In het Salland’s Volksblad van 19 december 1958 schreef men:
“Op een donkere, druilerige decembermiddag werd de eerste steen gelegd van de nieuwe, moderne Christelijke Landbouwhuishoudschool te Hardenberg. In een bijeenkomst vooraf waren de genodigden dinsdag samengekomen in de Chr. Technische School, waar door de heer A.J. Immink uit Lemele als voorzitter van de afdeling Overijssel van de C.B.T.B. een welkomst- en openingswoord werd gesproken. De heer Immink uitte daarin de grote blijdschap van het bondsbestuur dat het eindelijk zover is. Vooral roemde hij de vele arbeid van de aanwezige oud-secretaris, de heer Zwijnenberg, die al sinds 1947 een stuwende kracht is geweest. Het gebouw, zo ging spreker verder, zien we al in een bepaalde vorm voor ons, maar de eerste steenlegging resteert nog. De school is bevolkt door ongeveer 300 leerlingen en levert met de middelbare landbouwschool voor de jongens een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van Hardenberg. De laatste werd in 1921 gesticht. Tien jaar later volgde de school voor de meisjes, in een oud, afgekeurd gebouw. Nu komt dit fraaie gebouw tot stand. Ook deze school zal bijdragen tot de harmonische ontwikkeling van het gebied. Want ook op het gezinsleven zullen de gewijzigde omstandigheden een stempel zetten en in dat gezin vervult de vrouw een belangrijke taak.

Na de heer Immink werd het woord gevoerd door de heer E. Habers uit Gramsbergen die de eerste steenlegging zou verrichten. Daaraan was voor hem een stuk geschiedenis verbonden, die hem aanleiding gaf een ogenblik terug te duiken in het verleden. De toestanden zijn heel wat veranderd bij veertig jaar geleden. Toen had men een boterham met zeer weinig boter, er waren stenen vloeren in de meeste kamers en kamerversiering kenden velen niet. Er was algemeen lager onderwijs, enkelen uitgezonderd. Toch leefde men vreedzaam en gelukkig en kende men saamhorigheidsgevoel, misschien meer dan nu in een tijd van schijnwelvaart. Communicatiemiddelen ontbraken. In de politiek overheersten de liberale opvattingen. Toch waren er wel ontwikkelingsmogelijkheden, maar men nam niet gauw het initiatief ervoor. In 1920 kon worden gestart met een huishoudschool met 18 leerlingen, al was een christelijke leerkracht moeilijk te krijgen. In de oude, primitieve bewaarschool aan het Middenpad werd school gehouden. Altijd bleef men gehuisvest in primitieve gebouwen. Nu echter komt deze school tot stand voor de 300 leerlingen”.