Toen, op 28 november 1966: openingsfeest markt.

Op 28 november 1966 vond de officiële opening plaats van het heringericht marktterrein van Hardenberg.

Het Noord-Oosten van 2 december schreef erover:
“Radio en televisie hebben het feestelijk gebeuren rondom de opening van Hardenberg’s nieuwe markt kostelijk in het middelpunt van de belangstelling geplaatst, zodat wij met ons verslag ditmaal vrij kort kunnen zijn.

Het is een gebeurtenis geworden, die zowel de markt als de stad zelve eens weer op een leuke wijze naar voren bracht, terwijl burgemeester Slot liet zien dat zijn bedrevenheid bij varkenstransporten vast niet boven het middelmatige uitsteekt. Hij zou de big nog eens keurig aan de persfotografen laten zien, maar was al blij dat hij het met veel moeite in de met stro gevulde biggenmand had gekregen. En laat de alleen gebleven big nu even daarna nog de benen nemen ook! Het verdween verwonderlijk snel tussen het publiek, daarmee het bewijs leverende dat de biggen van Hardenberg springlevend en voor hun leeftijd ‘heel wat mans zijn’.

Hoewel de tijd van voorbereiding erg kort was geweest en er op het laatste moment nog problemen hebben bestaan over het al of niet doorgaan van de varkensaanvoer, had de ingebruikname een vlot verloop. Meisjes in Saksische klederdracht met de ‘knippiesmusse’ of wel de ‘floddermusse’ op waren de gastvrouwen bij de ontvangst op het gemeentehuis en burgemeester en wethouders hadden zich uitnemend aangepast bij het oude gebruik door met hoge hoeden op ter plaatse te verschijnen.

Meisjes in klederdracht.
Burgemeestersechtpaar en Lucas Zweers alias Luuks van ‘Noef.

De Sallandruiters kwamen vrolijk voorgereden en de beide herauten te paard in bonte klederdracht vertelden welk een heugelijk feit er vandaag viel te beleven. De eerste kleedwagen was bespannen met twee vurige paarden en boden burgemeester en wethouders een goede plaats. Daarna volgden nog een drietal kleedwagens voor de raadsleden, terwijl tenslotte een grote open wagen van de Heidemij diende ter afsluiting van de vrolijke stoet. Het was nogal een tikkeltje kil op die wagens, maar dat kan men tegen het laatst van november ook niet anders verwachten en iedereen was al blij dat het droog bleef. In vrolijke stemming reed men via de Europaweg, Heemse en de Voorstraat naar de markt waar alles keurig was georganiseerd voor de ontvangst. De markt was tjokvol. De marktkooplieden toonden in alle opzichten dat ze hun medewerking wilden verlenen bij de feestelijke opening, want velen hunner hadden hun kramen met vlaggen en slingers versierd.

Onze oudste inwoner, de heer Luuks Zweers, was tussen de vele gasten aanwezig en de burgemeester betrok de montere 95-jarige op prettige wijze bij de openingsplechtigheid, waarbij hij tussen de ‘wichter met knippiesmusse’ een goede plaats vond om zich even later verdienstelijk te maken bij het oppassen van de big, dat naderhand toch niet te houden bleek te zijn.

Aan de hand van een gedicht van Guillaume van der Graft vertelde de burgemeester dat Hardenberg niet meer is de gezapige dame met een poes op de schoot, maar een driftige juffrouw die vooruit wil in de wereld. Hij hoopte dat de markt van Hardenberg tot een steeds betere ontwikkeling zou komen.”


Toen, op 14 september 1926: opening van de markt.

Op 14 september 1926 werd in Gramsbergen de opnieuw ingestelde veemarkt officieel geopend door burgemeester Van Riemsdijk. In de Provinciale Drentsche en Asser Courant werd naderhand geschreven:
“Om circa 9 uur arriveerden bij den toegang van het marktterrein waar een eerepoort was opgericht, de burgemeester en de raadsleden, behalve de wethouder De Jager, en de marktcommissie. Een gedeelte van ‘Crescendo’ speelde volksliederen. De heer E. Habers, voorzitter van de marktcommissie, besteeg het podium en bracht het volgende naar voren:
Edelachtbare heer Burgemeester, leden van den Raad der gemeente Gramsbergen en gij allen verdere ingezetenen der gemeente en allen daarbuiten, zeer geachte toehoorders. Ik heet U allen in deze morgenuren op deze plaats zeer welkom. Hierbij is het mij een zeer aangename plicht een woord vooraf te mogen spreken aleer U geachte heer Burgemeester het koord verbreekt en den toegang tot dit marktplein open stelt. Ik bedoel dan een woord van hartelijken dank namens de marktcommissie aan het bestuur der gemeente Gramsbergen voor den steun zoowel financieel als anderzijds verleend, tot het weder instellen van een om de 14 dagen te houden vee-, of varkensmarkt. Gaarne sluit ik hier ook bij aan een woord van dank aan alle verdere colleges en autoriteiten die in dezen steun verleend hebben. Zeer geacht college, we hopen en vertrouwen dat ge ons uwen verderen steun voor de instandhouding der markt niet zult onthouden, waar wij overtuigd zijn dat we zulks zeer van noode hebben. We beginnen hier niet onder zeer glorieuse, doch wel onder benarde omstandigheden. De teisterende ziekte mond- en klauwzeer, het uitvaardigen van een uitvoerverbod van versch geslacht vee naar Engeland, zijn een paar factoren welke niet te voorzien waren, doch die den handel van ’t bedoelde product zoo drukken dat het ’n bloeiende markt zijn bestaan kan kosten. Hierom mijne heeren, acht de commissie uwen steun onontbeerlijk. Zal de markt in Gramsbergen een bestaan hebben, vraagt zoowat iedereen. Dit is een vraag, geachte toehoorders, die moeilijk is te beantwoorden. Wel weten we echter dat onder normale bestendige omstandigheden als de laatste jaren het product hier voldoende is om een goede markt te kunnen voeden. Gaarne doen we in dezen dan ook een beroep op u veehouders en fokkers, brengt zooveel mogelijk uw varkens en vee in uw eigen gemeente ter markt om eenparig te trachten te winnen wat verloren is. Geachte ingezetenen, Gramsbergen heeft van zijn stadsche glorie en elite moeten inboeten door de verschillende regeeringsbemoeiingen. Het heeft de laatste jaren zien verdwijnen zijn rijksontvanger, zijn notaris en ook de nog altijd in naam bestaande veemarkt. Laten we eenparig trachten zooveel mogelijk te herwinnen. Bij dit alles mogen we ons echter verheugen in ’n zeer bloedenden landbouw en veehouderij. Deze takken van bedrijf veroorloven het thans reeds de wederinstelling van een veemarkt te doen plaats hebben. Deze markten brengen meestal met zich, ziende op andere plaatsen, handel en verkeer, welke vaak bloeiende zaken doen geven. Landbouwers veel ligt in uwe handen. Ook gij heeren kooplieden U heeten wij hartelijk welkom, gij zijt voor onze markt onontbeerlijk. Bij moeilijkheden tot verzending wil de marktcommissie u zooveel mogelijk tegemoet komen. Ik eindig hiermede met den wensch dat ge straks allen zult medewerken tot een bloeiende markt in Gramsbergen.

