De ‘Overijsselsche Courant’ van 1 september 1815 deed uitgebreid verslag van de eerste Koningsdag in Hardenberg. Koning Willem 1, geboren als Willem Frederik Prins van Oranje-Nassau (Den Haag, 24 augustus 1772 – Berlijn, 12 december 1843) was de eerste Koning der Nederlanden uit het huis Oranje-Nassau. Op 16 maart 1815 had hij zichzelf uitgeroepen tot koning der Verenigde Nederlanden.
“Hardenbergh, den 24 augustus. Heden vierden de ingezetenen dezer gemeente den verjaardag van Z.M. Willem den Eersten, koning der Nederlanden, hunnen geëerbiedigden en geliefden Souverein.
In den vroegen morgen kondigden het uitsteken van Nationale en Oranje vlaggen uit de publieke gebouwen, het luiden der klokken en het doen van salvoschoten, zoo van voor het gemeentehuis, als van de naburige huizen Heemse en Welgelegen, de festiviteiten van den dag aan, en werden wij alle tot gepaste deelneming in dezen hier door opgewekt. Om 10 uren inspecteerde de heer Lt. Colonel van Foreest van Heemse de drie eerste, in deze gemeente te huis hoorende, compagnieën Landstorm van het bataillon Hardenbergh en Gramsbergen, en, na dat deze inspectie geëindigd was, ontving mijnheer de burgemeester Van Riemsdijk ten gemeentehuize de felicitatiën wegens deze heugelijke gebeurtenis van de onderscheidene authoriteiten en beambten in deze gemeente aanwezig.
Des achtermiddags om 3 uren exerceerden de voorzegde compagnieën in het vuur en werd vervolgens naar de schijf geschoten, waarmede de prijs, bestaande in een zilveren zak-horologie, werd behaald door Egbert Haamberg, landbouwer uit de buurtschap Baalder en fusilier in de 1e der voorzegde drie compagnieën, aan wien denzelven door mijn heer de burgemeester bij eene korte aanspraak in den daartoe geformeerden kring werd overhandigd.
Des avonds gaf mijnheer de burgemeester een, na de locale omstandigheden ingerigt, bal op het geilumineerd gemeentehuis, waarop zich de van hier en elders genoodden, waaronder de heeren officieren van welgemelden Landstorm benevens hunne vrouwen en familiën zeer vergenoegd tot aan den volgenden morgen vervrolijkten; zijnde inmiddels de onderofficieren en manschappen, tot de voorzegde compagnieën behoorende, door de heeren officieren elders behoorlijk onthaald geworden.
In alles straalde de beste geestdrift voor onzen geeerbiedigden en geliefden Koning door, die in dezen geenzins door het minder gunstige weder werd verflaauwd, maar veeleer versterkt, daar alles onveranderlijk gestemd was om dezen dag Vorst- en vaderlandlievend te vieren.
Voor de dames was op het exercitieveld eene ruime tent opgeslagen, die mevrouwe Van Gramsbergen te dien einde wel aan mijn heer den burgemeester had willen leenen, en waarin bij tusschenpoozen Neêrlands aloude volkslied, met dat der Britten, door de voor het bal bestemde muzijkanten werd gespeeld en beide door herhaald vreugdegeroep van ‘Hoezee! vivat de Koning! vivat Oranje!’ afgewisseld.
Geef een reactie