Toen, op 02 augustus 1965: sluiting weverij te Bergentheim.

In het Twentsch dagblad Tubantia van 2 augustus 1965 werd de sluiting van de weverij N.V. Bergentheim aangekondigd. Dit als gevolg van de fusie tussen de textielbedrijven Van Heek & Co en Rigtersbleek. De tachtig personeelsleden van de fabriek in Bergentheim werd ontslag aangezegd. De fabriek was in 1947 te Bergentheim opgericht door Nico Ter Kuile en Zn.


Toen, op 28 december 1943: de ontslagen commies.

In Collectie Overijssel (het voormalige HCO) te Zwolle, in toegang 1447.1, wordt het familiearchief Van Dedem bewaard. Onder inventarisnummer 467 vinden we een bijzondere brief, gedateerd 28 december 1843. De brief is verzonden door de te Hardenberg wonende, ontslagen commies Bartholomeus Cromjongh, gericht aan de hoog weledelgeboren heer baron van Dedem tot den Berg te Dalfsen. Cromjongh schreef:

Mijn heer! Met gevoel van eerbied kom ik mijne welmenende dank betuigen voor de van u onlangs ontvangen weldaad, mij zoo deelnemend toegevoegd, in mijne folteringe dien ik zoo onverdiend onderga met vrouw en 5 kinderen.

God, hope ik met de mijnen, spare u benevens hoog geëerde familiekring, voor zoo noodlottig schuldeloos leiden. Daar men mij op den 4 julij jl. door het gouvernement van Overijssel, zonder iets op mijn geweten te hebben, door laster, zonder verhoor, als commis der 1 klasse uit ’s Rijksdienst heeft ontslagen, ter zake eener valsche beschuldiging, van de zeijde des heere controleur (Van Rhijn) thans liniecontroleur te Hardenbergh, als of ik, schrijver, steller of medeweter zou zijn eener valsche brief aan het Gouvernement te Zwolle gerigt, ten naam voerenden (Rut van Kranen), commis te voet der 3 klasse te Venebrugge (grenskantoor) inhoudende verzoek om tot belang zijner kinderen, van daar te worden overgeplaatst, werwaards eene school is. Gelieve mij te willen geloven, u heere dat het nimmer bij mij noch de mijnen is opgekomen om ons aan een dusdanige brief schuldig te maken. En evenwel vaart men voort, om mij uit het cader der ambtenaren te stellen.

Mijne troost zoekende bij het boek der psalm 55 vers 23, alsmede bij psalm 7 en 120 en gezang 37. En dan ben ik zoo gerust, en ik houd nog moet, daar mijne zaak regtvaardig is, en zal ik nog wel eens zegepralen. De heere slaat en geneest, dus het water wel tot de lippen kome, dan wil nog wel uitkomst schenken, hoe wonderbaarlijk ook voor ons klein doorzicht. Dit is zoo! weledelgeboren heer! dat mij uit eene goede bron gezegt is, men bij u veel vermag, wanneer men met een regtvaardige zaak te worstelen heeft, om redding bij u zoo gulhartig te kunnen vinden. Och! red mij als een altoos braaf man en vader en tevens een eerlijk ambtenaar. God, die de liefde zelve is, belone u voor deze daad. Lange heeft men mij gezocht, en heeft men mij nimmer op mijne ambtsverrigting niet kunnen bestraffen, maar heeft men mij zoo willekeurig behandeld, waar van ik beklag aan de Hooge Raad der Nederlanden ingediend, zie daarover staatscourant van 11 aug. 1843 no. 190 – en ben als een ambulant ambtenaar behandeld, en nog onophoudelijk verplaatst, waardoor ik arm en in den achterstand gebracht ben – zoo zelfs, dat in de gemeente Blokzijl van mij mijn zilvere tabaxsdoos en van mijne vrouw haar halsketting verpand staan. Zoo zelfs, dat de tijd sneld om aldaar verkogt te zullen worden. De doos voor f. 18 en de halsketting voor f. 12. Och! mocht ik eene weg gebaand vinden dat ik die panden konde lossen, onder voorwaarde dat die voorwerpen onder de bewaring wierde gesteld, tot zoo lange het de voorzienigheid zal gelieven behage mij uit deze ongelukkige positie te redden. Wij vleijen ons eerbiedig, om een gunstig berigt van u te zullen mogen ontvangen. ’t Welk smekende. B. Cromjongh.

In augustus 1843 was een pleitbrief van Cromjongh over zijn ontslag door de Tweede Kamer voor kennisgeving aangenomen. De commies was gestationeerd aan de Venebrugge, maar had dus zijn congé gekregen. Hij was in 1814 in Leerdam getrouwd met Jannigje de Jong. Aanvankelijk had hij gewerkt als koopman en winkelier, maar later werd hij rijksambtenaar (commies te voet eerste klas). Kinderen werden geboren in Culemborg, Leerdam en Papendrecht, voor hij naar Venebrugge kwam. Uiteindelijk is hij na zijn ontslag terecht gekomen in Dordrecht, alwaar hij aan de slag kon als praktizijn aan de regtbank. Bartholomeus overleed daar op 71-jarige leeftijd in 1861.


