In het zgn. register van de 50e penning van verkopingen en collaterale successiën staat bij 4 september 1735:
Heeft de hoogwelgeboren heer van Heemse etc. doen bekentmaeken dat op den 10 julij laestleden neffens desselfs vrouw gemalinne van de hoogwelgeboren freulin Petronella van Uitterwijk hadden aengekoft derselver anpart in het erve te Reese genaemt Otten, met het onderhorige veneslag voor f. 1000,-

In de collectie Veldsink vinden we deze akte, gedateerd 27 september 1756:
Ik ondergeschreeven I.R. van Raesfelt, heer van Heemse en Alerdinck etc., verklaere verhuurd te hebben aen Jan Dirksen Krainest en Willempien Jansen, egteluijden, welke ook bij teekeninge deezes bekennen gehuurd te hebben, mijn erve en goed Helking of Otten genaamd, geleegen in de buurschap Rheeze, zooals hetzelve teegenswoordig door Evert Wessels meijerswijze word bewoond en gebruikt. En zulks voor deezen vasten pagt jaerlijks vijffentwintig mudden schoone drooge winter-rogge en thien mudden schoongetreeden zantboekweijte, beide Zwolse markgang tot Zwolle te leeveren, en op Sint Marten te betaalen, en jaerlijks voor toepagt tien caroliguldens. De meijer zal geen meijersdiensten mogen weigeren, de ongelden van dit erve zijn alle tot meijerslast, de huurders beloven het huis en schuure etc. behoorlijk dack-wand-glas- en deeldigt te onderhouden. En bij vertrek zodaenig over te leeveren en in cas van nodige reparatie zullen de huurders de timmerlieden de kost geeven en drank, blijvende de arbeidersloone en materialen tot landsheers last, alles voor de tijd van zes agtereenvolgende jaeren, te beginnen met Petrij 1758 en eindigende met Petri 1764, doch het zal aen beide sijden vrij staen met de eerste drie jaeren te mogen uitscheiden, indien deese verhuuringe of inhuuringe niet langer mogte gevallen, mits behoorlijke tijd voor de verschijndag opzaage doende, volgens landswet, welke opsaege voro het einde der bovenstaende ses jaeren ook zal moeten geschieden, van die dewelke het niet langer aenstaet, anders blijft alles continueeren, van jaer tot jaer totdat de opsaege sodaenig is geschiet; voorts is de huurders uit consideratie toegestaen dat de eerste drie jaeren de boovenstaende thien guldens toepagt niet zullen behoeven te betaalen, wordende deselve haer doorgedaen tot nakominge deezes verbinden de huurders haere personen en goederen volgens regten, aldus overeengekomen te sijn, betuijgen wij ondergeschreeven onder twee eensluijdende. Heemse, den 27 sept. 1756. I.R. van Raesfelt.

En in 1763 werd de verhuur verlengd voor een periode van nog eens zes jaren:
Den huursedul is wederom gecontinueerd voor den tijd van ses agtereenvolgende jaren, aenvangende met Petri 1764, doch aen beijde sijden sal men met de eerste drie jaren mogen uijtscheijden, mits dat als dan ter behoorlijker tijd van te voren de opsage geschiede, en sulks alles op deselfde wijse en conditien als in deze huursedul is bedongen en vervattet, allenelijk uijtgesonderd dat de huurders in de plaats van tien guldens voor de toepagt voortaan jaarlijks in des landheers schure sullen brengen tien goede voeren van der huurderen eijgen gegravene droge harde kluin. Aldus geaccordeerd tot Heemse, den 18 junij 1763. I.R. van Raesfelt.

Conditien en Voorwaarden, waarop de Heeren Erfgenamen en Goeds Heeren van Rhese, ingevolge een eenparig genomen resolutie van den 15 julij 1767, voornemens sijn om op heden den 8 october 1767 den tot hier toe genomen Rhesermarsch onder malkanderen te verdelen.
De Rheezermarsch werd verdeeld in elf delen:
– voor de Heer van Heemse wegens Otto Molkink, nu genaamd het Otten of Jacobs voor vijf vierendeel whaere en voor een halve whaere van Weelink dit te samen voor zeven vierendeel whaere, een deel.

