Deze bijzondere foto is gemaakt in de oudejaarsnacht van 1938/1939. Traditiegetrouw zong men gezamenlijk onder de kerktoren het lied ‘Uren, dagen, maanden, jaren’. De tekst (1807) is van Rheinvis Feith en de muziek is van Heinrich Albert.

Uren, dagen, maanden, jaren,
vliegen als een schaduw heen !
Ach, wij vinden waar wij staren,
niets bestendigs hier beneĂȘn !
Op de weg die wij betreden,
staat geen voetstap die beklijft;
Al het heden wordt verleden,
schoon ’t ons toegerekend blijft.
Dat de tijd hier ’t al verover,
aan geen tijdperk hangt mijn lot;
Gij, Gij blijft mij altijd over,
Gij blijft eindeloos mijn God.
Welk een onheil mij ook nader,
‘k vind in U mijn vrede weer;
Gij blijft, die Gij waart, mijn Vader,
wat verander, wat verkeer !

Evenals vorige jaren had zich ook toen weer een grote volksmenigte bij de toren verzameld om afscheid te nemen van ’t oude jaar en ’t nieuwe gezamenlijk te begroeten. Nadat de 12 slagen geklonken hadden, werd het bekende ‘Uren, dagen, maanden, jaren’ ingezet en door ‘schier alle aanwezigen’ meegezongen.