Een ooggetuigenverslag:
“Wie 10 mei zegt, denkt onmiddellijk aan de fatale datum. Er kan op 10 mei van alles gebeurd zijn: een kind geboren, een geliefde overleden, een jubileum gevierd; maar wie 10 mei zegt denkt zonder meer direct aan 10 mei 1940, toen de Duitse troepen ons land binnenvielen.

Na een knal uit de verte doordringend tot ons slaperig oor (het zou wel een bom zijn die ergens ver weg viel) volgde later dichtbij een knal zo hevig, dat we overeind sprongen in bed. Uit het raam van de slaapkamer turend, zagen we heel hoog formaties vliegtuigen, wier gezoem ons oor hadden bereikt. En spoedig overal druk gepraat, flarden van gesprekken. En dat zo vroeg in de morgen – dat was wel wat bijzonders. Aan oorlog wilden we eigenlijk niet geloven. In november was er na allerlei bange geruchten ook niets van gekomen. Als de Hollandse soldaten wel eens bezorgd waren, konden wij daar maar moeilijk in delen. En zou dan nu toch…?!
Ras waren de kleren aangetrokken. Onze buurman was altijd heel vroeg uit de veren om in de tuin te werken. Hij was er ook nu. ‘Wat zou dat geweest zijn, die knal?’. ‘De Vechtbrug is in de lucht gevlogen!’. ‘Zou men dan werkelijk bang zijn, dat de Duitsers komen?’. ‘Man, ze gaan al een uur lang over de Bruchterweg, kijk maar!’. En daar zagen we de troepen langs trekken. Vreemde soldaten en vreemd uitgedost. Met paarden en kanonnen, eindeloos. En voor hun huizen schoolden de bewoners samen; bang om wat komen kon. Met kloppend hart zagen wij twee soldaten afslaan, de Koppellaan in, het geweer in de aanslag. Maar er gebeurde niets, ze gingen ons rustig voorbij om zich langs het Slat weer bij de troepen te voegen voor de opgeblazen brug. Daar werd de intocht voor een tijdje onderbroken en naderden weer nieuwe troepenformaties.

Er was ondertussen al een en ander gebeurd in de vroege morgen in onze onmiddellijke omgeving. Kommies H. Visser aan de Venebrugge, die waarschijnlijk gerucht had gehoord aan de grens en door het raam had gekeken, was direct al bij de grensoverschrijding door een kogel dodelijk getroffen. Hoe kort was het nog geleden, dat zijn vrouw vrolijk lachend op de foto kwam bij het vertrek van de markt met een uitstapje van de N.C.V.B.? Nu was ze plotseling weduwe.”

Op de Gramsbergerweg werd de uit Berkum afkomstige Gerrit Jan Eilander zwaargewond door burgers aangetroffen en op een ladder naar het ziekenhuis in Hardenberg vervoerd. Eilander reed als duo-passagier op een motor mee en was getroffen door een handgranaat, afkomstig van een van de vier Duitsers die de groep Eilander vanuit een droge sloot onder vuur namen.
Sergeant Eilander werd door scherven getroffen in zijn onderlichaam, longen en schouder. Gemeenteveldwachter Sebel schreef in zijn verslag: “Sergeant Eilander is daar gevallen als een held. Hoewel hij was getroffen, heeft hij nog zijn geweer tegen een boom stukgeslagen en de grendel en zijn munitie vernietigd”.
Eilander werd nog dezelfde dag geopereerd in het Duitse Nordhorn, maar dat mocht niet meer baten… Zijn stoffelijk overschot werd op 15 juni vervoerd naar Zwolle. Daar, op de begraafplaats Bergklooster, vond de sergeant zijn laatste rustplaats.