Toen, op 29 augustus 1840: vier woonhuizen gingen in vlammen op.o

0829_Brink_Heemse

De Bredasche Courant van 8 september 1840 meldde:
“Op den 29sten der vorige maand zijn in het dorp Heemse, gemeente Ambt Hardenbergh, door een aldaar ontstanen brand vier woonhuizen en vier schuren eene prooi der vlammen geworden, waardoor 6 huisgezinnen in de diepste armoede zijn gedompeld. Aan de dadelijk aangebragte twee brandspuiten uit de stad Hardenbergh en de ijverige medewerking der ingezetenen uit gemelde stad is het te danken, dat deze geene meerdere verwoestingen heeft aangerigt”.

Dit krantenbericht is kort, maar in het archief van de voormalige gemeente Ambt Hardenberg wordt in het zgn. correspondentieboek van de burgemeester een uitgebreider verslag aangetroffen:

“Heemse, 29 aug. Aan Z.E. den Gouverneur van Overijssel.
Ik heb de eer Uwe Excellentie bij deze kennis te geven dat heden morgen ten zes uren brand is ontstaan ten huize van Berendina Veenebrugge, weduwe Jan Hendrik Stegeman, op den Brink, in het dorp Heemse ter dezer gemeente, welke zoodanig in hevigheid toenam, dat in weinige oogenblikken de daaraan en bijstaande gebouwen mede eene prooi der vlammen werden. Zijnde de brand ten 11 uren dezen voormiddag gebluscht.

Het is aan de dadelijk aangebragte twee brandspuiten uit de stad Hardenbergh en de krachtdadige hulp van de ingezetenen der gemelde stad, alsmede die uit mijne gemeente, welke van alle kanten kwamen aansnellen te danken, dat dezen brand zoo spoedig gestuit is, niet alleen, maar dat ook de verdere en bijstaande gebouwen zijn bewaard gebleven. Bij gedaan onderzoek is mij gebleken dat de volgende gebouwen geheel of gedeeltelijk zijn vernield, als:

1. het gedeeltelijke woonhuis en de geheele schuur van den kantonregter Jan Bruins [op de kadastrale uitsnede nr. 644]
2. het geheele woonhuis en schuur van Raphael de Bruin [nr. 643]
3. het gedeeltelijke pakhuis en schuur van Evert Bruins
4. het geheele woonhuis van Hendrik Wenink [nr. 642]
5. het geheele woonhuis van Berendina Venebrugge, weduwe J.H. Stegeman voornoemd [nr. 641]
6. het geheele woonhuis van Gerrit Slotman, alle op den Brink [640]

Ik zal mij onledig houden met het opmaken der processen-verbaal der schaden, en de eer hebben deze met de verdere stukken zoo spoedig mogelijk aan Uwe Excellentie in te zenden”.

Een paar dagen later vervolgde de burgemeester:
“Ik heb de eer u te berigten dat er onder de schaden geleden hebbenden, door den brand op den 29 der vorige maand, de volgende personen gevonden worden die dadelijk hulp behoeven, als:

1. Gerrit Slotman, met vrouw en vier kinderen
2. de weduwe J.H. Stegeman en haren zoon
3. Hendrik Weenink, met vrouw, twee kinderen, schoondochter en kleinkind
4. Janna Bouwhuis, en
5. Raphael de Bruin, met vrouw en vier kinderen.

Ten behoeven van deze ongelukkige slagtoffers, welke zich in de diepste armoede bevinden, neem ik eerbiediglijk de vrijheid Uwe Excellenties alom bekende menschlievendheid in te roepen. Eenige goederen zijn wel door hun gered, doch het merendeel is door de vlammen verteerd. Eenige menschenvrienden hebben zich met mijne medewerking wel willen belasten deze ongelukkigen voorlopig huisvesting en voedsel te verleenen, doch dit is slechts van korten duur, weshalven ik de vrijheid neem U te verzoeken het daarhenen te dirigeren dat voor deze slagtoffers eene provinciale collectie konde plaats hebben”.


