De gerestaureerde, monumentale boerderij op katerstede Koerts, anno 2007 (fotograaf: E. Wolbink, Hardenberg).

In het hart van de buurtschap Rheeze, tussen houthandel Woertink en de monumentale woning van de familie Oordt, staan de rijksmonumentale woonboerderij en schuur van de familie Van der Veen. Al meer dan honderd jaar bewonen zij de voormalige katerstede Koerts. De keuterboer van het Koerts had vanouds geen recht van spreken op de vergaderingen van de marke Rheeze. Zij behoorde niet tot de grootste en oudste erven van de buurtschap, maar toch is de katerstede al van oude datum, want in 1832 staat zij al op de kadastrale kaarten ingetekend. Ver daarvoor zelfs komt ze al voor in de oude gerichtsboeken van het Schoutambt Hardenberg. Daardoor weten we nu dat de naam Koerts of Courts afkomstig is van een van de eerste bewoners die er in het begin van de achttiende eeuw al woonde en werkte. Zijn naam was Court Hendriks. De naam van de katerstede herinnert dus aan de voornaam van een man die zo’n driehonderd jaar geleden leefde. Coert was in 1717 in de kerk van Heemse getrouwd met Hermtje Brink uit Lutten.

De daarop volgende eeuwen bleef de katerstede in de familie en ging de eigendom over op oudste zoon Hendrik, kleindochter Hermtje, achterkleindochter Maria, achterachterkleinzoon Hendrik en betachterkleindochter Maria. De eigendomssituatie veranderde in 1884 toen de katerstede werd aangekocht door manufacturier Gerrit Jan Meijer uit stad Hardenberg. De verkopers, Maria Koerts en haar man Jan Hendrik Ribberink, bleven nog bijna tien jaren als huurder op het Koerts wonen, maar in 1893 verlieten ze Rheeze om zich te vestigen op het Collendoornerveen. De volgende huurders van de katerstede werden Derk Jan van der Veen en zijn vrouw Gerritdina Nabers uit Bergentheim. Het echtpaar kreeg vijf zoons en toen Gerritdina in 1906 op 38-jarige leeftijd stierf, bleef het Koerts bewoond door alleen maar mannen. Zoon Gerrit Jan nam de moederlijke rol als vanzelf over: hij waste de kleren van zijn vader en broers en zorgde ervoor dat het huisje schoon was en dat er op tijd eten op tafel stond. Rond deze tijd kocht Derk Jan van der Veen het onroerend goed van Meijer en zodoende is het nu al meer dan een eeuw in handen van de familie Van der Veen.

Derk Jan van der Veen, met z’n vijf zoons Hendrik, Berend Jan, Gerrit Jan, Frederik en Albertus.

Het kleine boerderijtje aan de Rheezerweg bood vanzelfsprekend onvoldoende inkomsten voor de vijf zoons. Hendrik, de oudste, werd jachtopziener, smokkelaar, maar ook stroper. Hij en zijn vrouw Janna Wesselink begonnen een boerderijtje aan de Grote Beltenweg dat later uitgroeide tot camping De Vechtstreek. Jongere broer Bats ging eenzelfde weg en op zijn grond ligt nu camping ’t Veld. Broer Gerrit Jan van der Veen bleef, ongehuwd, een tijd lang alleen in het boerderijtje op het Koerts wonen.

Derk Jan van der Veen, de oudste zoon van Hendrik en Janna, verhuisde op jonge leeftijd naar het boerderijtje van zijn vrijgezelle oom. Hij trouwde met Janna Ranter uit Nederlands Wielen en samen kregen ze twee kinderen. Anders dan gebruikelijk vernoemden ze hun oudste zoon naar de inwonende oom Gerrit Jan. Hun tweede zoon kreeg wel de voornaam van grootvader Hendrik. Al op zeer jonge leeftijd kwam Derk Jan te overlijden. Met de oude boerderij werd daarna niets meer gedaan, omdat achterop het erf een nieuwe woning was gebouwd. Het gezin verhuisde daarheen en de oude boerderij veranderde in een schuur. Deze raakte snel in verval. Omdat de rijksdienst het pand aanwees als monument, mocht het niet afgebroken worden. Aan het eind van de jaren ’70 was het een bouwval geworden: grote gaten zaten in het dak en muren stonden op instorten. Toen er in de winter van 1979 heel veel sneeuw was gevallen, kon de hond van de familie heel eenvoudig van de tegen de muren opgehoopte sneeuw, over de panlatten van het dak, naar boven lopen…

De oude vervallen boerderij werd begin jaren ’80 met subsidie van het rijk, de provincie en de gemeente weer opgeknapt in opdracht van Hendrik van der Veen. De kap ging er daarbij helemaal af en alleen de achtermuur en de beide zijgevels bleven staan. De rest moest worden gesloopt. Twee eikenhouten gebinten van de dakconstructie werden hergebruikt bij de open haard. De oude koestal veranderde in een keuken. Het voormalige leefgedeelte, de gemeenschappelijke slaapkamer, het kamertje van eumpie en het oude washok werden tot een grote woonkamer verbouwd. De oude paardenstal en varkenshokken werden weggebroken en maakten plaats voor slaapkamers. Ook op de bovenverdieping werd een grote slaapkamer gecreëerd. De vroegere ‘bovendeur’ werd voortaan de voordeur en de stoep die ervoor werd aangelegd, kon gemaakt worden van sierlijke tegels die afkomstig waren uit de oude Mulo in Hardenberg.

