Op 1 oktober 1735 verschenen in Heemse voor richter Arnold Voltelen de mannen Hendrik Grimmerink en Egbert op het Luttekeveld van ten Velde. Zij verklaarden dat Albertus van Riemsdijk twee dagen eerder ongeveer 65 van hun schapen had afgeschut (in beslag genomen) uit hun hooiland in de Veldinger Maeden.

De twee mannen hielden vol dat zij volgens hun recht bevoegd waren hun vee over het hooiland in de Veldingermaten te drijven, terwijl Van Riemsdijk dat ontkende en stelde dat zij hun schapen over of langs de openbare weg moesten drijven. Omdat de mannen hun schapen dringend nodig hadden en niet lang in de schutting konden laten staan, besloten zij volgens het Overijssels Landrecht de schutting te “verborgen” (d.w.z. zekerheid te stellen voor de schade om het vee terug te krijgen).

Daarvoor stelden zij Albert Albertsen als borg. Deze verscheen ook persoonlijk voor de richter en aanvaardde de borgstelling met handslag, conform het Landrecht. Hendrik en Egbert verklaarden bovendien protest te maken tegen alle kosten en schade die zij door deze zaak leden of nog zouden lijden.

Decreet van de richter:
Omdat de vereiste borgstelling voor eventuele schade was geleverd, dienden de geschutte schapen weer aan hun eigenaars te worden teruggegeven.


Fragment van het gerechtsprotocol (contentieus archief Schoutambt Hardenberg).

Een transcriptie:
Heemse, den 1. october 1735. Rigter Arnold Voltelen.
Erschenen Hendrik Grimmerink en Egbert op het Luttekeveld van ten Velde, seggende, hoe dat op eergisteren door Albertus van Riemsdijk haar sijn afgeschuttet ruijm 65 schapen, uit derselver hoijlant gelegen in de Veldinger Maeden, endewijl sij comparanten sustineren tot de overdrift van gemelde lant beregtigt te sijn, ende voorschreven Albertus van Riemsdijk sustineert van neen, en dat sij over of door de bijgaende herenweg moeten drijven, dat wijders sij comparanten haere schapen nootsaekelijk weerom moeten hebben en niet gedenken deselve langen in de schuttinge te laten, so sijn sij geresolveert deselve schuttinge ingevolge Lantregte p. 2, tit. 16, art. 9 te verborgen, gelijk sulx sijn doende bij desen en hebben tot borge gestelt Albert Albertsen alhier, welke mede in judicio is gecompareert en de voorschreven borgtogt bij handtastinge heeft aengenomen als nae Landregte, doende sij comparanten verder protesteren over en wegens alle kosten en schaden hierdoor veroorsaekt en te lijden.

Decreet:
Also de voorschreven borgstellinge voor de schade van de gemelde schuttinge veroorsaakt is gedaan, so sal an de eijgenaers de geschuttede schapen wederom worden uitgevolgt, alles ongepraejudiceert, elk sijn hebbent reght.