Toen, op 28 september 1831: een treurige gebeurtenis in Lutten.

Tijdens ons onderzoek naar de kadastrale eigendomsgeschiedenis van oude erven in de voormalige gemeenten Ambt Hardenberg en Gramsbergen, stuitten we recent op een zeer opvallende gebeurtenis. Het speelde zich af op ’t oude erve Munnikemeijer:

Op 27 september 1831 registreerde notaris Antoni van Riemsdijk een testament, in het woonhuis nr. 7 op het erve het Monnikemeijers van Jannes Stoeten te Lutten. Voor hem verscheen de jonge boerenknecht Lugger Reinink die diende als schutter bij de mobiele Overijsselse schutterij in de 5e compagnie van het 2e bataljon van de 1ste afdeling en zich tijdelijk met verlof te Lutten bevond. Lugger was lichamelijk ziek, maar geestelijk gezond, althans volgens ’t oordeel van de notaris.

Hij legateerde (vermaakte) zijn volledige nalatenschap aan Aaltjen Stoeten, dienstmeid te Lutten en dochter van Jannes Stoeten en Hendrikjen Welink. Kennelijk was Aaltje zijn vriendin of verloofde, want de dag erna (28-09-1831) beviel zij ’s avonds om tien uur van een dochtertje en gaf haar de naam ‘Luggertje’. Het kindje werd twee dagen later door vroedvrouw Jennechien Kampherbeek-Korterink als ‘onecht’ aangegeven bij de burgerlijke stand.

Op exact dezelfde dag als de geboorte van Luggertje overleed Lugger Reinink, ’s ochtends om zeven uur, op 28-jarige leeftijd…


Toen, op 9 oktober 1908: Seine Bolks geboren verteller.

In de laatste jaren van de vorige eeuw, was men in Radewijk druk met het samenstellen van een boek over de eigen buurtschap. Het boek kwam er en werd in december 1999 gepresenteerd. Niet alle verhalen die waren ‘opgehaald’ konden een plekje in het boek krijgen. Een van die verhalen ging over Bolks-Seine.

Seine Bolks was begin 1999 nog een krasse man, ondanks zijn 90-jarige leeftijd. Hij bewoonde, samen met zijn vrouw Janna en zoon Harm, een boerderijtje aan de Veldsinkdijk. Die boerderij was in 1912 gebouwd door Soepenbargs-Jan (Jan Eggengoor). Het stond op zes hectare heidegrond dat was aangekocht van boeren in Den Velde.

Seine is zijn hele leven boer geweest. Hij was geen man van grote stallen en varkensschuren, maar een zeer secuur en pienter boer. Alle stappen vooruit, hoefden nooit meer teruggezet te worden. Als bijverdienste heeft hij nog een tijdje een melkrit gehad. Hij haalde de melkbussen op bij de boeren aan de Lindeldijk en bracht ze naar Hekman aan de Radewijkerweg. Van daar werden ze vervolgens door Takmannegie (Albert Jansen) meegenomen naar de melkfabriek in Hardenberg.

Bolks-Seine vertelde onze interviewer nog een mooi verhaal over smokkelen. Veel Radewijkers maakten zich er ‘schuldig’ aan tijdens en na de Eerste Wereldoorlog. “Frits van Hans-Laambert”, zo vertelde Seine, “werd met smokkelwaar door de commiezen of marechaussees opgepakt en dus meegenomen naar Hardenberg. Tijdens die wandeling passeerden ze ook de boerderij van “Beenen-Evert” op de Hanekamp. Frits vroeg zijn begeleiders of hij even een boodschap bij Beenen mocht achterlaten. Een goede smoes natuurlijk, maar de dienders trapten er in. Ze lieten Evert en Frits zowaar even alleen. Frits bedacht zich niet en maakte van de gelegenheid gebruik om het hazenpad te kiezen. Wanneer dan even later de beambten gaan kijken waar hun arrestant toch zo lang blijft, treffen ze alleen Evert Beenen aan en die is zich natuurlijk van geen kwaad bewust. Frits is gevlogen…”

