– A.C.A. Pullen / E. Wolbink –

In 1827 werd bij Koninklijk Besluit vastgesteld dat steden en dorpen met meer dan duizend inwoners per 1 januari 1829 verplicht waren om tenminste één begraafplaats buiten de bebouwde kom ter beschikking te hebben. Het begraven was in die tijd in onze streek echter nog nauw verbonden aan religie. Veel ingezetenen van de gemeente Ambt Hardenberg kerkten nog in de stad en lieten hun doden begraven op het oude kerkhof van het voormalige stadje Nijenstede. De ingezetenen die kerkten in Heemse vonden hun laatste rustplaats overwegend op het kerkhof aldaar. De gemeente Ambt Hardenberg wist dankzij een vrijstelling nog decennialang onder de wettelijke verplichting uit te komen voor de aanleg van een nieuwe algemene begraafplaats.

In de jaren ’70 van de negentiende eeuw dreigde het kerkhof te klein te worden. De gemeente Ambt Hardenberg ging daarom op zoek naar een geschikte locatie en slaagde erin. De gemeenteraad besloot op 16 februari 1874 in te stemmen met de aankoop van een perceel grond van de erfgenamen van Evert Vedelaar en Marieken Valk. Dat werd vervolgens ingericht tot nieuwe algemene begraafplaats. In april 1874 was het werk klaar, maar was de begraafplaats nog niet in gebruik gesteld. De dodenakker was van de aangelegen landerijen gescheiden door een sloot van anderhalve meter breed en een meter diep. Aan de binnenzijde van de sloot had men een wal aangelegd en daarop zou een levende heining worden gepoot, waarvan men verwachtte dat deze binnen twee jaren een hoogte van de vereiste 2 meter zou bereiken. Bij de ingang van de begraafplaats zou een 2 meter hoog hek worden geplaatst. Achterop het terrein werd zelfs een baarhuisje opgericht, zoals op onderstaande tekening te zien is.

Kadastrale hulpkaart, 15 juli 1876 (sectie B-5256, B-5257 en B-5258).
Kadastrale minuutkaart, anno 1880, sectie B-5256 (houtwal), B-5257 (lijkenhuisje) en B-5258 (begraafplaats)

De ingezetenen bleven hun doden echter begraven op de oude, vertrouwde kerkhoven in de stad en bij de kerk in Heemse. Uiteindelijk werd er slechts een aantal zwervers en armlastigen begraven op de algemene begraafplaats op het Heemserveen, op kosten van de gemeente. Zij waren vaak niet verbonden aan een kerkgenootschap. Zo kreeg de begraafplaats in de volksmond gaandeweg de naam: het armenkerkhof. Een verwarrende naam, juist omdat de begraafplaats niets van doen had met een kerk. Het was de enige echte openbare begraafplaats.

Omdat het kerkhof in Heemse alsmaar voller raakte, mede als gevolg van de Spaanse griep, werd in 1918 besloten tot uitbreiding. De gemeente Ambt Hardenberg had opnieuw kunnen verwijzen naar de begraafplaats op de Haar, maar de band met de kerk en het voorgeslacht was nog altijd zo groot dat men daarvan afzag. Het gemeentebestuur kocht een aangrenzend perceel grond. Dat werd in 1922 in gebruik genomen als openbare begraafplaats. Het oude kerkhof werd tegelijkertijd gesloten verklaard. De ingebruikname van de nieuwe begraafplaats bij de kerk zal ook de reden zijn geweest van de afbraak van het lijkenhuisje op de Haar. Zoals op onderstaand kaartje te zien is, is deze eind 1925 verdwenen.

Kadastrale hulpkaart, december 1925 (sectie B-6916).
Fragment van topografische kaart, anno 1934.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ambt Hardenberg besloot op 25 april 1939 de begraafplaats voor overleden armlastigen en zwervers aan de weg van Heemse naar Lutten gesloten te verklaren. Wie er begraven zijn geweest, is niet bekend.

Op 26 september 1972 besloot de gemeenteraad van Hardenberg het perceel grond van 2280 m2 aan de Jachthuisweg, sectie O-26, voor 3.420 gulden te verkopen aan de Provincie Overijssel ten behoeve van de realisatie van een opslagterrein voor strooizout. In de aanloop tot dit besluit was nog navraag gedaan bij de heer Vedelaar sr. die nabij de begraafplaats woonde. Deze gaf aan dat hij zich een viertal begrafenissen kon herinneren, zo’n 60 à 65 jaar geleden. Gesteld is wel dat de begravenen woonwagenbewoners waren… De ruiming van de begraafplaats vond plaats in 1974. De begraafplaats op ’t Heemserveen heeft aldus precies een eeuw ‘bestaan’…