Toen, op 31 januari 1928: opening barbier Valkman.

In 1927 werd een schuur van de familie Middendorp zo verbouwd dat coiffeur Berend Valkman er een ‘naar de eischen des tijds’ ingerichte kapsalon kon beginnen. Valkman opende de deuren van zijn nieuwe zaak op 31 januari 1928. In datzelfde jaar trouwde hij met Johanna Christina Grootoonk. Ze woonden rechts naast de barbierszaak. De foto werd gemaakt door Ph. Haalman uit Groningen.

In het Salland’s Volksblad adverteerde Valkman:
“Ondergeteekende bericht hiermede aan zijn geachte clientèle, dat hij a.s. dinsdag 31 januari zijn nieuwe kapperszaak zal openen in het perceel, gelegen aan de Voorstraat naast de woning van dr. Kattenwinkel. Maandag 30 januari is zijn zaak wegens verhuizing gesloten. B. Valkman, coiffeur, Hardenberg.”

De kapsalon van Valkman zouden we nu moeten zoeken aan het begin van de Voorstraat, nabij de Vechtbrug, aan de noordzijde van de weg. Het pand is vanzelfsprekend al lang geleden afgebroken en vervangen door nieuwbouw.

In ons boek ‘Hardenberg op de kaart’ en op onze website is de geschiedenis van deze locatie in beeld gebracht.

Meer informatie vind u op onze website in de rubriek ‘Oude huisplaatsen’.


Toen, op 10 oktober 1977: jubileum van herenkapper Dekker.

Op 10 oktober 1977 vierde R. Dekker uit Bergentheim zijn 50-jarig jubileum als zelfstandig herenkapper. Hij was al op z’n zestiende begonnen!

1010_Dekker
Kapper Roelof Dekker (1911-1985).

In ‘Het Noord-Oosten’ werd deze foto geplaatst bij een groot artikel:
“In het begin kwamen de klanten nog met veenkluiten achter hun oren om een eenmalige zaterdagavond-knipbeurt vragen. Nu komen daar de heren die hun uiterlijk graag aangepast zien aan de eisen van de nieuwe tijd en het zijn niet alleen Bergentheimers die bij de altijd opgeruimde kapper komen binnenstappen.

Kapper Dekker moet in zijn tijd wel een handig joch zijn geweest, dat van meet af aan bijzonder netjes van inslag was. Zijn vader was smid. Hij werd geboren aan de oude vaart. Die typische bebouwing achter garage Merjenburgh herinnert nog een klein beetje aan die vroegere situatie. Er lag een ‘scholle’ in de toentertijd nog provinciale weg langs het kanaal en vanuit dat kanaal liep een vrij brede wijk naar de turfstrooiselfabriek van Van Roijen. Vader Dekker was daar de smid, maar dat vak interesseerde de jonge Dekker junior niet het minst. Altijd dat vuile werk van een smid leek hem niets. Zijn broer mocht dat dan maar gerust een mooi vak vinden, maar hij wilde het liever anders doen en als twaalfjarige knaap kwam hij in dienst bij kapper Jaap van der Velde. Dat werk ging hem maar wat handig af. Het bleef niet alleen bij inzepen, zoals een kappersleerling dat in eerste aanloop moest doen. Al spoedig leerde hij dat scheren en om de mensen zo pijnloos mogelijk van hun harde stoppelbaarden te verlossen moest hij zorgen voor een scherp mes. Als er geen klanten waren, dan werden de messen haarscherp gemaakt op de oliesteen en als er dan ’s zaterdagsavonds bij dat veelvuldig gebruik toch nog iets aan de scherpte ging haperen, dan was er de sterke leren riem die voor de nodige aanvulling kon worden benut.

Het ging zelfs zo goed met de kleine kapper, dat hij op 15-jarige leeftijd een aanstelling kreeg als eerste kappersbediende bij Woolthuis in Zwolle. Daar verdiende hij het respectabele loon van een rijksdaalder per week plus kost en inwoning. Dat was niet slecht voor een jochie van 15! Natuurlijk had hij toen ook al een fiets. Daarmee overbrugde hij de afstand van Zwolle naar Bergentheim, zodat hij heel vaak ’s zondags in eigen kring was. Maar ’s avonds ging hij dan ook al weer terug.

