In de Franeker courant van 6 juni 1889 lazen we dit opmerkelijke bericht:

Tengevolge der zoogenaamde reformatie in de hervormde kerk te Hardenberg, werd, nadat de kerkelijke goederen door de doleerenden aan de classicalen waren overgegeven, door het nieuwe kerkbestuur op het kerkhof een anderen doodgraver aangesteld, daar de in functie zijnde in de doleerende kerk ouderling was. Ook werd aan de diakenen der doleerenden wel zooveel te kennen gegeven, dat men hen niet langer toeliet te collecteeren op het kerkhof voor hun armen. De kerkeraad der doleerenden besloot toen om de collecte in plaats van op het kerkhof aan het sterfhuis te houden, zoodat de diakenen der hervormde kerk, welke steeds bij elke ter aardebestelling collecteerden, bij een begrafenis van doleerenden niets of bijna niets ontvingen. Ook schaften de doleerenden een lijkbaar en een doodlaken aan en lieten niet langer, zooals aldaar vrij algemeen gebruikelijk is, bij den dood of het begraven luiden.

Het kerkbestuur der hervormde gemeente, die beweert recht te hebben op het kerkhof en ook reeds sedert jaren zijn recht daarop heeft uitgeoefend, duldt de lijkbaar der doleerenden niet op ’t kerkhof, en vordert, als eene tegemoetkoming voor het missen der opbrengsten van de collecte en voor ’t gebruik van het doodlaken eene zekere som (wij meenen twee gulden) en voor het gebruik der lijkbaar. Hiertegen komen de doleerenden in verzet. Zij beweren dat het kerkhof particulier eigendom is, waarover het kerkbestuur niets te zeggen heeft, daar de graven alle het eigendom zijn van particulieren. Zoo nu en dan heeft er een hevige woordenwisseling plaats bij de poort van ’t kerkhof, daar de doleerenden trachten met hun lijkbaar op het kerkhof te dringen, terwijl de doodgraver hun dan op last van ’t kerkbestuur den toegang weigert en ’t hek gesloten houdt. ’t Is te wenschen, dat aan dezen onverkwikkelijken strijd spoedig een einde kome, want gehaspel en twist bij eene geopende groeve, waar ons alles tot vrede stemmen moest, is bijzonder hinderlijk. 

kerkhof Nijenstede
Dinah inventariseert de zerken op het kerkhof in 1997.