Toen, op 27 mei 1708: brandvoorschriften.

Op 27 mei 1708 werd een belangrijk besluit genomen door de stadsregering van Hardenberg. Na de desastreuze brand van 8 mei, waarbij de stad voor het overgrote deel in de as was gelegd, werd besloten dat de nieuw te bouwen woningen niet langer met stro mochten worden gedekt, maar ‘met pannen behangen en met kalck gestreecken’. Zou een burger dit gebod met voeten treden, dan zou hij/zij niet in aanmerking komen voor uitkering van subsidie. Ook waren de overige burgers gerechtigd om in zo’n geval het ‘stroo dack van die huijsen af te halen en hetselve te vernietigen’.

Deze ‘wet’ is beschreven in een van de bewaard gebleven resolutieboeken van de stad Hardenberg.


Toen, op 23 maart 1828: door brand aan de bedelstand.

0322_kaart_Heemse

De Overijsselsche Courant van 25 maart 1828 meldde:
“Heemse, den 23 maart. Gisteren avond tusschen 10 en 11 uren brandde een alhier achter het bosch van den Huize Heemse gelegen boerenhuis af, toebehorende aan den heer J. Bruins, Vrederegter dezes Kantons, en wordende bewoond door de huisgezinnen van Herm Meijerink en van Jan Hendrik Nijzink Hz., beide echtgenoten en vaders ieder van vier kinderen, met welke door dit ongeval in de grootste armoede zijn gedompeld, als hebbende de eerstgemelde, behalve zijne eenige koe, een oud bed en een pakjen meel, en de laatstgenoemde behalve eene koe – zijnde eene andere, mitsgaders eene vaarsse van hem mede in den brand omgekomen – alles verloren wat aan leeftogt, dekking en kleding voor zich en de hunnen bezaten.

De heer Bruins had het woonhuis tegen brandschade verwaarborgd, edoch de bewoonders van hetzelve opzichtens hunne have en bezittingen niet in hetzelfde geval zijnde en geene eigene bronnen ter vergoeding van hun verlies hebbende zoo beveeld men dezelve als door nijverheid en gedrag zulks verdienende, der mededogendheid hunner medemenschen zoo hier als elders aan; zullende daartoe ieder, zelfs de geringste gifte aangenaam zijn en kunnen worden toegezonden aan den burgemeester der gemeente het Ambt Hardenbergh, die de gevers, zoo van den ontvangst, als de meest mogelijke geëvenredigde distributie der gaven onder de hulpbehoevenden op eene convenable wijze verwittigen zal.”

0322_kaart_Heemse2

Door deze grote brand raakte het huisgezin van Jan Hendrik Niesink Hendrikszoon dakloos. Hij was getrouwd met Janna Hobers. De eerste jaren van hun huwelijk hadden ze doorgebracht in Brucht waar Jan Hendrik was geboren. Tussen 1821 en 1824 waren ze gaan wonen in de huurwoning van Jan Bruins in Heemse. Inderdaad hadden ze vier kinderen: Hendrik, Jan, Jan Herm en Jennigjen.

Ook het gezin van Herm Meijerink zat opeens zonder een dak boven het hoofd. Herm was getrouwd met Fennigjen Schutte. Het echtpaar had ook, zoals de krant schrijft, op het moment van de brand vier kinderen, waarvan de jongste nog geen twee maanden oud was. Het jonge gezin vond nieuw onderdak in Rheeze.
De dubbele boerenwoning van vrederechter Jan Bruins stond ‘achter het bosch van den Huize Heemse’. Dankzij de kadastrale registratie is bekend om welk boerderijtje het ging. Op bijgaande uitsneden van de kadastrale kaart is de precieze locatie weergegeven. Hoewel de kadastrale bijhouding pas in 1832, dus vier jaren na de brand, een aanvang nam, was de inmeting van alle percelen al vele jaren eerder gestart. Zodoende staat de boerderij ‘op de kaart’ en kunnen we nu, bijna twee eeuwen later, de precieze locatie nog duiden.


Toen, op 16 februari 1931: brand in Slagharen.

