Conditiën en Voorwaarden waarop de Heeren Erfgenamen en Goeds Heeren van Rhese, ingevolge een eenparig genomen resolutie van den 15 julij 1767, voornemens sijn om op heden den 8 october 1767 den tot hier toe genomen Rhesermarsch onder malkanderen te verdelen”. De Rheezermarsch werd verdeeld in elf delen: – voor Avertynck, nu Overtink, dat een whaere heeft, een deel.

In het vrijwillig rechterlijk archief van ’t Schoutambt Hardenberg wordt een akte bewaard, gedateerd 19 december 1791, waarin procureur J.G. Pruim, als gevolmachtigde van mevr. Helena Eva van Marle-Golts, wonende te Zwolle, de overdracht doet van een gedeelte van het erve Avertinck off Overtinck, gelegen in de boerschap Rheeze, en bestaande in het huis met den hoff en brink daaraan gelegen, in twee stukken zaaijland, de Nieuwe en Oude Kamer genaamd, met de daarvoor aan de Oude Vecht leggende groengrond, zijnde de Oude Kamer tiendbaar; en een dwarsstukjen zaaijland achter off ten westen langs de Oude Kamer lopende, en vier dito akkertjes daarnaast gelegen c.s., met een halve waare in de marke van Rheeze. De onroerende goederen werden overgedragen aan de hoogwelgeboren gestrenge heer Isaac Reinder van Raesfelt, heer van Heemse, en diens echtgenote de hoogwelgeboren vrouwe Clara Feyoena baronesse van Raesfelt-van Sytzama, vrouwe van Heemse.

Fragment van een kaart van tekenaar N. ten Wolde, gemaakt op 17 november 1791, van ’t Avertink en omgeving.

Uit het pachtboek van de havezate Heemse over de periode 1799-1831 blijkt dat het Avertink ‘aan de Oldevegt’ te Rheeze vanaf 31 juli 1794 werd bemeijerd (gepacht) door Jan Hendriks en zijn vrouw. De pacht bedroeg jaarlijks vier mudden rogge, twee mudden zandboekweit, franco af te leveren in Zwolle. 

Op 11 januari 1804 gaf Clara Feyoena toestemming aan Jan Hendriks dat Jan Arends en zijn vrouw bij Jan Hendriks mogen intrekken op Petri aanstaande.

Op 20 maart 1805 werden Jan Hendriks’ mobilia verkocht. Vanaf 1 mei 1805 waren Gerrit Wolters Bekman en echtgenote Alberdina Hendriks Stegeman de nieuwe huurders van ’t Averdink.

Op 12 december 1820 hield notaris Antoni van Riemsdijk een boedelinventarisatie op den Huize Heemse, no. 56, te Heemse, op verzoek van de hoogwelgeboren heer jonkheer Jacob van Foreest van Heemse, weduwnaar en boedelhouder van wijlen de hoogwelgeboren vrouwe Maria Clara gravinne van Rechteren, lid van de Ridderschap dezer provincie en breedgeërfde, domiciliërende op den Huize Heemse, zo voor zichzelven uit hoofde der gemeenschap van goederen tusschen zijn hoogwelgeborene en deszelfs wijlen ehevrouwe bestaan hebbende en als derzelver mede-erfgenaam voor een-vierde gedeelte haarer nalatenschap en als vruchtgebruiker van een ander vierde gedeelte derzelve, krachtens haar testamentaire dispositie op den 2 februari 1813 gepasseerd, als in naam en kwaliteit van vader en wettigen voogd van Willem Jan Petrus van Foreest, student in de rechten aan de Hooge School te Utrecht, oud 20 jaaren, Nannette van Foreest, oud 15 jaaren, Christina Louisa van Foreest, oud 13 jaaren, Theodora Sophia van Foreest (oud 9 jaaren) en Christina Ebella Cornelia van Foreest (oud 7 jaaren), deszelfs minderjarige kinderen. Tot de vele onroerende goederen behoorde de katerstede het Avertink, liggende te Rheeze, aan den zogenaamden Oude-Vecht, en bestaande in derzelver behuizinge numero 22. De katerstede werd bemeijerd (gepacht) door Jan Welink (aktenr. 240, scan 16).

Notaris Antoni van Riemsdijk hield op 7 juli 1821 een openbare verkoop van de zgn. halve tiende uit het erve Averdink of Klaas te Rheeze, op verzoek van Janna Kistemaker, weduwe van Berend Gerrit Monnikemeijer te Lutten. De wederhelft behoorde aan Lubbert Stoeten. Hij kocht de halve tiende er voor 24 gulden bij. Daarmee werd Lubbert volledig eigenaar van de tiende (aktenr. 97, scan 168).

Vanaf 5 mei 1828 werd een kamer verhuurd aan Albert Hankamp uit Lemke bij Uelsen voor 25 gulden per jaar en dat in ieder geval tot 1830.

Bij de aanvang van het kadaster, anno 1832, werd het erve Averdink, gelegen in de zgn. Veldbraken, geregistreerd als sectie K-290 op legger 101 ten name van jonkheer Jacob van Foreest van Heemse.