Daarna sprak de Burgemeester het volgende:
Mijne heeren. Het is mij een bijzonder genoegen, nu de lang verbeide dag eindelijk daar is, U allen welkom te heeten en voor u ons marktterrein te mogen openen; overtuigd als ik ben van het groote nut van zoo’n markt, nu de veeteelt in het algemeen en de varkensfokkerij in ’t bijzonder zich in de laatste jaren in deze streek belangrijk hebben uitgebreid. De landbouw vooral is in de laatste jaren op hooger peil gebracht. Niet alleen in quantiteit, doch niet het minst in kwaliteit is de veestapel in deze gemeente toch vooruitgegaan. Onze boeren zijn in dit opzicht zelfs zeer vooruitstrevend te noemen. Deze markt is het resultaat van samenwerking, welke voor een ontwikkeling van de gemeente onmisbaar is. Blijkens een missive van Ged. Staten hadden de omliggende gemeenten geen bedenkingen tegen het instellen van een veemarkt alhier op de door ons bepaalde dagen. Volgens een schrijven van den Inspecteur van de Volksgezondheid, den heer Odé te Zwolle, had deze geen bezwaar dat het terrein en de inrichting van de markt in orde gemaakt werd volgens door ons gemaakte plannen. Aan het bestuur van de marktcommissie, die het idee opperde om hier een varkensmarkt in te stellen, aan den heer Nieuhoff, die zijn tuin hiervoor beschikbaar wilde stellen, aan den Raad dezer gemeente en aan den heer Odé, inspecteur van de Volksgezondheid is het te danken, dat wij thans in de gelegenheid zijn deze markt, die wat grootte en ligging betreft geen kwaad figuur maakt, te kunnen bezoeken. Een woord van dank voor de bemoeiingen aan allen, die hiertoe hebben willen medewerken. Een markt als deze brengt op verschillende manieren zijn voordeelen aan. In de eerste plaats voor de plaats zelf, waar ze gehouden wordt doordat vele menschen op zoo’n dag naar de plaats getrokken worden, wat ongetwijfeld aan verschillende neringdoenden ten goede komt; doch ook het algemeen belang van den handel is hierbij ten zeerste gebaat. Dat toch het stadje Gramsbergen, gelegen aan spoor en vaarwater, gemakkelijk voor veehandelaren is te bereiken, is een groot voordeel waar thans de landbouwers hun vee ter markt brengen te Coevorden en Hardenberg; welke plaatsen op betrekkelijk grooten afstand van de boerderijen zijn gelegen wat gepaard gaat met groote kosten en tijdverlies. Het is ’n teeken van leven, en dat is voor ’n plaats als Gramsbergen gewenscht. Met den wensch dat de markt rijke vruchten moge afwerpen door algemeene samenwerking en dat zij tot stand zal brengen wat wij er van verwachten — open ik deze markt!”


Toen, op 15 september 1926: ingebruikname veemarkt te Gramsbergen.

Op woensdag 15 september 1926 werd in Gramsbergen voor het eerst een veemarkt gehouden. Daartoe was eind 1925 reeds besloten, zoals blijkt uit een besluit van de Provincie:
“De Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel doen te weten dat zij bij hun besluit van heden hebben goedgekeurd het besluit van den raad der gemeente Gramsbergen, d.d. 1 december 1925, lot het instellen van een veemarkt te Gramsbergen (Stad), te houden geregeld op woensdag om de veertien dagen, te beginnen op woensdag den 6en Januari 1926, tenzij de vereischte goedkeuring van de in art. 5 der Veewet bedoelde verordening nog niet is verkregen of (en) het marktterrein nog niet in gereedheid is gebracht, in welk geval zal worden begonnen op den eerstvolgenden woensdag volgens die regeling volgende op den datum, waarop een en ander is goedgekeurd en het marktterrein is ingericht volgens de betrekkelijke voorschriften. Zwolle, den 9 Febr. 1926.”