Bliksem
Bliksem


De Nederlandsche staatscourant van 10 juli 1826 meldde:
“Heemse, den 6 julij. Het op zaturdag den 1sten dezer op onderscheidene plaatsen hevigst gewoed hebbende onweder was ook ter dezer gemeente (het Ambt Hardenbergh) voor de bouwlieden M. Eschhuis te Diffelen en H.J. Hulsebosch te Rheezerveen, twee uren van elkanderen gelegene gehuchten, noodlottig, terwijl eene schaapstal des eerstgenoemden en twee van den laatstgemelden, door den bliksem getroffen, afbrandden.

Van de 72 stuks schapen, die zich in den eerstbedoelden stal bevonden, doodde de bliksem tevens 18 stuks, 2 slechts bleven ongeschonden, terwijl de overige 52 of door den bliksem of door den opgevolgden brand zoodanig zijn beschadigd, dat men vreest dat de bouwman alle dezelve zal verliezen. Zijnde bij den bouwman H.J. Hulsebosch echter, voor wien dit toeval door de belendheid van zijn woonhuis en schuur allernoodlottigst hadde kunnen worden, slechts 2 schapen gedood gevonden”.