Op 16 februari 1931 ontstond brand in de boerderij annex manufacturenzaak en rijwielhandel van de familie Nijkamp in Slagharen. Het grote pand in de dicht opeengepakte huizenrij aan de Heerenstraat brandde tot de grond toe af, aldus de Telegraaf van 17 februari. De brandweerkorpsen van Hardenberg en Dedemsvaart waren snel ter plaatse en konden voorkomen dat de brand oversloeg op aangrenzende panden.


Toen, op 07 november 1777: de grote brand van Gramsbergen.

1107_brand

Op 7 november 1777, drie dagen na de grote brand van Gramsbergen, waarbij het stadje bijna volledig in de as werd gelegd, kwam het stadsbestuur van Hardenberg bijeen om de brandvoorschriften aan te scherpen.
“Burgemeesteren, schepenen en raaden der Stad Hardenbergh, allen burgeren en ingezetenen van voorz(eide) onze stad, salut; doen te weten:
Alzoo wij met droefheid bevinden, dat, niettegenstaande, de ernstige hier te voren daar tegen geëmaneerde resolutiën en ordonnantiën, op eene zeer ligtveerdige wijze, met allerlei brand-stoffen word omgesprongen; waardoor ligtelijk gezeide onze stad, door een ongelukkige brand in een puinhoop konde veränderen; gelijk voor eenige dagen dat allerdroevigst ongeluk, de ingezetenen van ’t naburig steedjen Gramsbergen getroffen heeft. Zoo is ’t dat wij daarin zoveel mogelijk willende voorzien, hebben goedgevonden te ordonneren en te statuëren, zulks doende bij dezen.
Dat niemand, wie hij ook zij, binnen deze stad woonächtig des avonds of des nachts op zijne zolders, deelen of stallen met eene lampe of kaarsse, zonder dat dezelve lampe of kaarsse in eene wel toegemaakte lantaarne geplaatst zij, zal mogen gaan of komen; gelijk ook niemand zulks zal mogen doen met eene brandende tabaks-pijp, zonder dat dezelve met een blikken of koperen hoedjen of dopjen behoorlijk gedekt zij.
Dat niemand, des avonds zal mogen te bed gaan zonder zijn vuur alvorens met eene panne of stolpe behoorlijk te hebben toegedekt.
Dat niemand eenige drooge assche uit zijnen huize zal mogen brengen, neen maar dezelve bevorens zal hebben nat te maken en uit te doven.
Dat niemand eenige hoopen turf, hout etc. zal mogen leggen om daar bij continuatie te blijven, in het gemak waarin hij stookt.
Dat niemand zal moogen dorschen in het vertrek waarin hij stookt, noch daarin ook eenig stroo of vlas zal mogen brengen.
Dat niemand zal mogen dorschen bij eene brandende lamp of kaarsse, zonder dat dezelve in een lantaarne geplaatst zij, of met eene brandende tabaks-pijp.
Dat niemand, het vuur uitgedooft zijnde en zulks bij zijn naburen willende wederhalen, zulks zal mogen doen, zonder hetzelve in eene wel toegemaakte stove geplaatst te hebben.
Alles buiten en behalven de boetens op sommige poincten bevorens reeds gezet, op de boete van twee goudguldens.
Dat ook niemand over straat zal mogen tabak roken, zonder zijne pijp met een blikken of koperen hoedjen toegedekt te hebben, op een boete van zes stuivers.
Dat een yder huisgezin zich binnen den tijd van 14 dagen na publicatie dezes, zal hebben te voorzien van eene goede wel toegemaakte lantaarne; te weten die geene die dezelven thans noch niet mogten hebben; op de boete van eenen goudgulden: zullende die geene die van de diaconie leven dezelve pro deo bezorgt worden.

1107_brand2
1107_brand3
1107_brand4
1107_brand5

Meer over de vernietigende brand van Gramsbergen, lees je op onze website:
http://www.historischeprojecten.nl/geheugenvanhardenberg/toen-op-13-november-vernietigende-brand-in-gramsbergen/: