0725_slager

Notabene in de Nieuwe Venlosche Courant werd in 1941 dit bijzondere artikel geplaatst:

“In de maand juli van dit jaar werd er te Hardenberg een boerenvoortvaring publiek verkocht. Hieronder waren ook eenige koeien waarin een Almelosche slager wel zin had. Dus trok hij met zijn knecht naar Hardenberg en probeerde de koeien machtig te worden. Evenwel bood een ander meer dan ze den slager waard waren, zoodat de ander de koeien kreeg toegewezen. Toen de koop een feit was, stapte de gelukkige kooper naar den slager toe en vroeg dezen op zeer onheusche toon waarom deze de koeien, zooals dat heet, zoo hoog opgejaagd had. Verbaasd vroeg de slager om nadere inlichtingen en uit een verklaring, op ruzietoon geuit, bleek hem toen dat deze verkoop gehouden werd om tot een boedelscheiding te kunnen komen tusschen vader en kinderen en het lag in de bedoeling dat de vader de voortvaring zou terugkoopen, natuurlijk tegen een geringe prijs, zoodat hij zou kunnen voort boeren en de andere erfgenamen hun deel van de erfenis zouden kunnen opstrijken. Deze methode wordt hier onder de landelijke bevolking veel gevolgd en spruit meestal voort uit een geschil tusschen de erfgenamen onderling en geen enkele Sallander zal het in zijn hoofd halen om dan mede op te bieden bij zoodanige verkoop. De slager evenwel had dit niet geweten en hij bezwoer met dure eeden, dat hij er niet aan gedacht zou hebben om te bieden, als hij het geweten had. De kooper der koeien, de 82-jarige V. was en bleef zeer vergramd en gaf den slager op een gegeven moment een zeer gevoelige trap in de lies.

Wedren om zijn leven.
Toen hierop een aantal toeschouwers eveneens aanstalten maakte zich in ’t geschil te mengen, met de kennelijke bedoeling den slager in het kanaal te gooien, ging deze er hals over kop tusschen uit en kwam niet eerder tot stilstand dan bij de marechausseekazerne. Het slot van het liedje was dat de 82-jarige V., wegens mishandeling voor den politierechter moest terechtstaan. Hij was evenwel niet verschenen. De slager, W. de R. te Almelo, diste een spannend verhaal op van zijn wedervaren in Hardenberg.

Politierechter: ‘En wist u niet dat het een verkoop voor boedelscheiding was?’ Getuige: ‘Nee meneer, ik had vooraf den notaris nog gevraagd. Later toen de heibel kwam, was hij echter eensklaps verdwenen’. Getuige’s verhaal bereikte een climax toen het op het punt der eigenlijke mishandeling kwam. Hij kreeg een schop en toen begonnen de omstanders op te dringen en er werd gemompeld van ‘gooi hem in het kanaal, dan kan ie verzuipen’. Getuige zette toen zijn historisch geworden wedren om het leven in. Eenmaal keek hij achterom, doch wat hij zag, gaf hem geen aanleiding zijn vaart te matigen. Integendeel, hij verhoogde deze zoo mogelijk nog, want achter hem draafden een 40 à 50 Hardenbergers en een half versmachte reiziger in de woestijn kan niet blijder zijn geweest bij het gezicht van een oase dan getuige, toen hij de marechausseekazerne in het vizier kreeg en daar zijn veege lijf kon bergen. ‘Ik kom nooit in Hardenberg weer’, besluit getuige zijn spannend relaas. Getuige’s knecht komt deze verklaring bevestigen, waarop de officier, verdachte’s leeftijd en moeilijke financiële omstandigheden in aanmerking nemend, een geldboete van acht gulden vraagt. De politierechter maakte er tien gulden van”.