1105_Justitia

Op 5 november 1867 kreeg de ongehuwde en 25 jaar oude Willemina Grissen, arbeidster te Slagharen, een baby. Kort erna werd zij ervan beschuldigd dat ze het kindje op het vuur zou hebben geworpen, waar het levend verbrandde. De nasleep van deze geschiedenis werd indertijd breeduit in de media gevolgd. Op 23 juni 1868 werd de zaak behandeld voor het Provinciaal Gerechtshof in Overijssel.

De Zierikzeesche Nieuwsbode meldde o.a.:
“Zeven getuigen en deskundigen werden gehoord, terwijl de beschuldigde werd bijgestaan door den advocaat mr. Eppo Heerkens te Zwolle. De beschuldigde bekent hare bevalling, doch ontkent, in strijd met hare vroegere verklaringen, het kind levend op het vuur te hebben geworpen, als zijnde het volgens hare verklaring reeds dood toen zij het verbrandde”.
De Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant schreef:
“Bij de verdere behandeling op jl. dingsdag van de zaak van Willemina Grisse, van Slagharen, voor het provinciaal geregtshof in Overijssel, heeft de procureur-generaal gerequireerd dat de beschuldigde zoude worden schuldig verklaard aan kindermoord voor de eerste maal door de ongehuwde moeder, door middel van eene daad van wreedheid, gepleegd, en zou worden veroordeeld tot de straffe des doods. Daarop heeft de advocaat mr. Heerkens, de beschuldigde verdedigd. A.s. dingsdag zal uitspraak in deze zaak worden gedaan”.

Op 3 juli deed het Gerechtshof uitspraak. Bij een zeer uitvoerig arrest heeft het Hof overwogen dat het niet wettig en overtuigend is bewezen dat het kind levend op het vuur is geworpen, en haar daarom van de tegen haar ingebrachte beschuldiging vrijgesproken.

Willemina zou later, op 14 maart 1879, trouwen met Roelof Kats uit Kerkenveld. Samen kregen ze nog vijf kinderen.