0312_school_Bergentheim

In het midden van de jaren dertig van de negentiende eeuw maakte de Zwolse grootgrondbezitter I.A. van Roijen een begin met de afgraving van het veen, gelegen in de omtrek van Bergentheim. Omdat deze plaats zelf te weinig arbeidskrachten kon leveren voor het omvangrijke werk werden mensen van elders aangetrokken die zo in de ontginning hun boterham verdienden.

In 1873 namen familieleden van de stichter de leiding over onder de naam ‘Erven Mr. I.A. van Roijen’. Door het veengebied werden ten behoeve van de afwatering en de turfafvoer wijken gegraven waarvan de belangrijkste de Van Roijenswijk was. Eerst werd er uitsluitend handmatig gewerkt, later kwam in het veld de persturfmachine en bood ook de in 1894 gebouwde turfstrooiselfabriek werkgelegenheid. De Van Roijens zelf hielden zich niet met de dagelijkse leiding van hun bedrijf bezig maar hadden dit uitbesteed aan een administrateur. In de jaren tachtig bekleedde J. van der Sanden deze functie, welke later op zijn zoon, Johannes Antonius van der Sanden, overging. Zowel de Van Roijens als Van der Sandens waren overtuigde liberalen en dientengevolge tegenstanders van bijzonder (dus: christelijk) onderwijs.

Het toeval wilde evenwel dat juist de werknemers veelal behoorden tot orthodox-protestantse kerkgenootschappen en dientengevolge
grote sympathie voor het bijzonder onderwijs koesterden. Geregeld werden godsdienstoefeningen gehouden in huizen van arbeiders van Van Roijen, waarmee, naar de smaak van de firma, haar huizen misbruikt werden. Toch verkocht de firma Van Roijen in 1883 een perceel aan de gereformeerde gemeente van Bergentheim, dat gelegen was tussen de Kerk en de Kanaaldijk, voor de prijs van 50 gulden onder de voorwaarde echter dat daarop nooit een gebouw, en zeker geen ‘School met den Bijbel’ gezet mocht worden.

Maar het verlangen onder de veenarbeiders naar bijzonder onderwijs bleef. Op 12 maart 1903 vond de oprichtingsvergadering plaats van ‘De Vereeniging tot oprichting en instandhouding van eene school of scholen met den Bijbel te Bergentheim’. Voorzitter werd de oefenaar en godsdienstonderwijzer H. Waterink (vader van de latere hoogleraar J. Waterink) en secretaris Roelof Scholten, onderbaas bij de veenderij van Van Roijen.

Op 20 november 1906 legde ds. Diemer de eerste steen en werd de heer Haverkamp uit Assen tot hoofd der school benoemd. De school kon vervolgens op 1 april 1907 op feestelijke wijze worden geopend.