Fragment van oorspronkelijke minuutkaart, anno 1832.

Legger 101/551: Sectie K-290. Huis en erf. Eigendom van jonkheer Jacob van Foreest van Heemse. Over op:

Overijsselsche Courant, 29 augustus 1834.

Notaris Antoni van Riemsdijk begon op 20 september 1834 met de eerste openbare veiling (inzate) van een groot aantal onroerende goederen van de familie Van Foreest van Heemse. Daartoe behoorde de katerstede het Avertink. Het ging als derde kavel onder de veilinghamer. Het werd op dat moment bewoond, bemeijerd (gepacht) en gebruikt door de bouwlieden Jan Welink en Roelof Bril. Het bestond uit derzelver behuizinge (nu verdeeld in twee woningen), getekend numero 22, met deszelfs grond en wheere c.s. Landbouwer Hendrik Jan Hulzebosch bood 1175 gulden. Landbouwer Hendrik Timmerman verhoogde dat bedrag met 75 gulden. Een week erna, op 27 september werd het bod weer verhoogd door Hendrik Jan Hulzebosch met 100 gulden. Vervolgens werd de kavel door Hendrik Jan Hulzebosch bij afslag gemijnd voor 1400 gulden. De koop werd hem gegund (aktenr. 1121, scan 50).

Op 4 augustus 1835 verscheen notaris Antoni van Riemsdijk voor een openbare verkoop op ’t erfjen het Avertink in Rheeze. Daarbij staat dat het erfje eigendom was van Hendrik Jan Hulzebosch, landbouwer te Rheezerveen. Die dag werden tientallen gevelde en geschilde eikenbomen geveild (aktenr. 1167, scan 49).

Legger 162/17: Sectie K-290. Huis en erf. Eigendom van Hendrik Jan Spijkerman alias Hulzebosch en echtgenote Geesjen Nijmeijer. Zij zijn op 30 juni 1809 getrouwd te Heemse.

Notaris Willem Swam verleed op 13 maart 1852 het testament van Hendrik Jan Hulzebosch. In het testament verklaart de testator dat hij eigenaar is van de helft van het erve Avertink met annexe landerijen. Op dat moment had hij vijf nog in leven zijnde kinderen: Seine, Hendrik, Johanna, Egberdina en Fennegien Hulsebosch. De oudste zoon, Seine, zou het vastgoed erven en in ruil daarvoor moest deze een bedrag ad 700 gulden inbrengen in de gezamenlijke boedel (aktenr. 1852).

In 1866 verkoop. Over op:

Kadastrale hulpkaart, anno 1877.

Legger 2393/6: Eigendom van Seine Hulzebosch en echtgenote Aaltjen Welink. Zij zijn op 7 juni 1834 getrouwd te Heemse. Huisnr. G-1. Huis, erf, schuur en varkenshok.

Seine Hulzebosch overleed op 10 januari 1875 te Rheeze, op 64-jarige leeftijd. Op 4 februari 1876 werd op verzoek van de nabestaanden een boedelinventaris opgesteld door notaris Troost. Dezelfde notaris verleed de boedelscheiding bij akte d.d. 12 juni 1876. Tot de onroerende goederen behoorde de boerderij op het kadastrale perceel sectie K-290, groot 6 aren en 40 centiaren, geschat op een waarde van 1075 gulden (aktenr. 561).

Legger 2881/26: Eigendom van de ongetrouwde Egbert Hulzebosch en Gerrit Jan Hulzebosch (ieder de helft). Gerrit Jan was op 2 mei 1878 te Heemse getrouwd met Johanna Schuldink. In 1877 bijbouw. Over op:
Legger 2881/32: Nieuwe sectie K-1550. Huis, erf, schuur en varkenshok. In 1892 successie. Over op:
Legger 5080/29: Eigendom van Gerrit Jan Hulzebosch en Johanna Schuldink (en mede-eigenaren Aaltje en Geertje Hulzebosch). In 1895 stichting. Over op:
Legger 5080/31: Huis, schuren en erf. In 1905 successie. Over op:
Legger 6388/30: In 1913 redreskaart en berekening. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1913.

Legger 6388/38: Nieuwe sectie K-1835. Huis, schuren, kookhuis en tuin in de Veldbroeken. Eigendom van Aaltje en Geertje Hulzebosch (en echtgenoot Jannes Herbers). In 1925 stichting. Over op:
Legger 6388/43: In 1949 stichting. Over op:
Legger 6388/50: In 1956 verbouw. Over op:
Legger 6388/51: In 1960 stichting. Over op:

Prentbriefkaart van de oude Saksische boerderij op erve Avertink, anno 1963 (Uitgever: Snel’s Boekhandel, Hardenberg).

Legger 6388/52: In 1968 vereniging van percelen. Over op:
Legger 6388/57: Nieuwe sectie K-2567. Huis, schuren, tuin, bouw- en weiland. In 1971 bijbouw. Over op:
Legger 6388/60: Eigendom van Hendrikje Herbers en echtgenoot Gerrit Jan Stegink. In 1977 verkoop. Over op:
Legger 18570/14: Eigendom van W. Rijstenberg en G. Stegink, Rheezerweg 48.