Een ander sterk verhaal vertelde Seine over burenplichten: “Er werd vaak een beroep gedaan op de buren, bijv. bij de geboorte van een kind. Telefoon hadden we nog niet en de dokter werd dan door een van de buren opgehaald uit Hardenberg. Als de dokter dan niet thuis was, moest men hem soms ver nareizen. In die tijd waren er nog hoegenaamd geen fietsen, zodat men te paard of anders te voet ging. Iemand uit Radewijk vertelde mij eens dat toen hij geboren moest worden, de dokter helemaal uit Slagharen moest komen. Het duurde echter zo lang voordat de dokter daar gevonden was, dat ze al met hem naar de kerk waren om te dopen… Het gebeurde geregeld dat het kindje geboren werd, geholpen door buurvrouwen die voor vroedvrouw speelden”.

Seine Bolks (geb. 09-10-1908, ovl. 27-04-2001), Johanna Bolks-Zagers (geb. 04-12-1911, ovl. 22-06-2003) en hun vrijgezel gebleven zoon Harm Bolks (bijgenaamd: ‘oeze-jongen’).

Toen, op 27 augustus 1891: interview met Otto van Riemsdijk en Gerrit van Maanen.

Op donderdag 27 augustus 1891 werd een vergadering gehouden van de Staatscommissie inzake de Veenderijen. De heren Veegens, Van Alphen, Reeling Brouwer en Van Swinderen interviewden die dag de 55-jarige Otto van Riemsdijk, burgemeester van Gramsbergen:

Bekleedt gij uwe betrekking reeds lang?
Sedert 1863.

Wordt in uwe gemeente veel verveend?
Dat gaat nogal. Van De Krim ligt het grootste deel onder Gramsbergen, eene kleine streek onder Coevorden en een deel onder Ambt-Hardenberg.

Hoe is de verhouding tusschen veenbazen en veenarbeiders te uwent?
Daarover valt niet te klagen.

Zijn in de laatste jaren werkstakingen voorgekomen?
In 1888. Ik moet hierbij echter doen opmerken dat de werkstaking niet zozeer in mijne gemeente als wel in de gemeente Avereest plaats had, waar de meeste verveners wonen. Ik ben evenwel door den Commissaris des Konings ook ontboden in het logement Hagedoorn te Avereest, omdat hier en daar glazen werden ingeslagen.

Hebben uwe ambtgenooten de hulp der militaire macht ingeroepen?
Ja, de burgemeester van Avereest.

Is het daarmede zonder groote moeite gelukt de openbare orde te handhaven?
Ja, dat ging nogal goed, voor de militairen zijn zij nogal bang.

Werden de glazen bij verveeners ingeworpen?
Ja, o.a. bij Minke.

Werd door de werkstakers pressie uitgeoefend op andere arbeiders om zich bij hen aan te sluiten?
Jawel, ik heb zelfs gehoord dat de menschen zich in hun kelder verborgen, om niet gedwongen te worden zich bij de werkstakers te moeten aansluiten.

Hoe zien in uwe streek de arbeiderswoningen eruit?
Ongelijk; er zijn keten, die men voor f. 15 en ook woningen die men voor f. 25 of f. 35 kan huren.

Welken indruk hebt gij over het geheel van den maatschappelijken en zedelijken toestand van de arbeiders in uwe gemeente?
Ik kan niet anders zeggen dan heel goed.

Wordt er veel sterke drank gebruikt?
Neen, wij mogen 14 kroegen hebben, maar wij hebben tot 1 januari 1893 vergunning gekregen om het maximum tot 11 te verminderen.

Zijn de tapperijen aan bepaalde uren van opening en sluiting onderworpen?
Ja, zij mogen slechts open blijven, indien zij geen extra-vergunning gekregen hebben tot ’s avonds half tien.

