Archieven: 2015-10-27

Foto: kinderrijke gezin Lenters uit Rheezerveen.

Albert en Berendina Lenters en hun kinderen bewoonden dit boerderijtje aan de Lentersdijk nr. 4. Albert ging in zijn jonge jaren veel ‘melk varen’ (hij bracht melkbussen naar de zuivelfabriek in Hardenberg). Later werkte hij bij een wegenbouwbedrijf. Albert en Berendina waren op 23 januari 1931 getrouwd in het gemeentehuis te Heemse. Het echtpaar kreeg vijftien kinderen. De vier oudste, Jan, Hendrikje (Henny), Albert en Roelofje (Roely) waren hier het huis al uit.

1027_familie-Lenters 0727
Het meest

We zien v.l.n.r.: Hendrika (Ria), Berendina (Ina), Jantina Gerritdina (Tiny), Berendina Albertha (Diny), Zwaantje, moeder Berendina Lenters-Nijman, Jannie, vader Albert Lenters, Gerrit (met ‘ballonbroek’), Aaltje (Aly), Albertha Berendina (Betty), Roelof en Gerritdina Hendrika (Gerry).

Het huis is inmiddels afgebroken en vervangen door nieuwbouw.

Deze prachtige kleurendia, gemaakt door wijlen ds. E.J. Loor, is opgenomen in ons boek ‘Toen geluk nog heel gewoon was, deel 2’, op pag. 24.


Toen, op 25 oktober 1921: opening Landbouwwinterschool.

Op 25 oktober 1921 vond in de raadszaal van het gemeentehuis van Ambt Hardenberg (in Heemse) de opening plaats van de Christelijke Landbouwwinterschool Ambt Hardenberg.

Waarom in Heemse? In 1919 vernam het bestuur van de gemeente Ambt Hardenberg via enkele landbouwverenigingen dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Landbouw bereid was in het noordoosten van Overijssel de stichting van een Landbouwwinterschool te stimuleren. Na uitvoerige besprekingen werd besloten de minister terrein en gebouwen aan te bieden. Geruime tijd werd niets vernomen over de plannen tot eindelijk de Inspecteur van het Landbouwonderwijs een bezoek bracht aan het gemeentebestuur voor inleidende besprekingen. Na enige tijd ontving het gemeentebestuur bericht dat geen Rijkslandbouwwinterschool zou worden gesticht, maar dat het – gezien de aard der bevolking in Noordoost Overijssel – een Christelijke Landbouwwinterschool zou worden. Uit de aard der zaak zou deze school niet van het rijk uitgaan, maar van de in 1918 opgerichte Nederlandse Christelijke Boeren- en Tuindersbond (C.B.T.B.), welke bond de verzorging van christelijk land- en tuinbouwonderwijs op zich had genomen. In dit geval ging de school uit van de Overijsselse afdeling van de Nederlandse C.B.T.B. De gemeente Ambt Hardenberg handhaafde het aanbod van terrein en gebouwen.

Waarom kwam deze school nu in Heemse? Niet omdat dit de enige plaats was waarvoor men de medewerking van de gemeentelijke overheden kon verkrijgen, want alle gemeentebesturen in de omgeving waren ervan overtuigd dat een landbouwwinterschool in dit gebied op zijn plaats was. Maar omdat Heemse het centrum is van een zandgebied dat in het noorden grenst aan de dalgrondgebieden langs de Dedemsvaart en Lutterhoofdwijk en in het zuiden aan de dalgrondgebieden langs het Overijsselse Kanaal. Heemse is ongeveer even ver verwijderd van de oude dalgrondcentra Dedemsvaart en De Krim, met daartussen gelegen, Lutten en Slagharen, en de jongere centra Vroomshoop, Daarlerveen en Mariënberg. Deze dalgrondgebieden moesten in de eerste jaren de school van leerlingen voorzien. De bewoners van deze gebieden, grotendeels afkomstig uit andere delen van het land (Groningen, Friesland, Drenthe, Gelderland) waren meer overtuigd van de noodzaak dat de jeugd op een landbouwschool het boerenvak kon worden bijgebracht, dan de Saksische bevolking van het zand, die meer behoudend van aard is en meende dat het boerenvak van vader op zoon doorgegeven moet worden, wil het goed zijn…