Bronnen:
In het vrijwillig rechterlijk archief van ’t Schoutambt Hardenberg vinden we deze akte, gedateerd 16 mei 1782:
Ik Jacob van Riemsdijk, van wegens hoger overigheid verw. Scholtus van den Hardenbergh, Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere hiermede dat voor mij en keurnoten, die waren Jan Holtman en Albert Kip, persoonlijk in den gerigte gecompareerd en erschenen zijn Jan Brinkhuis met zijn huisvrouw Hadewigh Hendriks, tutore marito, woonagtig op ’t erve Brinkhuis te Varssen; en verklaarden zij comparanten voor een somma van coopspenningen, bedragende vierhonderd guldens, die aan haar ten genoegen zijn voldaan en betaald, bij dezen in de bestendigste forma landregtens te transporteren en in vollen eigendom over te dragen aan Hendrik Koertsen en zijn huisvrouw Merregien Evertsen, woonagtig te Reese, haar comparanten eigendommelijke keuterplaatsjen, staande op ’t register van ’t schoorsteengeld op de naam van Hendrik Timmerman, gelegen in de boerschap Reese in dit Schoutampt, en bestaande in het woonhuis en gooren, benevens een mudde zaaijland op Splijtlofskamp, zijnde allodiaal goed en met zijn regt en geregtigheid, raad en onraad, lusten en lasten, zo van heerenschattingen als anders daartoe en aangehorende; alles zo en in diervoegen als hetzelve keuterplaatsjen aan haar comparanten in eigendom heeft toebehoord. Doende zij comparanten daarvan bij dezen afstand, oplatinge en vertichtenisse met hande en monde, haar en haare erfgenamen daarvan also ontervende, en de voors. copers en betalers Hendrik Koertsen met zijn huisvrouw en erfgenamen daar wederom aanervende; belovende zij comparanten ook deze cessie en overdragt ten allen tijden te zullen staan, wagten en wharen voor alle evictie en opsprake als na Landregte. In kennisse der waarheid is dezen door mij verw. Scholtus voornoemd, met de comparanten getekend, en door mij gezegeld en omdat zij comparanten geen zegels en hadden, zo hebbe op haar verzoek dezen voor haar met mijn kleine zegel mede gezegeld. Actum Hardenbergh den 16 maij 1700 twee en tachentigh.

Aansluitend werd deze obligatie of hypothecaire akte geregistreerd:
Ik Jacob van Riemsdijk, van wegens hoger overigheid verw. Scholtus van den Hardenbergh cum annexis, doe cond en certificere hiermede dat voor mij en keurnoten, die waren Jan Holtman en Albert Kip, persoonlijk in den gerigte gecompareerd en erschenen is Hendrik Koertsen met zijn huisvrouw Merregien Evertzen, tutore marito, benevens haar schoonzoon Berend Jansen met zijn huisvrouw Harmtien Hendriksen, tutore marito, tezamen woonagtig te Reese; en verklaarden zij comparanten wegens opgenomene en aan haar verstrekte penningen opregt en deugdelijk schuldig te wezen aan de hoogwelgeboren gestrenge heer Isaac Reinder baron van Raesfelt en deszelvs ehegemalinne de hoogwelgeb. vrouwe Clara Feijoena baronesse van Raesfelt geboren baronesse van Sijtzama, heer en vrouwe van Heemse etc. etc. etc., een capitale somma van vijfhonderd car. guldens ad twintig stuivers het stuk, zegge 500 guldens. Aannemende en belovende zij comparanten dezelve jaarlijks en alle jaaren tot de aflosse toe te zullen verrenten met drie en een halve gelijke guldens van ieder honderd gerekend, zullende het eerste jaar interesse hiervan wezen vervallen op den vijftienden maij 1700 drie en tachentigh en zoo vervolgens tot de aflosse continueren. Verklarende zij comparanten onder renuntiatie van alle exceptiën die desen mogten contrariëren daarvoor niet alleen tot een generaal verband te verbinden haare personen en goederen, geene uitgezonderd, maar ook bij dezen daarvoor tot een speciaal hijpotheecq en onderpand te verbinden en te stellen, haar comparanten eigendommelijke keuterplaatsjen, staande op ’t register van ’t schoorsteengeld op de naam van Hendrik Timmerman, en bestaande in het woonhuis en gooren, benevens een mudde zaaijland op Splijtlofskamp, zoals het zelve heden door Jan Brinkhuis en zijn huisvrouw aan haar comparanten is getransporteerd geworden; voorts een stuk zaaijland genaamd de Twaalf Ellen, groot twee schepel lands, en een stuk zaaijland genaamd den Agtersten Leezer, groot drie schepel lands, zijnde beide door haar aangekogt uit het erve Averlink en gelegen op den Reeser Esch; en dan nog een mudde lands op den Hulskamp uit het erve Stoeten aangekogt; alle tezamen gelegen in de boerschap Reese onder dit Schoutampt; ten einde om in geval van onverhoopte misbetalinge zo van capitaal als renten, als dan het bovengemelde capitaal van vijfhonderd guldens met de onbetaalde interessen daaraan ten allen tijden cost en schadeloos te kunnen en mogen verhalen. In kennisse der waarheid is dezen door mij verw. Scholtus met de comparanten getekend, en door mij gezegeld, en omdat zij comparanten geen zegels en hadden, zo hebbe op haar verzoek dezen voor haar met mijn kleine zegel mede gezegeld. Actum Hardenbergh den 16 maij 1700 twee en tachentigh.