Laat de geneeskundige verzorging te uwent ook niet zoover te wenschen over, dat er geene vroedvrouwen zijn?
Ik heb die gehad, maar de lieden zeiden: gaat het goed, dan heb ik ze niet noodig. En als het eraan toe komt, moet ik toch een dokter hebben. Daarom ben ik er afgekomen.

Komen er in evenredigheid van de bevolking niet veel onechte geboorten voor?
In de laatste jaren niet veel.

Gedwongen huwelijken toch zeker wel?
Ja, die komen wel voor.

Is het nog gebruikelijk dat dergelijke huwelijken niet kerkelijk worden ingezegend?
Neen, zij worden altijd ingezegend; misschien is er een enkel paar dat er zich voor ontziet.

——————

Ook de 29-jarige huisarts Gerrit van Maanen uit Gramsbergen werd die dag geïnterviewd:

Hoe lang zijt gij in Gramsbergen gevestigd?
Juist 9 maanden.

Komt gij door uwe praktijk veel in aanraking met de arbeidende bevolking?
Nogal veel.

Praktiseert gij ook in De Krim?
Ja.

Daar hebt gij zeker veel met veenarbeiders te doen?
Ja.

Ontvangt gij van de gemeente eene toelage voor de armenpraktijk?
Neen, wel voor doodschouw en vaccinatie. Voor geneeskundige behandeling krijgen de armen een briefje van den burgemeester of van de hervormde diaconie.

Wie verstrekt geneesmiddelen aan de armen?
Ik zelf, ik heb eene apotheek.

Ondervindt gij geene moeilijkheden in de armenpraktijk? Zijn de patiënten dankbaar voor de hun verleende hulp?
Ja wel.

Hebt gij veel groote afstanden af te leggen?
Nogal, en dat was niets, als de wegen maar niet zoo slecht waren, die zijn tusschenbeide levensgevaarlijk.

Zijn er in den omtrek vroedvrouwen gevestigd?
In het geheel niet. Voor jaren is er eene vroedvrouw in De Krim geweest, maar die is overleden.

Is er ook niet eene te Slagharen?
Neen, en voor zoover mij bekend, ook niet in Coevorden of Hardenberg.

Hoe worden de vrouwen bij bevallingen geholpen?
Het gebeurt wel dat zij elkander helpen, en anders helpt vrouw moeke een handje. De afstanden voor een dokter zijn ook dikwijls te groot om er tijdig te zijn.

Loopt gij die afstanden?
Neen, ik rijd ze.

Heeft het gemeentebestuur nog nooit overwogen dat het goed zou zijn eene vrouw moeke aan te stellen?
De gemeente kan het niet bekostigen; men zucht toch al onder zulke zware belastingen. De hoofdelijke omslag is zoo hoog te Gramsbergen, dat een boer met f. 700 inkomen f. 70 belasting betaalt, of 10%.

Welken indruk hebt gij van den gezondheidstoestand der kinderen die bij den veenarbeid behulpzaam zijn?
Dit gaat nogal. Veenarbeid doen zij, geloof ik, niet zoo heel veel, maar de vrouw gaat veelal mede naar het land en dan moet het oudste kind op de kleintjes passen. De veenarbeid is nogal zwaar, want stukken van drie pond veen te verwerken is niet gemakkelijk voor die kinderen.

Op welken leeftijd, meent gij, dat zij daarvoor geschikt zijn?
Voor het lichte werk op 16-jarigen leeftijd.

Hebt gij wel waargenomen dat vrouwen, wanneer zij in staat van zwangerschap verkeeren, wat lang aan het werk blijven?
Ja, soms tot den laatsten dag, en er zijn wel gevallen voorgekomen dat eene vrouw den dag na hare bevalling al weder de koe melkte. En de kinderen, die pas geboren zijn, moeten dadelijk een paar lepels zwarte koffie hebben.

Hoe zijn de arbeiderswoningen te uwent?
Die van de vaste arbeiders gaan vrij wel, maar voor de losse arbeiders worden van die keten opgeslagen, en dat strijdt een beetje tegen de hygiène. Wat de privaten betreft, is de toestand ook treurig, want ze slaan van die houten stellingen op bij een kuil in de open lucht, en daar ligt de boel open en bloot op een meter of zes van de wijken, en dat wijkwater is reeds zoo slecht om te drinken.


