 15 te Heemserveen. 

In 1972 werd bouwvergunning afgegeven aan U. Ringsma die de oude boerderij onder architectuur van V.A. Vlaanderen uit Den Ham liet opknappen en verbouwen tot woonboerderij. Nu is de boerderij, gelegen op de T-splitsing met de vroegere Huisteeg, geadresseerd aan de Rheezerbrink 9.