Aan het begin van de negentiende eeuw stond de lagere school van Hardenberg even ten zuiden van de middeleeuwse kerk. Het was oud en bouwvallig.

Toen de kerk werd vernieuwd en vergroot, moest het oude schooltje er ook aan geloven. Er moest dus een nieuwe plaats voor de school komen. De gemeente werd voor een billijke prijs eigenaar van een perceel in de Achterstraat, gekocht van de gemeenteontvanger Lefert Santman en de weduwe van Evert Bruins, genaamd Johanna Santman. De prijs bedroeg f. 1.200 en op 1 mei 1850 was het te aanvaarden. Gedeputeerden keurden de koop en de bouw van een nieuwe school goed. Het rijk en de provincie zouden elk 1/3de deel van de gezamenlijke kosten bijdragen. Door de aannemer Berend Venebrugge, wonend aan de Venebrugge, werd de gehele bouw aangenomen voor f. 1.750. Hierdoor kwamen de totale kosten op f. 2.950.

Zo kwam dus de school in de Achterstraat in 1850. In het muurtje langs het Wilhelminaplein, bij de kerk, vindt men nog steeds twee ingemetselde stenen. Op de ene lezen wij ‘De eerste steen gelegd door mr. J. van Delden Jzn., burgemeester van Stad en Ambt Hardenbergh, 12 juni 1850. Gebouwd door B. Venebrugge woonachtig te Venebrugge Ambt Hardenberg, aannemer van publieke werken’. Op de tweede steen lezen wij een vers, dat de geest van die tijd typeert. Het luidt als volgt: ‘Hier onderwijst men u, o jeugd, in wetenschappen en in deugd; neem toch de lessen wel in acht, en zorgt, dat gij uw plicht betracht. Dan vindt gij wis in later tijd het loon voor uwe deugd en vlijt’. Tot 1912 heeft deze school in de Achterstraat dienst gedaan. Toen is er aan de Stationsstraat een nieuwe gebouwd, die er later nog een gedeelte bijkreeg voor Uitgebreid Lager Onderwijs (U.L.O.).