Toen, op 21 oktober 1940: de Ariërverklaring.

Op 21 oktober 1940 weigerde raadslid Jan Weitkamp van de gemeente Stad Hardenberg tot het invullen van zijn zogenaamde ‘ariërverklaring’. Als ‘vrije eigengeërfde boer’ maakte hij bezwaar tegen het invullen van het voorbedrukte biljet…

De verklaring werd ingesteld door de Duitse bezetter in Nederland, al binnen enkele maanden na mei 1940. Alle ambtenaren en onderwijzers moesten de verklaring invullen. Op het papier moest men precies aangeven wie zijn ouders en grootouders waren. Ook moest in de verklaring worden vermeld of ouders of voorouders van joodse afkomst waren en was men verplicht de verklaring voor echtgenoot of echtgenote in te vullen. Wie onjuiste informatie invulde, werd op staande voet ontslagen.

De Duitsers wilden met deze verklaring een inventarisatie maken. Zij konden zo precies nagaan wie wel en wie niet joods was. Degenen met joodse voorouders werden kort na het invullen van de verklaring ontslagen. Circa 200.000 Nederlanders moesten de verklaring afleggen en slechts enkele tientallen weigerden.


Toen, op 25 september 1913: een weerspannige onderwijzer te Kloosterhaar.

Op 25 september 1913 besloot de gemeenteraad van Ambt Hardenberg, op voordracht van het college, oneervol ontslag te verlenen aan onderwijzer H. Meertens te Kloosterhaar:”Tenslotte deelde de voorzitter mede dat de heer Meertens, onderwijzer aan de openbare lagere school te Kloosterhaar, zich niet naar de voorschriften van het hoofd der school wil voegen. Het hoofd der school heeft bij den arrondissementsschoolopziener een klacht aangaande hem ingediend, inhoudende dat Meertens weigerde aan de kinderen nationale liederen te leeren of toe te laten dat deze door het hoofd der school worden geleerd. Het is niet de eerste keer, merkte de voorzitter op, dat Meertens zich niet naar behooren gedraagt. Het vroegere hoofd der school, de heer Duijtsch, klaagde ook dikwijls over hem. Op 24 en 25 october 1910 gaf hij den kinderen zijner klasse zonder verlof van het gemeentebestuur of het hoofd der school vacantie, als reden daarvoor aanvoerende bij het verhoor in de vergadering van B. en W. van 12 november 1910, dat het te koud was in de school. Toen is hem met nadruk op zijn willekeurige handeling gewezen. Op voorstel van B. en W. werd met algemeene stemmen besloten aan den heer H. Meertens ontslag te verleenen als onderwijzer aan de openbare lagere school te Kloosterhaar, met ingang van den dag volgende op dien, waarop de mededeeling van goedkeuring van het besluit door Ged. Staten bij B. en W. zal zijn ontvangen”.Gedeputeerde Staten van Overijssel stemde vervolgens in met het besluit van de gemeenteraad. Meertens werd de laan uitgestuurd en kon pas enkele maanden later weer – tijdelijk – aan de bak als onderwijzer op een openbare lagere school in Almelo…


Toen, op 01 juli 1914: eervol ontslag veldwachter Schuldink.

0701_veldwachter_Schuldink

Met ingang van 1 juli 1914 werd door de Commissaris van de Koningin eervol ontslag verleend aan de toenmalige veldwachter van Ambt Hardenberg, Jannes Schuldink. Hij zou worden opgevolgd door zijn zoon Egbert die eerst jachtopziener te Brummen was.
Op deze foto zien we de oude veldwachter, samen met zijn vrouw Hermina Schutte. Jannes en Hermina waren in 1867 getrouwd in Heemse. Jannes was geboren in Baalder en Hermina in stad Hardenberg. Hun eerste kinderen werden in Baalder geboren, maar tussen 1877 en 1880 verhuisde het gezin naar Heemse. De oud-veldwachter overleed op 17 mei 1927 in Heemse, op 82-jarige leeftijd.

0701_veldwachter_Schuldink2
foto van Wim Eggengoor.


Stichting Historische Projecten Hardenberg:
Dank Wim Eggengoor. Dit is inderdaad mevrouw Hermina Lucas-Schuldink, geb. 22 april 1889 te Heemse. Ze was de jongste dochter van de veldwachter. Ze was op 10 juni 1920 getrouwd met Hendrik Lucas afkomstig uit Steenwijkerwold. Hermina Lucas-Schuldink overleed op 11 januari 1979 te Hardenberg. Laatstelijk woonde ze aan de Bruchterweg no. 51.

Wim Eggengoor:
Dat was zo n lieve vrouw ik was daar als melkboer en zij kookte snert met een varkensstaart er in.
Snert lekker maar de staart ???.
Een mooi mens was het

Johan Breukelman:
En ik herken dan weer in ieder geval een nicht en neef (Breukelman) van mij. En vrouw Lucas (zo noemden wij haar) natuurlijk.

0701_veldwachter_Schuldink3