Op het voorplat van het originele, achttiende-eeuwse, licht beschadigde kookboek heeft de eigenaar indertijd geschreven:

Kook-Boek, om alderhande spijsen van visch te bereijden.
Eerste deel. 1714.
P.W. van Sytzama.

Pier Willem van Sytzama (1868-1759)
Die eigenaar was Pier Willem (latijn: Pyrrhus Wilhelmus) van Sytzama. Hij is op 19 oktober 1688 (oude stijl) geboren op de riante adellijke buitenplaats Blankenhemert op het Heemserveen, als oudste zoon van Pico Galenus van Sytzama en Johanna Judith Blankvoort. Twee dagen na zijn geboorte werd Pier Willem gedoopt in de kerk te Heemse, getuige de bewaard gebleven inschrijving in het doopregister.

Doopboek Heemse, Collectie Overijssel, toegang 124, inv.nr. 237, pag. 105.

Pier Willem groeide op in het gezin, met twee broertjes en twee zusjes. Allen werden geboren op de Blankenhemert. Waarschijnlijk heeft hij al op jonge leeftijd het Heemserveen verlaten om te worden opgeleid als militair. We weten dat hij op 28 maart 1708 werd bevorderd tot kapitein over een compagnie voetsoldaten in het regiment van de erfprins van Saksen-Eisenach en het uiteindelijk schopte tot luitenant-kolonel.

Toen Pier Willem in 1714 begon met het aanleggen van het kookboek, was hij nog ongetrouwd en 25 jaar jong. Uit een bewaard gebleven brief van zijn hand, anno 1715, ingekomen bij P. de Jaussaud als compagniescommandant in het regiment Saxen-Eisenach, weten we dat hij zich bevond te Bonn.

Van Sytzama was in 1747 lid van de Generaliteits-Rekenkamer en van 1755 tot 1759 lid van de Staten-Generaal wegens de Groninger Ommelanden. Hij trouwde op 2 juni 1726 te Friens met Ebella Juliana Aebinga van Humalda. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren, onder wie de latere dichteres Clara Feyoena. Na het op jonge leeftijd overlijden van zijn echtgenote, hertrouwde Pier Willem op 19 augustus 1732 te Bellingeweer met Geertruid Foeck van Burmania.

In mei 1734 maakte Pier Willem deel uit van de cavalcade (ruiterstoet) tijdens de blyde inkomst van den alderdoorluchtigsten vorst en heere Willem Carel Hendrik Friso prince van Orange en Nassau te Leeuwarden.

In maart 1749 excelleerde Van Sytzama, volgens de Opregte Groninger courant, boven anderen, tijdens het ‘verjaarings-feest’ in stad Groningen voor de jonge prins-erfstadhouder Willem V, door zijne uitstekende geneigdheid en hoogachting voor het doorluchtige Huis van Oranje en Nassau, als een waar en opregt Nederlandsch patriot, door het aanrigten van een magnific festeyn, waarbij de aanzienlijke heeren en dames deezer stad, beneffens eenige voornaame officieren van het teegenswoordige garnizoen alhier, zijn genoodigd geweest, en op een superbe soupé van 26 couverts, beneffens nog eenige tafels van mindere borden op het pragtigste onthaald…

Van de hand van Pier Willem van Sytzama is, naast het kookboek, een militair memorieboek bewaard gebleven uit het eerste kwart van de achttiende eeuw. Dat memorieboek wordt bewaard in de ‘Collectie Veldsink’ bij Collectie Overijssel in Zwolle. In het Fries Tresoar te Leeuwarden wordt tenslotte zijn compagniesboek bewaard, bevattende staten van soldaten, in dienst genomen door de Staten van Friesland, met opgave van geboorteplaats, ouderdom, godsdienst, huwelijkse staat en aantal kinderen.

De hoogwelgeboren Pier Willem baron van Sytzama, heer van Bellingeweer bij Winsum, overleed op 26 april 1759 in Den Haag, op 70-jarige leeftijd, getuige annonces in de Leydse courant en de Oprechte Haerlemsche courant, maar ook staat die datum op zijn rouwbord dat tot op de dag van vandaag in het kerkje te Friens hangt, alwaar zijn stoffelijk overschot werd bijgezet in de grafkelder.

Het Kook-Boek
In het eerste deel staan recepten over het bereiden van vis. Hier ontbreken de pagina’s 7 t/m 10 en 18 en 19 (of is dit de laatste foto over Palingen in het zuur?). Het tweede deel (vanaf pag. 35) betreft taarten. Deel 3 (vanaf pag. 51) betreft sap, deel 4 (vanaf pag. 63) gaat over het bereiden van allerhande vla, pap, gelei en melk, deel 5 (vanaf pag. 83) gaat over cakes en pudding en deel 6 (vanaf pag. 99) bevat recepten over het maken van gebak.

De eerste 17 van het bijna 200 pagina’s en 144 recepten tellende manuscript zijn geschreven door Pier Willem. Daarna neemt dochter Clara Feyoena het over. Waar haar vaders recepten alle gaan over vis en de bereiding ervan, zijn Clara’s recepten veel gevarieerder. Ze schrijft over ‘citroen podding’, ‘zandkoekjes’, ‘om asperges in te maken’, ‘citroenen in het zuur van mevr. Van Coeverden’, ‘om een haase peper te maken’, ‘om een haas zeer smakelijk te maken’, maar ook geeft ze het recept voor ijzerkoeken oftewel ‘knieperties’. We lezen dat ze het recept gekregen heeft van ‘mevrouw R’, mogelijk haar schoonmoeder Jacoba Hendrietta Arnolde barones van Raesfelt-van Uterwijck.

Gedicht, op het schutblad.

Op het schutblad van het boek is, in een ander handschrift, het volgende gedicht opgenomen:

De kok spreekt:
Mijn kunst heeft hulp van doen

of ik bekook geen eer
De suijker, zout en smout,
het kruijd en zulke vodder,
zijn alle helpers nut.
Zij helpen mij maar brodden,
zoo een daaraan ontbreekt.
De Honger van Mijn Heer.