Toen, op 07 augustus 1815: nalatenschap echtpaar Rathsman-Huberts.

Op 7 augustus 1815 vond de openbare inzate (eerste veiling) plaats van het nagelaten vastgoed van wijlen dokter Rathsman en vroedvrouw Willemina Huberts te Heemse. Beiden waren al in 1811 gestorven. De akte werd bekrachtigd met een fraai zegel in rode was van het Vredegerecht Hardenberg, met de tekst: “A. van Riemsdijk, Not. à Hardenberg. Trib. de Paix” (Antoni van Riemsdijk, notaris te Hardenberg. Vredegerecht).

We laten de akte hieronder integraal volgen, voor de liefhebbers:
“In den jare eenduizend, achthonderd en vijftien, den zevenden der maand augustus, des voordemiddaags om elf uren is voor ons Antoni van Riemsdijk, openbaar notaris, resideerende ter Steede Hardenbergh, gemeente en kanton van dien naam, arrondissement Deventer, provincie Overijssel, deeze hebbende ondergeteekend en benoemd tot het aanneemen der opbiedingen op de vaste goederen der nalatenschap van wijlen den heer Fredrik Coenraad Wilhelm Rathsman, in leven heel- en vroedmeester en vrouwe Willemina Huberts, in leven vroedvrouwe, beide te Heemse in deze gemeente gedomicilieerd hebbende, bekendelijk staande en gelegen te Heemse voormeld; waarvan de openbare verkoop bij wijze van opbieding bij opgemeld vonnis, homologeerende eene ten dage van den dertienden april te vooren onzer voorzitting van den heer Vreederigter deezes kantons opgemaakte en op den twee en twintigsten daaraanvolgende ten bureele Ommen geënregistreerde acte van beraadslaging daarover en authorisatie daartoe, door de naastbestaanden en goede vrienden (bij wijze van familie-raad vergaderd) van Nicolaas -, Willemina – en Fredrik Coenraad Wilhelm Hopman, minderjarige kinderen van Abraham Hopman, zonder beroep wonende te Haarlem en van dezes wijlen huisvrouwe Klasina Rathsman, is bevolen.Gecompareerd de heer Evert Bruins, gemeenteraad en koopman, wonende te Heemse voormeld, in kwaliteit van gevolmagtigde van welgemelden heer Abraham Hopman en van mejuffrouw Frederica Rathsman, weduwe van wijlen Jan Heupe Stouthandel, vroedvrouwe van beroep, wonende te Uitgeest in de provincie Holland, noordelijk gedeelte; mitsgaders in naam en als toeziende voogd van voorzeide Nicolaas -, Willemina – en Fredrik Coenraad Wilhelm Hopman, daartoe vermits de absentie van derzelver vroeger benoemden voogd de heer Jacobus Rathsman, chirurgijn, thans woonachtig te Wagenborgen in de provincie Groningen, benoemd bij acte van familie-raad op den tweeden junij laatstleden voor het Vreedegerigt deezes kantons gepasseerd en op den tienden daaraan volgende ten bureele Ommen geënregistreerd; vorderende in voorzeide kwaliteiten de verkoop der goederen waarvan ten deezen gesproken wordt; dewelke ten den einde aan den ondergeteekenden notaris.

Diensvolgens zal de provisioneele toewijzing gedaan worden te Heemse dikgemeld, ten huize van Maria van Munster, weduwe Marten Bruins, logementhoudersche, op vrijdag den eersten september aanstaande, des voordemiddaags om tien uuren, na alvorens bekend gemaakt en aangekondigd te zijn door verkoop-billetten, op drie achtereenvolgende zondagen aangeslagen op de plaatsen door de wet voorschreven, en copielijk geïnsereerd in de Overijsselsche Courant.