Op 14 november 1820 verbleef notaris Antoni van Riemsdijk op den huize en goed Welgelegen, numero 43, te Heemse. Hij deed dat op verzoek van de hoogwelgeboren jonkheer Jacob van Foreest van Heemse, weduwnaar en boedelhouder van wijlen Maria Clara gravin van Rechteren, lid der ridderschap van Overijssel en breedgeërfde, wonende op Huize Heemse, numero 56 te Heemse. De jonkheer was eigenaar geworden van de havezate Collendoorn door een testamentaire dispositie van 10 april 1818 van zijn schoonvader Christiaan Lodewijk graaf van Rechteren tot Collendoorn, weduwnaar en boedelhouder van vrouwe Ermgard Ebella Juliana baronesse van Raesfelt. Op de bewuste 14e november hield Van Riemsdijk een inventarisatie van de boedel en nalatenschap van de graaf. Tot diens bezittingen behoorde het erve het Jacobs te Rheeze, bestaande uit deszelfs bouwmanswoning, schuur en schapeschot, numero 19 (aktenr. 233, scan 136).

Bij de aanvang van het kadaster, anno 1832, werd het erve Jacobs geregistreerd als sectie K-540 op legger 101 ten name van jonkheer Jacob van Foreest van Heemse.

Fragment van oorspronkelijke minuutkaart, anno 1832.

Legger 101/595: Sectie K-540. Huis en erf. Eigendom van jonkheer Jacob van Foreest van Heemse. Boedelscheiding. Over op:
Legger 543/32: Sectie K-540. Huis en erf. Eigendom van jonkvrouwe Theodora Sophia van Foreest van Heemse en echtgenoot Jan Arent baron van Ittersum.

In de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant van 9 mei 1851 werd de openbare verkoop van ’t tiendvrij boerenerve Jacobs in Rheeze aangekondigd.

Legger 1034/13: Eigendom van landbouwer Jan Overweg. In 1874 verval van vrijdom. Over op:
Legger 1034/24: Sectie K-540. Huis, schuur en erf. Huisnr. G-6. In 1876 boedelscheiding. Over op:
Legger 3612/7: Eigendom van Jan Overweg en consorten. In 1881 verkoop. Over op:
Legger 3711/5: Eigendom van landbouwer Hendrik Overweg en echtgenote Hendrika Rudolphina IJzebrink. Zij zijn op 29 maart 1872 getrouwd te Heemse. In 1894 verval vrijdom. Over op:
Legger 3711/6: In 1901 successie. Over op:
Legger 5919/4: Eigendom van landbouwer Jannes Overweg en echtgenote Gesina Eshuis (en consorten). Zij zijn op 7 juni 1878 getrouwd te Heemse. In 1913 redreskaart en berekening. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1913 (sectie K-1877).

Legger 5919/5: Nieuwe sectie K-1877. Huis, schuur en tuin. In 1921 boedelscheiding. Over op:
Legger 8574/42: Eigendom van landbouwer Harm Overweg en echtgenote Hendrikje Veurink. Zij zijn op 3 juni 1910 getrouwd te Heemse. In 1928 verbouw. Over op:
Legger 8574/50: In 1941 boedelscheiding. Over op:
Legger 11115/32: Eigendom van landbouwer Jannes Overweg en echtgenote Hermina Odink. Zij zijn op 9 september 1932 getrouwd te Heemse. In 1943 sloop en vereniging. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1943 (sectie K-2253).

Legger 11115/38: Nieuwe sectie K-2253. Huis, schuur, weiland en tuin. In 1954 sloping en stichting. Over op:
Legger 11115/39: In 1958 successie. Over op:
Legger 10903/33: Eigendom van landbouwer Jannes Overweg Harmszoon. In 1962 stichting. Over op:
Legger 10903/34: Sectie K-2253. Twee huizen, schuren, bouw- en weiland. In 1965 stichting. Over op:
Legger 10903/35: In 1967 bijbouw. Het is nu geadresseerd aan de Rheezerweg 87.