Toen, op 26 juni 1843: burgemeester Helderman.

Op 26 juni 1843 vulde de toenmalige burgemeester van Stad Hardenberg, de 32-jarige Johannes Andries Helderman, naar eer en geweten bijgaande ‘staat van personele beschrijving’ in. Helderman was in 1811 geboren in Oldenzaal, van de ‘gereformeerde’ godsdienst en woonachtig in de stad Hardenberg. Bij ‘vroegere ambtelijke betrekkingen’ vulde hij in dat hij 2e luitenant was bij de voormalige 2e afdeling Mobile Overijsselsche Schutterij. Verder vulde hij in dat hij gehuwd was.

Dat klopt, maar hij zat echt nog in de wittebroodsweken. De burgemeester was op 21 juni 1843 getrouwd met Hendrika Johanna Santman, een dochter van de gemeenteontvanger van Hardenberg.

Nog datzelfde jaar 1843 zou Helderman benoemd worden tot burgemeester van de gemeente Den Ham en dientengevolge zijn woonplaats Hardenberg, inclusief echtgenote, verlaten…


Toen, op 16 april 1941: benoeming bmr. Van Oorschot.

Per 16 april 1941 werd mr. Johannes Albertus Mathijs van Oorschot benoemd tot burgemeester van de gemeente Ambt Hardenberg. Dit besluit was genomen door de secretaris-generaal van het departement van Binnenlandse Zaken. De nieuw benoemde burgemeester zou ook worden belast met de waarneming van het burgemeesterschap van de gemeente Stad Hardenberg tot aan de geplande samenvoeging van de gemeenten per 1 mei 1941. De installatie van de nieuwe burgemeester vond plaats op 22 april.

De nieuw benoemde burgemeester was op 15 april 1893 geboren te Stad Hardenberg. Tot zijn zesde jaar woonde hij daar. Toen werd zijn vader, Gerrit van Oorschot, die deurwaarder was te Hardenberg, als zodanig in Kampen benoemd. Burgemeester Van Oorschot heeft dus zijn schoolopleiding te Kampen genoten. Eerst bezocht hij er de lagere school, later het gymnasium. Na het eindexamen ging hij in Utrecht rechten studeren. Gedurende de mobilisatie van 1914 tot 1918 werd deze studie onderbroken. In 1922 was hij afgestudeerd. Toen vestigde mr. Van Oorschot zich in Steenwijk als advocaat en procureur. Hij was er vervolgens plaatsvervangend kantonrechter en leraar in de staatsinrichting en staatshuishoudkunde aan de Rijks Hogere Burger School.

Van Steenwijk uit werd hij benoemd tot griffier bij het kantongerecht te Lemmer en waarnemend ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Heerenveen. Toen deze kantongerechten in 1934 werden opgeheven, vestigde mr. Van Oorschot zich wederom als advocaat, nu te Apeldoorn. Hij nam er actief deel aan het verenigingsleven. In 1939 volgde vervolgens zijn benoeming tot rijksinspecteur voor het verkeer te Leeuwarden en op 15 juni 1940 zijn overplaatsing als zodanig naar Zwolle.

Het Twentsch dagblad Tubantia van 23 april 1941 meldde:
Gisteren werd de nieuwe burgemeester van Hardenberg, Van Oorschot geïnstalleerd. V.l.n.r.: Mr. J.A.M. van Oorschot met echtgenote en dochter, A.P.R.C. baron van der Borch van Verwolde (burgemeester van Holten), de burgemeester van Hellendoorn Ed. C. Witschey, de burgemeester van Gramsbergen mr. S.W.A. baron van Voerst van Lynden en de burgemeester van Ommen C.E.W. Nering Bögel.


Toen, op 01 december 1915: baron Van Ittersum overleden.

Op 1 december 1915 overleed Willem baron van Ittersum.
Hij was geboren op 23 januari 1838 op Huize Welgelegen te Heemse, als zoon van Jan Arent baron van Ittersum en jonkvrouwe Theodora Sophia van Foreest van Heemse. Hij werd ontvanger der directe belastingen.

Willem werd al op 36-jarige leeftijd, in 1874, benoemd tot burgemeester van de gemeente Stad Hardenberg, als opvolger van Cornelis Johannes van Riemsdijk. Hij was in 1878 te Gramsbergen in het huwelijk getreden met Zwaantine Theodora Walter uit Oude Pekela. Het echtpaar bewoonde Huize Welgelegen en kreeg er twee zoons: Jan Arent (1879) en Willem Christiaan Theodoor (1886).