Kapper Jaap van der Velde legde zijn werk in Bergentheim neer. Er was dan helemaal geen kapper meer en dat was de kans van zijn leven. In eigen plaats een eigen kapperszaak. De Bergentheimse familie Dekker staat bekend om haar solide inslag en men vroeg aan de baas van de 16-jarige kapper ‘of ie dat wel aan zou kunnen’. Het antwoord was heel positief. Zijn baas vond zijn jeugdige knecht mans genoeg om het vakkundig te runnen en zo is het heel erg eenvoudig begonnen aan het kanaal. Het ging best. Het ging zelfs zo goed, dat Dekker vrij jong nog al ging trouwen. Hij was nog maar negentien.
Het kappersvak vond hij zo’n mooi vak, dat hij het plezier en de animo er voor overdroeg aan zijn kinderen. Van zijn zeven kinderen kwamen er vijf in het kappersvak terecht.
“In het voorjaar, dan kwamen de mannen uit de hele omgeving hier naar toe om in het veen te werken. Ze waren hier dan in het ‘kwartier’, noemden ze dat om de nare naam van ‘keet’ maar niet te hoeven gebruiken”. Het kappersvak was zo slecht nog niet. Scheren kostte 12½ cent. De halve cent was toen nog echt in ere”.

Kapper Roelof Dekker was op 11 juni 1911 geboren in Bergentheim als zoon van smid Karel Hendrik Dekker en Jantiena Margiena de Jager. Zoals gezegd trouwde de kapper op 19-jarige leeftijd, op 30 oktober 1930 te Ambt Hardenberg. Zijn echtgenote was Trijntje Manrho. Kapper Roelof Dekker is op 10 december 1985 overleden.


Toen, op 20 februari 1978: kapper Zwart in Heemse

In het Noord-Oosten van 24 februari 1978 werd aandacht besteed aan de officiële opening van de nieuwe kapperszaak van kapper Zwart in Heemse:

Kapsalon Zwart is waarschijnlijk het meest opmerkelijke bedrijfspand van heel de gemeente Hardenberg. Het werd maandag officieel geopend door vader Zwart uit Hoogeveen. Het is een zeskantig gebouw op de hoek van de Hessenweg – Rustenbergherstraat, dat juist op dit punt, bij de entree van Hardenberg, bijzonder plezierig naar voren komt. Naast een ruime herenkapsalon heeft men een afzonderlijk deel van het pand ingericht als byouterie- en parfumerieshop, waarin mevrouw Zwart haar klanten dagelijks van het gewenste hoopt te voorzien. Eigenlijk is heel de geschiedenis rondom kapper Zwart in Heemse bijzonder plezierig. Eppo Zwart in Heemse is een van de drie zonen van vader en moeder Zwart die in vaders vak bleef. Eppo kwam hier als een volijke klant binnen ‘vallen’, zouden we haast zeggen en begon vrij en blij, maar daarnaast bijzonder zorgzaam zijn bedrijf als herenkapper. Daar stonden vader en moeder Zwart stimulerend achter en we herinneren ons nog de opgetogen Eppo, die van een vakantieweekje weer naar zijn zaak terug kwam om te ervaren dat zijn ouders hem in die vakantietijd hadden verrast met een nieuw interieur. Het was dan ook een bijzonder plezierige familie Zwart die maandag het openingsgebeuren mee maakte. Het ceremonieel had men erg eenvoudig gehouden. Vader Zwart opende en Eppo, die zijn snor met een forse krul heeft opgedraaid, kon zijn vrouw Gerry binnen leiden om samen met de vele genodigden te genieten van een hapje en drankje en gelukwensen.

Kapper Egbert (Eppo) Zwart was in 1961 van Hoogeveen naar Heemse verhuisd en had daar de bestaande kapperssalon van Van Dalum overgenomen. Een jaar later trouwde hij met Gerritje Jacoba Gort. Het echtpaar kreeg twee kinderen: Harry (1964) en Klaas (1967).


Foto: kapper Eikendal.

0128_Eikendal1

In deze nieuwe serie willen we stilstaan bij alom bekende bedrijven, middenstanders en beroepen in Hardenberg en omgeving. Vandaag iets over de geschiedenis van kapper Eikendal.

