< Graf van Gerrit Jan Koopman

zerk 122
zerk 122, samen met zerk 121 in hekwerk

Hier rust

Gerrit Jan Koopman, onderwijzer aan de openbare school te Stad Hardenberg, geboren op 21 maart 1850 te Dalfsen, zoon van Gerrit Jan Koopman en Woltjen Winkelman. Hij is op 5 januari 1876 te Den Ham getrouwd met Zwaantje Schuurman en hertrouwde op 28 juli 1881 te Ambt Hardenberg (Heemse) met Hendrika Willemina Nijzink. Hij overleed te Stad Hardenberg op 11 februari 1933.

In memoriam: Gerrit Jan Koopman (21 maart 1850 – 11 februari 1933).

Toen zondagmorgen de droeve mare door Hardenberg ging: ‘Meester Koopman is gisteravond overleden, was er ontroering in veler hart. Immers hij was sinds 1875 één der onzen; hij was steeds geweest een burger met heel veel liefde voor de plaats zijner inwoning. Het diep en dankbaar besef hiervan drong vooral bij t vernemen van zijn verscheiden naar voren. De heer Koopman was, als zoon van een hoofdonderwijzer, geboren in de gemeente Heino. Hij ontving zijn opleiding aan de Normaallessen te Zwolle; een zijner leermeesters, van wie hij altijd met groot respect gewaagde, was de heer Kruyder, later directeur der Rijkskweekschool te Deventer. Als onderwijzer is hij werkzaam geweest te Schelle (Zwollerkerspel), te Zwolle, in de Beemster en te Den Ham. Behalve de akte als hoofdonderwijzer behaalde hij die voor wiskunde. Aan verschillende vergelijkende examens nam hij met succes deel.
Reeds op 25-jarige leeftijd zag hij zich benoemd tot hoofd der openbare lagere school te Hardenberg. Veertig jaren heeft hij die functie bekleed; sedert 1878 was de heer Snijders zijn medewerker, sinds 1888 ook de heer Pauw. Als behorende tot de ‘oude garde’, heeft de heer Koopman onder dikwijls ongunstige omstandigheden gewerkt: de klassen waren groot en het schoolverzuim werkte belemmerend. Zelf een man van ‘aanpakken’, eiste hij ook van zijn leerlingen intensieve arbeid. Zijn wiskundige begaafdheid werd als ‘t ware overgegoten in zijn scholieren: stond de openbare school te hardenberg niet bekend om de uitstekende rekenaars, die ze vormde? Een man met de onderwijsbekwaamheden van de heer Koopman had zeer zeker hoofd kunnen worden van een stadsschool, wat in die dagen een promotie kon heten. Hardenberg heeft hem echter mogen behouden, wat voor een goed deel mede te danken zal zijn aan zijn huwelijk met een Hardenbergse.
In ’t laatst van zijn hoofdschap mocht hij werken in de nieuwe school aan de Stationsweg. Hij liet daar een eigen huis bouwen, hopende er met zijn vrouw, wanneer hij eerlang zijn betrekking als hoofd der school zou hebben neergelegd, te kunnen genieten als ambteloos burger. ’t Heeft, helaas, niet zo mogen zijn! De laatste tijd van zijn hoofdschap was een droeve tijd wegens de ziekte zijner echtgenote, een ziekte, waarvan men wist, dat na veel smart de dood het einde zou zijn. De heer Koopman was toen een gebroken man en het neerleggen van zijn betrekking was een verstandige daad. Aan Hardenberg had hij gegeven zijn veertigjarige schoolarbeid, het schooltoezicht had steeds zijn onderwijsbekwaamheden erkend; zijn talrijke oudleerlingen roemden zijn degelijk onderwijs. Tegenover die arbeid heeft ook ondergetekende immer met groot respect gestaan. De tijd heelt alle wonden, al blijven de littekens. Ook bij de heer Koopman zag men een weer-opleven, een erlangen van nieuwe energie. Een goede gezondheid werd weer zijn deel: hij ondervond weer de zegen van de arbeid. Zijn belangstelling, die een veelzijdige was, kwam ten goede aan tal van instellingen, voor welke zijn werkkracht en zijn werklust werden gevraagd.
De hier volgende opsomming van de verschillende functies, door hem bekleed, is een bewijs, dat hij zich gaf voor velerlei goed doel. Bij zijn aftreden als hoofd der school (1 april 1915) had hij het voorzitterschap van de afdeling ‘Hardenberg’ van het Ned. Ond. Gen., jarenlang door hem bekleed, neergelegd. Het secretariaat van de commissie tot wering van schoolverzuim, vanaf de inwerkingtreding der Leerplichtwet door hem waargenomen, bleef hij tot de huidige dag vervullen. Van de bij de invoering der schoolwet – De Visser ingestelde gemeentelijke commissie van toezicht op het lager onderwijs, werd hij lid en voorzitter. De huurcommissie, gevestigd te Hardenberg, had hem, gedurende haar bestaan, als secretaris. Het bestuur van de vereniging Het Groene Kruis koos hem na ’t verscheiden van dr. Schot, tot zijn voorzitter; na de opening van de Röpcke-Zweersstichting legde hij de leiding neer; hij bleef echter lid. Meer dan een halve eeuw was hij berichtgever van de Provinciaal-Overijsselse en Zwolse Courant. Op de jaarlijkse onderwijzersvergaderingen in ’t vroegere arrondissement Ommen nam hij een lange reeks van jaren het secretariaat waar, evenals van de Liberale Kiesvereniging ‘Eendracht maakt Macht’ in het oude kiesdistrict Ommen. Bij vacatures voor hoofd ener school in de gemeente Ambt Hardenberg was hij meermalen deskundige op de aan de vervulling daarvan voorafgaande vergelijkende examens. Al die functies vervulde hij met grote ambitie, daartoe mede in staat gesteld door een bijzondere helderheid van geest en een vitaliteit, die hem bijbleef tot kort voor zijn dood. En daarbij kwamen nog velen bij den heer Koopman om goede raad, wetende dat hij dien vermocht te geven en den vragers niet zou onthouden. ‘Hoe droeg hij’ Hardenberg ‘onder ’t hart’, zeg ik met enige wijziging een onzer dichters na. Bevoorrecht is de plaats zijner inwoning geweest, dat zij hem 40 jaren heeft mogen behouden als leider in het opvoedingswerk, dat hij bijna 60 jaren haar medeburger is geweest, gevende gaarne zijn gaven van hoofd en hart ten bate der gemeenschap.
De heer Koopman heeft een gezegende levensavond gehad, ook door de trouwe zorgen van haar, die hem dagelijks ter zijde stond. Zijn wens, dat een zware doodsstrijd hem bespaard mocht worden, is vervuld: zacht en kalm is hij heengegaan. Hij was een derzulken, van wie geschreven staat, dat zij nog na het sterven tot ons spreken. De herinnering aan den heer Koopman blijft in veler eerbiedige herinnering. Hij ruste in vrede! J. Kruizenga. (bron: De Vechtstreek)