In het archief van de voormalige gemeente Stad Hardenberg wordt in de correspondentie een brief bewaad, gedateerd 24 juli 1851, gericht aan de burgemeester van Coevorden en de Commissaris van Politie te Zwolle:

“Ik heb de eer u te informeren dat in de afgeloopen of in de voorlaatste nacht uit den tuin van de erven G.J. Pruim alhier is gestolen een zonnewijzer, geheel van koper, ter breedte van ongeveer 15 Ned. duimen met een looden voet. De cijfers begonnen aan de binnenzijde reeds eenigszins blind of onduidelijk te worden, hoewel nog genoegzaam zigtbaar. Aangenaam zoude het mij zijn indien u door de policiebeambten het noodige onderzoek liet doen, en dat zij voortdurend hunne aandacht op het gestolene voorwerp vestigden, daar de erven G.J. Pruim den ontstolen zonnewijzer zeer goed zouden herkennen.”

De burgemeester was van de diefstal op de hoogte gesteld door grutter Gerrit Nijman die gehuwd was met Hendrina Aleida Pruim:

“Op heden den 24sten juli 1851, compareerde voor ons mr. Jan van Delden, burgemeester van de gemeente Stad Hardenbergh, Gerrit Nijman, grutter te dezer stede woonachtig, dewelke ons heeft aangegeven dat hij dezen morgen in den tuin van zijnen overleden schoonvader wijlen G.J. Pruim, bij deze staad gelegen, komende, ontdekte dat een daar in geplaatste zonnewijzer was weggestolen, zonder dat hij op iemand eenig vermoeden heeft.”

Gerrit Jan Pruim was op 28 april 1851, op 67-jarige leeftijd, overleden. Hij was afkomstig uit Dalfsen, maar getrouwd met een Hardenbergs familielid: Hendrika Pruim. Jarenlang gaf Gerrit Jan les in Hardenberg en was hij koster van de plaatselijke kerk. Vanaf 1809 bekleedde hij ook de functie van doodgraver, de eerste in Hardenbergs geschiedenis die daar ook voor werd betaald.

Pruims woning stond aan de Voorstraat, daar waar we tegenwoordig Café-Bar De Buurman kunnen vinden (voorheen The Old Inn). De tuin waaruit de zonnewijzer werd gestolen, lag op de Höfte; daar waar nu de Höftekerk staat.