Op 25 september 1913 besloot de gemeenteraad van Ambt Hardenberg, op voordracht van het college, oneervol ontslag te verlenen aan onderwijzer H. Meertens te Kloosterhaar:”Tenslotte deelde de voorzitter mede dat de heer Meertens, onderwijzer aan de openbare lagere school te Kloosterhaar, zich niet naar de voorschriften van het hoofd der school wil voegen. Het hoofd der school heeft bij den arrondissementsschoolopziener een klacht aangaande hem ingediend, inhoudende dat Meertens weigerde aan de kinderen nationale liederen te leeren of toe te laten dat deze door het hoofd der school worden geleerd. Het is niet de eerste keer, merkte de voorzitter op, dat Meertens zich niet naar behooren gedraagt. Het vroegere hoofd der school, de heer Duijtsch, klaagde ook dikwijls over hem. Op 24 en 25 october 1910 gaf hij den kinderen zijner klasse zonder verlof van het gemeentebestuur of het hoofd der school vacantie, als reden daarvoor aanvoerende bij het verhoor in de vergadering van B. en W. van 12 november 1910, dat het te koud was in de school. Toen is hem met nadruk op zijn willekeurige handeling gewezen. Op voorstel van B. en W. werd met algemeene stemmen besloten aan den heer H. Meertens ontslag te verleenen als onderwijzer aan de openbare lagere school te Kloosterhaar, met ingang van den dag volgende op dien, waarop de mededeeling van goedkeuring van het besluit door Ged. Staten bij B. en W. zal zijn ontvangen”.Gedeputeerde Staten van Overijssel stemde vervolgens in met het besluit van de gemeenteraad. Meertens werd de laan uitgestuurd en kon pas enkele maanden later weer – tijdelijk – aan de bak als onderwijzer op een openbare lagere school in Almelo…