Prentbriefkaart, anno 1955.

De Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant van 19 september 1851 bevat deze advertentie:

“W. Swam, notaris te Gramsbergen, zal ten verzoeke van zijn principalen op woensdag 1 october 1851 in het logement van E. Bruins te Heemse publiek doen inzetten:1. eene sedert korte jaren nieuws van steen gebouwde kapitale wind-, koorn- en pelmolen, de Haarmole (Haarmolen) genaamd, staande te Heemse, die tevens zoodanig is ingerigt, dat daarop eene olieslagerij kan worden aangebragt, benevens het daarbij staande woonhuis met tuin etc.2. een aldaar gelegen katerstede, met bouw- en weiland, en een perceel bouw- en hooiland op het Rutgersveldje onder de Stad Hardenberg.”

De Haarmolen, nu geadresseerd aan de Polenweg 2 in Hardenberg, was vanouds gelegen in Heemserveen. Roelof Bouwhuis, destijds molenaar op de Oelemölle, kocht in 1831 een stuk heidegrond op ‘de Hooge Haar’, gelegen aan de zogenaamde ‘Sytzamadijk’ (nu Haardijk). Hij kocht het land van Jan Bruins, de vrederechter van het kanton Hardenberg. De heide werd ontgonnen en niet veel later werd een aanvraag tot het bouwen van een windmolen aan de koning ingezonden, waarop advies werd gevraagd aan de provincie en het gemeentebestuur van Ambt Hardenberg. De vergunningen werden afgegeven. Bouwhuis liet een ronde stenen wind-, koren- en pelmolen bouwen op een natuurlijke hoogte in het Heemserveen. Het bouwwerk verrees op een aarden wal en is daarmee te typeren als een beltmolen. De zoon van de molenaar, genaamd Gerrit Jan, zou hem opvolgen op de molen, maar overleed in november 1848. Drie jaar later stierf Roelof zelf, waarna weduwe Gezina Hurink besloot de molen publiek te veilen. De molen ging daarbij over in handen van molenaar Jan Snel uit Bergentheim.

Lees meer over de geschiedenis van De Haarmolen in ons eind 2008 uitgegeven boek ‘Monumenten in de gemeente Hardenberg’ (pag. 322/323) of op onze website:.