< Graf van Gerrit Goris

  

Gerrit Goris, geboren 10 juni 1849 te Stad Hardenberg, zoon van Everhardus Goris en Janna Leusink (akte 20 Stad Hardenberg), overleden 15 juni 1933 te Ommen
in leven predikant te Westmaas, laatstelijk te Bergentheim
huwde op 27 september 1878 te Ambt Hardenberg (Heemse) met Aaltje Petersen
en hertrouwde op 16 juni 1881 te Stad Hardenberg met Helena Gerritdina Hurink.

Uit De Vechtstreek van 24 juni 1933: - Uitvaart Ds. Goris. Onder buitengewone belangstelling had hier maandagmiddag de uitvaart plaats van ds. G. Goris, oud-Gereformeerd predikant, 't laatst woonachtig te Ommen. In de Gereformeerde Kerk alhier, waarheen het stoffelijk overschot van den overledene was vervoerd, was een groote schare samengekomen, vooral ook uit Bergentheim en Ommen; de lijkdienst werd gehouden door Ds. Broekroelofs te Vroomshoop. Na gemeenschappelijk gezang van Ps. 42:1 ging Ds. Broekroelofs voor in gebed. Ds. Broekroelofs wees op het merkwaardige, dat op dezelfde plaats, waar de overledene voor 84 jaren het levenslicht had aanschouwd, nu zijn lijk was opgebaard: op de plek, waar ds. Goris' geboortehuis stond, is later de Gereformeerde Kerk gebouwd! Hier had hij als knaapje op de knieën gebeden, dat God hem zou willen verwaardigen tot het predikambt; hier had hij ook eenige malen het evangelie verkondigd. zijn hart trok steeds naar Overijssel: in Niezijl, waar hij toch geliefd was om zijn predikaties, waar hij stampvolle kerken had, richtte hij 's avonds, staande voor de deur der pastorie, steeds zijn oogen naar zijn geliefde geboorteprovincie. In de classis Ommen heeft hij verreweg het grootste deel van zijn lange ambtelijke loopbaan gewerkt. Hoe groot zijn bindende kracht was, bleek vooral te Bergentheim, dat lang vacant was geweest, maar waar Ds. Goris de eenheid, die zoek was, weer bracht. De levensweg van Ds. Goris is in veel opzichten een lijdensweg geweest; te Vroomshoop verloor hij zijn eerste vrouw met kind, te Niezijl twee kinderen, te Bergentheim plotseling zijn tweede echtgenote. De smeltkroes van het lijden maakte hem geschikt tot dienen, tot een instrument om te troosten. Hij was de trouwe dienstknecht, die hart en liefde verpacht had aan het evangelie c.a. Zeer groot was de schare, die op de oude begraafplaats was samengestroomd, waar de teraardebestelling plaats had. Daar werd gesproken door Ds. van der Vegte, emeritus-predikant te Haren, neef, en Ds. Petersen, oud-legerpredikant, zwager van de overledene. Met het zingen van Ps. 68:2 eindigde de plechtigheid.

Uit Gedenkt uw voorgangers / Joh. de Haas: - Gerrit Goris had reeds jong begeerte het evangelie te prediken. Zo was hij als zondagsschoolonderwijzer werkzaam en werd vervolgens door vrienden in staat gesteld naar Doetinchem te gaan, om aan de Inrichting aldaar tot predikant te worden opgeleid. Doch daar hij van Gereformeerde belijdenis was, ofschoon behorend tot de Ned. Herv. Kerk, kwam hij in botsing met de aldaar heersende opvattingen, speciaal waar het de uitverkiezing betrof, waarop hij werd weggezonden. In aanraking gekomen met de Chr. Afgescheidenen, sloot hij zich bij deze gemeente aan, en toog, hoogstwaarschijnlijk door toedoen van Ds. J.F. Petersen, toen pred. te Heemse, naar Veldhausen, in Graafschap Bentheim, waar ds. N.M. Steffens, studenten opleidde tot predikant. Goris bleef hier tot hij zijn militaire dienst moest vervullen; doch nauwelijks had hij deze achter de rug, of hij kon zich aanmelden voor de z.g. studentenkas, ook wel "Ex bonis" genaamd. Hij werd aangenomen, legde met goed gevolg het admissie-examen af aan de Theol. School te Kampen en werd hier 13 juli 1877 candidaat. Westmaas 21 oct. 1877; Vroomshoop 6 april 1879; Niezijl 11 mei 1884; Holten 27 sept. 1885; Vroomshoop nogm. 20 nov. 1887; De Krim 26 april 1903; Bergentheim 12 sept. 1909; emer. 1 mei 1922; hulppred. te Vriezenveen juni 1922 tot 15 april 1925. Daar de suikerziekte langzaam zijn krachten sloopte, moest hij zijn arbeid neerleggen.
Hoewel hij te Niezijl slechts anderhalf jaar werkzaam was, werd zijn arbeid rijk gezegend. Elke maand kwamen op de kerkeraadsvergadering mensen, die door de prediking gegrepen, wilden breken met hun oude leven, en toelating verzochten tot de gemeenschap der kerk. In dat korte tijdvak heeft G. ruim vijftig volwassenen gedoopt, ongerekend degenen, die reeds gedoopt, later afgezworven waren, maar tot de kerk terugkeerden. Maar toen in één nacht zijn beide kinderen stierven aan de croup, wilde hij weg en nam het eerste beroep, dat hij kreeg aan.
Gehuwd 1. met Aaltje, dochter van ds. J.F. Petersen, (overl. 11 april 1880 plotseling, nadat zij des morgens nog H. Avondmaal had gevierd); 2. met H.G. Hurink, overl. te Bergentheim.
Hij was 'een man, die een eigen weg ging, ook in de prediking, welke door geen ander kon worden nagevolgd. Hierbij kwam zijn groote menschenkennis. Zoo als hij met een enkele uitdrukking karakters kon typeeren, geteekend ten voeten uit, heb ik zelden gezien", zo schreef een tijdgenoot. 'En daarbij de diepe levensernst. In zijn hart was hij ook een man voor de evangelisatie, die gaarne ook in de prediking eenigszins evengeliseerend te wek ging en veel meer zocht wat vereenigde, dan wat scheidde'.
Lit. F.G. Petersen in JGK 1934, 431-435; J.H. Broek Roelofs, Overzicht van de gesch. v.d. Ger. K. te Vroomshoop, 12, 13; H. Bouma, Des Heren roemrijke daden, 105-109.

Graf dominee Goris
Prov. Ov. en Zw. Courant d.d. 23 januari 1934.

De foto werd ook afgedrukt in "Ons Eigen Erf" van 2 februari 1934.