Eerste expeditie.Voor ons Antoni van Riemsdijk, keizerlijk notaris, resideerende te Hardenbergh, kanton Hardenbergh, arrondissement Deventer, departement der Monden van den IJssel, in tegenwoordigheid van de heeren Lucas Hoenderken, arrondissementsraad en Willem Swam, buraliste, woonende ter Steede Hardenbergh, in de Voorstraat, de eerste in nr. 6 en de tweede in nr. 124, als hiertoe expresselijk verzochtte getuigen, compareerde vrouwe Frederica Rathsmann, weduwe van wijlen Jan Heupe Stouthandel, beroepene vroedvrouwe aan de Cuinre in dit departement, doch thans nog woonachtigh op den Brink te Heemse, in nr. 18, binnen dit kanton; dewelke op het punt staande om naar de Cuinre voormeld te vertrekken om aldaar haar domicilie te vestigen.

Koopsvoorwaarden, volgens welke aan den meestbiedenden en laatsten verkooper zullen worden verkocht en toegewezen de hier nabenoemde en gespecificeerde vaste goederen, staande en gelegen te Heemse, in de gemeente Hardenbergh, kanton van dien naam, arrondissement Deventer, provincie Overijssel, waarvan de verkoop bij opbieding, na vooafgegaan onderzoek, waardeering en begrooting derzelve, door den bij vonnis van de Regtbank ter Eerste Instantie, zitting houdende te Deventer, van de vier en twintigsten maart des jaars eenduizend achthonderd en dertien, op den tweeden april daaraanvolgende aldaar geënregistreerd, in plaats van Jan Hendrik Willering, benoemden zaakkundigen Fredrik Zweers, bevolen is bij vonnis van dezelve regtbank van dato den vier en twintigsten junij des jaars te vooren op den negen en twintigsten daaraanvolgende meede aldaar geenregistreerd; bij welk vonnis is gehomologeerd eene ten dage van den dertienden april te vooren onder voorzitting van den heer Vreederigter des kantons Hardenbergh opgemaakte akte van beraadslaging van de naastbestaanden en goede vrienden (bij familie-raad vergaderd) van Nicolaas -, Willemina – en Fredrik Coenraad Wilhelm Hopman, minderjarige kinderen van Abraham Hopman, zonder beroep, wonende te Haarlem, en van deezes wijlen huisvrouwe Klasina Rathsman, houdende na rijpe overweging van den staat en toestand des boedels, uitmakende de nalatenschap van wijlen den heer Fredrik Coenraad Wilhelm Rathsman, in leven heel- en vroedmeester en vrouwe Willemina Huberts, in leven vroedvrouwe, beide te Heemse voorschreven gedomicilieerd hebbende, authorisatie tot den verkoop in tegenwoordigheid van den heer Jacobus Rathsman, chirurgijn, toendertijd wonende te Waddingsveen, departement van de Maas, doch thans te Wagenborgen in de provincie Groningen domicilieerende, in kwaliteit van voogd der voorzeide minderjarigen, der vaste goederen dier nalatenschap bij het zelve vonnis vermeld; van welke beide vonnissen in de grossen tevens met deeze acte zullen worden gedeponeerd ten kantore van den heer Antoni van Riemsdijk, openbaar notaris, resideerende te Hardenbergh, als tot de verkoop van dezelve goederen, van wegen de welgemelde regtbank bij het laatst gemelde vonnis gecommitteerd.