Wouter Eikendal, geboren in 1903 in Apeldoorn, trouwde in 1924 in Zwolle met Margaretha Jochemina Jansen. Nog datzelfde jaar vestigde het jonge stel zich in Hardenberg, alwaar Wouter aan de slag ging als kapper. Eind 1924 werd hun zoontje Johannes geboren, maar in september 1927 stierf Margaretha, slechts 22 jaar oud. Wouter zou een jaar later hertrouwen met Berendina Linde uit Avereest. Uit dit huwelijk werden de kinderen Christina Wilhelmina (1929) en Peter (1933) geboren. Beiden in Stad Hardenberg. Het huwelijk tussen Wouter en Berendina liep echter op de klippen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, in 1944, werd hun echtscheiding uitgesproken. Kort erna hertrouwde Wouter met Trijntje Glazenborg uit het Groningse Wedde. Met haar kreeg hij ook twee kinderen: Gerrit Antonie (1946) en Hindrik Wouter (1952).

Coiffeur Wouter Eikendal begon zijn werkzaamheden aan de Fortuinstraat, maar in 1930 verhuisde hij zijn zaak naar het naastgelegen pand dat eigendom was van F.H. Zweers. De voormalige kapsalon werd vervolgens ingericht tot kruidenierszaak van de heer F. Pullen. Wouter Eikendal adverteerde toen:
“Dames! Laat u knippen, onduleeren en haarwasschen in een 1ste klas zaak met vakkundige bediening! Aparte ingang voor dames- en heerensalon. W. Eikendal, Fortuinstraat, Hardenberg.”

Na het pand twee jaren gehuurd te hebben, kon Eikendal het onderhands voor f. 6200 kopen van Zweers. Vanaf 1934 was kapsalon Eikendal, Fortuinstraat A-116, ook telefonisch bereikbaar en wel onder nummer 86. Men kon overigens bij Eikendal ook terecht voor allerhande rookwaren.

Dat kapper Eikendal probeerde de ontwikkelingen in zijn vak zo goed mogelijk te volgen, mag onder andere blijken uit de advertentie in 1960 na een bezoek aan Parijs, de modestad van Europa:
“Dames attentie! Door een persoonlijk bezoek aan Parijs zijn wij in staat U de NIEUWSTE haarlijnmode te verzorgen.”

In 1977 nam zoon Gerrit Antonie de zaak van zijn ouders over. Onderstaand artikel werd in augustus 1980 geplaatst in het Noord-Oosten:

0128_Eikendal

“De bekende kapsalon Eikendal te Hardenberg is uitgegroeid tot een bedrijf met 8 dameskapstoelen, terwijl nog 2 stoelen beschikbaar zijn gebleven voor de heren, die een goed gestileerde haarverzorging wensen. Want scheren, zoals in vroegere jaren met helpers erbij op de zaterdagmiddag, is er niet meer bij. Het is voornamelijk de verzorging van de dames, die tegenwoordig de aandacht van veel kappers vraagt.

Gerrit en Dorrie Eikendal hebben hun bedrijf grondig laten vernieuwen en voor de opening vader Eikendal gevraagd om de officiële daad te verrichten. Dat deed de heer Eikendal graag. Langer dan vijftig jaar geleden is hij hier begonnen en samen met zijn vrouw heeft hij er voor gezorgd, dat zijn bedrijf een uitnemende naam kreeg. Zelfs in de vernieuwing zijn ze samen lange tijd meegegaan, waarbij mevr. Eikendal zich bekwaamde in de verzorging van de dameskapsels. Ze hebben daar nu een punt achtergezet. Een punt? Nou ja, wanneer er een klant is, die zijn haar nog graag eens verzorgd ziet door vader Eikendal, die nu met zijn vrouw tegenover ’t bedrijf woont, dan wipt hij nog graag eens de straat over om te helpen, maar verder… de jongeren moeten het nu maar doen en het is hun toevertrouwd. Gerrit behaalde zijn diploma’s aan de vakschool te Almelo en Dorrie? Die was daar al eerder klaar mee en toen ze ook nog kwam werken in de zaak werd het – maar dat weten we niet – misschien wel een liefde op het eerste gezicht.

’t Is anders dan vroeger. Toen ik hier begon had ik er een paar jongens bij die f. 4 per week verdienden. Nou ja, ze hadden de kost erbij, maar het was toch allemaal erg zuinig. ’t Is mij een keer overkomen dat ik in die zuinige tijd een wissel niet op tijd kon betalen. Wat schaamde ik mij daar diep voor, zegt de eervoelige vader Eikendal. Nu draait dat daar allemaal florissant op die bekende plaats aan de Fortuinstraat.”