Koper Hendrik Koerts was op 9 mei 1751 te Heemse getrouwd met Margien Everts uit Beerze. Hun dochter Hermtje was geboren in ’t Rheezerveld en op 23 januari 1752 gedoopt in de kerk te Heemse. Zij, op haar beurt, was op 18 maart 1775 in diezelfde kerk in ondertrouw gegaan met Berend Jansen Koers uit Besthmen bij Ommen. 

Schout J.G. Pruim registreerde op 16 september 1797 een hypotheekakte op verzoek van Berend Koerts en huisvrouwe Lutgertjen Jans. Zij verklaarden 500 carolyguldens schuldig te zijn aan Albert Waterink en echtgenote Geesjen Haberts te Ennevelde. Tot onderpand voor het geleende geld en de daarover verschuldigde rente stelden ze hun comparanten eigendommelijke en door hun zelve bewoond en gebruikt wordende katerstede, bestaande in het woonhuis en goorden c.s.

Bij de aanvang van het kadaster, anno 1832, werd de katerstede ’t Koers geregistreerd in sectie K no. 559 op legger 190 ten name van landbouwer Jan Berends Koers.

Fragment van oorspronkelijke minuutkaart, anno 1832.

Kadastrale geschiedenis:
Legger 190/10: Sectie K-559. Huis en erf. Eigendom van landbouwer Jan Berends Koers en echtgenote Hendrikjen Vrielink. Zij zijn op 24 april 1812 getrouwd te Hardenberg. In 1855 verkoop. Over op:
Legger 1334/9: Sectie K-559. Huis, erf en schuur. Eigendom van Hendrik Koerts of Koers. Huisnr. G-15. In 1884 verkoop. Over op:
Legger 4176/11: Eigendom van manufacturier Gerrit Jan Meijer te Stad Hardenberg.

Dedemsvaartsche Courant, 13 augustus 1892 (de verkoop ging niet door…)

In 1903 stichting. Over op:
Legger 4176/34: In 1904 gedeeltelijke sloop en stichting. Over op:

Kadastrale hulpkaart, anno 1904 (sectie K-1712).

Legger 6292/1: Nieuwe sectie K-1712. Huis, schuren en bouwland. Eigendom van winkelier en koopman Gerrit Jan Meijer en mede-eigenaren Lucas Veurink, Hendrik Jan Tempelman, Jan Hendrik Tempelman en Wubbigje Veurink. In 1906 ruiling en redres. Over op:

Kadastrale hulpkaart, anno 1906 (sectie K-1718).

Legger 4176/36: Nieuwe sectie K-1718. Huis, schuren en weiland. In 1910 boedelscheiding. Over op:
Legger 6961/25: Eigendom van koopman en manufacturier Paul Wamelink te stad Hardenberg. In 1911 verkoop. Over op:
Legger 7045/21: Eigendom van landbouwer Derk Jan van der Veen te Rheeze. In 1913 redreskaart en berekening. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1913 (sectie K-1885).

Legger 7045/33: Nieuwe sectie K-1885. Huis, schuren en weiland. In 1951 boedelscheiding. Over op:
Legger 12112/16: Eigendom van landbouwer Gerrit Jan van der Veen. In 1951 verkoop. Over op:
Legger 12131/16: Eigendom van landbouwer Derk Jan van der Veen en echtgenote Janna Ranter. In 1961 stichting en verandering van bestemming. Over op:
Legger 12131/21: Sectie K-1885. Huis, schuren en weiland. In 1967 verkoop deel van perceel. Over op:
Legger 12131/22: Nieuwe sectie K-2455. Huis, schuren, erf en weiland. In 1969 boedelscheiding. Over op:
Legger 15525/1: Eigendom van Janna Ranter, weduwe van Derk Jan van der Veen aan de Rheezerweg 95.