Ten verzoeke van Johannes Albertus Rathsman, glasbuiger, wonende te Amsterdam, – van Evert Bruins, gemeenteraad en koopman, wonende in nr. 2 op den Brink te Heemse voorschreven als gevolmagtigde van mejuffrouw Frederika Rathsman, weduwe van wijlen Jan Heupe Stouthandel, vroedvrouwe van beroep, wonende te Uitgeest in de provincie Holland, Noordelijk gedeelte, en van den heer Abraham Hopman voormeld; van de heer Jan Bruins, thans substituut ontvanger der indirecte belastingen in de gemeente Hardenbergh voorschreven, als gevolmagtigde van den heer Jacobus Rathsman voormeld – en van den heer Johannis Amama Chevallerau, openbaar notaris, resideerende ter Steede Ommen, gemeente en kanton van dien naam, dezes arrondissement, als gevolmagtigde van regenten van het weeshuis te Amersfoort, subintreerende voor Appollonia Huberts, weeskind, nagelaten door wijlen den heer Gerrit Huberts en vrouwe Sophia Rathsman, in leven ehelieden, aldaar woonachtig, alle tezamen pro se et qualitate erfgenamen van den voorzeiden wijlen heer Fredrik Coenraad Wilhelm Rathsman en vrouwe Willemina Huberts, hunne ouders en grootouders respective.

In tegenwoordigheid van welgemelden Evert Bruins, als toeziende voogd over meergemelde minderjarigen, daartoe vermits de absentie van voormelden Jacobus Rathsman, benoemd bij acte van familie-raad op den tweeden junij laatstleden voor het Vreedegerigt dezes kantons gepasseerd en op den tienden daaraanvolgende ten bureele Ommen behoorlijk geënregistreerd en van Johannis Amama Chevallerau voorzeid als gevolmagtigde van heeren regenten van het weeshuis te Amersfoort voormeld.

Te weeten:
1. een woonhuis met deszelfs grond en wheere, staande en gelegen onder nr. 1 te Heemse op den Brink aan de rivier de Vecht, thans in gebruik bij de heer Jan Bruins voorschreven; zijnde begroot op de somma van vijfhonderd en vijftig guldens bij acte van taxatie van genoemden Fredrik Zweers, timmerman, wonende in de Achterstraat in nr. 90 ter Steede Hardenbergh, in dezen door welgemelde regtbank, in plaats van Jan Hendrik Willerink voormeld, benoemden zaakkundigen.
2. een hofjen, groot een schepel gezaai, meede aldaar in zijne eigene afvreedinge aan en en oosten den Molenberg gelegen, thans in gebruik bij Peter Willering, meester-timmerman aldaar; begroot bij acte van taxatie voorschreven op de somma van eenhonderd en vijftig guldens.

Het woonhuis op de Brink werd uiteindelijk voor 1166 gulden verkocht aan de plaatsvervangend ontvanger der indirecte belastingen in de gemeente Hardenberg, Jan Bruins, die het pand daarvoor al huurde…


Toen, op 12 mei 1778: de vroedvrouw verdient 50 gulden per jaar.

Op 12 mei 1778 werd door de burgemeesters van Hardenberg, op voordracht van de gezworen gemeente, ingestemd met het toekennen van een jaarlijks traktement van 50 gulden aan de vroedvrouw Willemina Hubers.

Deze toekenning werd door stadssecretaris Jacobus van Riemsdijk genoteerd in het resolutieboek. Dat boek is bewaard gebleven in het archief van de stad Hardenberg:

“Dat zij ten gemeenen nutte van haar en haare mede-burgeren en ingezetenen, ten uittersten nodig oordeelden, dat ‘er een jaarlijks tractement (dat, of bij de burgeren en ingezetenen, of uit des stads casse betaald wierde; over ’t vinden van welk fonds men nader zoude kunnen delibereren) voor eene stads-vroed-vrouw behoorde te worden beraamt en vastgesteld…”

“Dat men daarmede behoorde te begunstigen, de vrouw van den chirurgijn F.C.W. Rathsmann, Willemina Hubers, dewelke de functie van vroedvrouw, als daartoe gehabiliteerd zijnde, zedert verscheiden jaaren in deze stad, mitsgaders in het Schoutämpt van den Hardenbergh, met zeer goed succes heeft waargenomen…”

0512_vroedvrouw
0512_vroedvrouw2
0512_vroedvrouw3
0512_vroedvrouw4
0512_vroedvrouw5
0512_vroedvrouw6
0512_vroedvrouw7
0512_vroedvrouw8
0512_vroedvrouw9