De Schiedamsche Courant van 1 maart 1858 meldde:
In de vorige week is in de gem. Hardenberg overleden, in den ouderdom van 73 jaren, zekere G.W., van beroep schaapherder. Van dezen man, die, volgens de algemeene opinie, uit een zuinigheids-principe ongehuwd was gebleven, weet men zich niet te herinneren dat hij ooit een stuiver voor tabak, noch voor iets wat niet tot de dringendste levensbehoeften behoort, heeft uitgegeven. Van daar ook dat hij, naar men verneemt, door zijn 60-jarig herdersbedrijf, aan zijne familie de aanzienlijke som van f. 12.000,- heeft nagelaten.

Het ging om de ongetrouwde Gerrit Waterink. Hij was in 1785 geboren in Anevelde en op 11 september van dat jaar gedoopt in de kerk in Hardenberg. Hij was de oudste zoon van Marten Waterink en Jennegien Uelderink. Na zestig jaar lang met zijn schaapskudde te hebben gezworven over het Hardenbergerveld, overleed hij op 18 februari 1858 te Venebrugge. Zijn gehele bezit vererfde op zijn zusje Aaltjen Waterink, getrouwd met Gerrit van ’t Holt.