Toen, op 05 september 1827: verkoop havezate Bergentheim.
De Overijsselsche Courant van 17 augustus 1827 bevat deze advertentie over de definitieve veiling van de havezate Bergentheim op 5 september:
“De Hoog Wel Geboren Heer H. baron van Voerst tot Bergentheim, lid der Ridderschap en der Provinciale Staten van Overijssel, domiciliërende te Wijhe, is voornemens om op woensdag den 22sten augustus 1827, des voordemiddags ten 10 uren op den Rustenbergh te Heemse in de gemeente het Ambt Hardenberg, door het ministerie van den notaris A. van Riemsdijk, residerende ter Steede Hardenbergh, ten publieken verkope in perceelen te doen veilen, ten einde 14 dagen daarna, op woensdag den 5 september aanvolgende, ter zelfder ure en plaats, hetzij in parceelen of in massa te worden verkogt, deszelfs van ouds riddermatige havezathe Bergentheim, gelegen op en aan den linker oever der rivier de Vecht in de Buurtschap Bergentheim ter gemeente het Ambt Hardenbergh voorzeid, en bestaande uit deszelfs heeren-huizinge en schuur N°. 13, met derzelver gronden, wheeren en verdere annexen, voorts uit de bouwmans woningen en erven het Bouwhuis, het Spijker, het Marsink, het Reinders en het Slot, alle mede te Bergentheim voormeld in de marke van dien naam, stootende aan die van Brucht, Sibculo en Beerse, gelegen, met derzelver verdere getimmertens, hooge- en laage gaarden-, zaaij-, wei- en hooijlanden, mitsgaders veld- en veengronden, deeze laatsten voor die van alle andere marken ter dezer gemeente tot de boekweit-veenculture geschikt en daar te boven allezints bekwaam om eenmaal met groot voordeel langs de tusschen de steeden Almelo en Ommen te gravene vaart te worden verturfd; voorts dit een en ander met de rechten en gerechtigheden, mitsgaders de attributien daaraan van ouds verknogt en door koperen alnog bij derzelver acquisitie uit te oefenen en te genieten onder de bepalingen bij de des actueel bestaande ofte in het vervolg te emanerene wetten en befluiten der hogere magt.”
De havezate Bergentheim lag ten zuiden van Hardenberg aan de linkeroever van de Vecht. Na verkoop van de landerijen in 1827 werd het huis in 1842 afgebroken.
Voordat het huis Bergentheim in 1649 de status van havezate kreeg, stond het bekend als Middesdorp, Middeldorp, Middesderping etc. en werd het in de volksmond ook wel het Robers genoemd. De oudste gegevens over dit erf vinden we in de veertiende eeuw toen het behoorde tot de Hof Ootmarsum in Twente. Aan deze Hof moest de belasting worden betaald.
In 1601 behoorde het erve Middesdorp aan jonkheer Berend van Heerdt. Diens zoon Henrick liet het in 1624 uit de horigheid ontslaan. Op 19 maart 1624 werd het hofhorig goed met toestemming van Ridderschap en Steden tot een leengoed van Overijssel gemaakt: ‘Item Myddesdarps to Bergenthem int kerspel van den Hardenberge gelegen in Zallanth vülgewaert theyde weyde ende venne, in den marcke Bergenthem ende is horich in den hoff Oetmerssum…’.
Toen Hiddo van Voerst tot Hagenvoorde het erf in 1649 had aangekocht van de familie Van Heerdt, liet hij het verheffen tot een adellijke havezate:
‘De heere Hiddo van Voorst, drost van Sallandt, heeft geremonstreert dat sijn edele aen hem heeft gebroght seecker huijs en saete to Baergentheim in den kerspel van den Hardenbergh, die voor desen lange bij edelen is geposideert ende besvoort, versoeckende dat deselve plaetse voor hem ende sijn gequalificeerde nakomelingen mach worden geprivilegieert ende gebeneficieert met het recht van een adelijcke havesate. Ende is na deliberatie om guede consideratien uijt sonderlinge faveur en sonder consequentie tselve versoeck geaccordeert.’
Lees meer op onze website:
https://www.historischeprojecten.nl/publicaties/havezate_Bergentheim_Rondom_den_Herdenbergh_2002_19_4.pdf