Van 1880 tot 1904 was de burgemeester lid van de Provinciale Staten van Overijssel. Hij was verder vanaf de oprichting van het waterschap De Molengoot (1883) een zeer actief bestuurslid. De burgemeester was geliefd, maar kon de laatste jaren niet veel meer betekenen voor de ontwikkeling van de relatief kleine gemeente Stad Hardenberg. Wel heeft hij zich onder andere ingezet voor het realiseren van de Noordooster Lokaal Spoorweg waardoor Hardenberg eindelijk de hoognodige snelle verbinding met het westen van het land kreeg.

In 1914 nam de bejaarde burgemeester afscheid van zijn gemeente. Uit het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken blijkt dat bij het vertrek van Van Ittersum gezocht moest worden naar een krachtig en tactvol opvolger. De Commissaris van de Koningin schreef: ‘De gemeente Stad Hardenberg heeft nu tal van jaren achtereen als burgemeester gehad een weinig krachtig persoon, die er nimmer in geslaagd is leiding te geven aan het bestuur en die tegenover de dikwijls zeer lastige elementen in den gemeenteraad niet steeds zijn gezag heeft weten te doen gelden.’

Helaas kon de oud-burgemeester slechts kort genieten van zijn pensioen, want nog geen jaar later stierf hij op 77-jarige leeftijd, op 1 december 1915 op zijn landhuis Welgelegen in Heemse. Hij werd begraven in de grafkelder op ’t oude kerkhof aldaar.


Toen, op 19 mei 1922: benoeming burgemeester Schuite.

gezin Schuite

Portret van het gezin Schuite; v.l.n.r.:
Bouke Albert (burgemeester stad Hardenberg), Albert Johan Willem, Willemina Cornelia Johanna, Jan Willem Piet en Georgenetta Antonia Rudolphina Schuite-Boerrigter.

Het Sallands Volksblad van 19 mei 1922 meldde:
“Hardenberg. Donderdagavond bracht de telegraaf ons het bericht dat de heer B.A. Schuite, alhier, benoemd was tot burgemeester dezer gemeente. Door de twee muziekcorpsen werd den nieuwen burgemeester een serenade gebracht. Een groote menigte washierbij tegenwoordig.

Dr. Oldeboom was de tolk der aanwezigen toen hij den heer Schuite hartelijk feliciteerde met zijn benoeming. De heer B.A. Schuite is den 6en febr. 1888 te Ooststellingwerf geboren. Hij was 3,5 jaar volontair ter secretarie van Oldemarkt, daarna 3 jaar ambtenaar ter secretarie te IJsselstein; vervolgens vanaf 1 mei 1913 eerste ambtenaar ter secretarie te Ambt Hardenberg en vanaf 1 september 1917 secretaris dier gemeente. De heer Schuite behoort tot de Christelijk Historische partij. Moge het de gemeente Stad Hardenberg onder zijn bestuur welgaan.”
Bouke Schuite was geboren op 6 februari 1888 in het Friese Ooststellingwerf, als zoon van Albert Schuite en Pietje de Haan. Hij huwde op 30 september 1915 te Stad Hardenberg met Georgenetta Antonia Rudolphina Boerrigter. Schuite begon zijn loopbaan op de secretarie van Oldemarkt. Daarna werkte hij op de secretarie van het gemeentehuis in Heemse (Ambt Hardenberg). Op 25-jarige leeftijd volgde hij daar gemeentesecretaris Jouwstra op, die benoemd was tot burgemeester van Bedum. Gemeentesecretaris Schuite werd benoemd tot burgemeester van Stad Hardenberg. Deze plaats was opengevallen door het overlijden van burgemeester J.W.C. Bloem. Diens zoon Jacques Bloem, de bekende dichter, had voor de eer bedankt om burgemeester te worden.
Tijdens de raadsvergadering van 8 juni 1922 werd Bouke Albert Schuite geïnstalleerd als burgemeester van Stad Hardenberg. Loco-burgemeester Zweers hing hem het ambtsketen om. Bij koninklijk besluit van 25 april 1928 werd Schuite herbenoemd tot burgemeester van Stad Hardenberg.

Burgemeester Schuite was geëerd en geliefd. Niet voor niets werd in Hardenberg een straatnaam naar hem vernoemd. Veel leed heeft hij in zijn korte leven moeten ondervinden. Zijn vrouw stierf in het kraambed, slechts 27 jaar oud. Hij hertrouwde met Willemina Catharina Kroes uit Zwolle. Twee kinderen stierven op zeer jonge leeftijd (door een verkeersongeval en door ziekte). Zaterdagavond 21 februari 1931 stierf de burgemeester op 43-jarige leeftijd. In de negen jaren dat hij hoofd van de gemeente was, had hij de liefde en hoogachting van de inwoners verkregen.