Zo werd in Heemse een terrein aan de Brink uitgezocht waar het schoolgebouw verrees. Het gebouw was zo solide gezet dat het de tand des tijds zeer lang heeft kunnen weerstaan. Wat inrichting betreft was het in zijn stichtingstijd een voorbeeld voor de verre omgeving. Dit schoolgebouw is op 4 april 1923 officieel overgedragen aan de C.B.T.B., maar de school was al op 25 oktober 1921 van start gegaan. Aanvankelijk werd les gegeven in het gebouw van de vroegere Christelijke Bewaarschool te Stad Hardenberg. Daarna werd officieus het nieuwe schoolgebouw aan de Brink betrokken.

Het doel van het landbouwonderwijs was: ‘staande op den grondslag van een christelijke levens- en wereldbeschouwing, aankomende landbouwers op weinig kostbare wijze de nodige theoretische kennis te verstrekken van het landbouwbedrijf, alsmede hen voor te lichten aangaande de maatschappelijke verhoudingen van onzen tijd.’

De leertijd aan de school duurde twee winterhalfjaren. Tot de eerste klasse van de school werden alleen zij toegelaten die bij de aanvang van het schooljaar een leeftijd van 16 jaren hadden bereikt en die door het afleggen van een examen, afgenomen door de directeur en de leraren, de bewijzen leverden dat zij de kundigheden bezaten die vereist waren om het onderwijs met goed resultaat te kunnen volgen. Het totaal aantal ingeschreven leerlingen tussen 1921 en 1952 bedroeg 1079 personen. Hiervan kregen 874 een diploma en zakten 53 voor het toelatingsexamen. Eveneens 53 behaalden het toelatingsexamen maar kwamen niet op school. Vier leerlingen overleden en vier anderen emigreerden voor ze de opleiding konden afronden.

Het gebouw bevatte bij de opening twee gewone leslokalen en een scheikunde-leslokaal, dat oplopend was gebouwd zodat de leerlingen de meeste proeven vanaf hun zitplaatsen konden volgen. In dit lokaal werden tevens de natuurkundeproeven vertoond. Verder was er een laboratorium voor de meer omvangrijke proeven en het zelf werken van de leerlingen. Voor het personeel was er een directeurskamer, een lerarenkamer en een kamertje voor de amanuensis tevens conciërge. Aan de achterzijde van de school bevond zich een demonstratielokaal voor praktijkonderwijs. Voor dit onderwijs was tevens een tuin aanwezig.
Vanaf 1958 verdween de benaming Landbouwwinterschool. Het werd vervangen door de Christelijke Middelbare Landbouwschool. Nog zeven jaar lang werd landbouwonderwijs gegeven in het pand op De Brink. Sindsdien heeft het gediend als onderkomen voor een openbare lagere school (latere basisschool). In 1996 werd het pand buiten gebruik gesteld voor het lager onderwijs. Sindsdien heeft het nog onderdak geboden aan het Alfa- en Morgenlandcollege en de laatste jaren was er een huisartsenpraktijk in gevestigd. Inmiddels is het pand van de voormalige Landbouwwinterschool gesloopt en heeft het plaats gemaakt voor complete nieuwbouw.


Toen, op 24 oktober 2015: ‘Hardenberg op de kaart’.

Op zaterdag 24 oktober a.s. wordt onze nieuwste publicatie ‘Hardenberg op de kaart’ officieel gepresenteerd. Dat doen we in samenwerking met uitgeverij OLBO en boekhandel Heijink.

’s Middags om 14.00 uur zal ‘het eerste exemplaar’ door onze secretaris
J. van Riemsdijk worden aangeboden aan de heer Heijink, ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de boekhandel.

Het boek ‘Hardenberg op de kaart’ telt 240 pagina’s vol prachtige afbeeldingen (prentbriefkaarten, foto’s en geografische kaarten) van stad Hardenberg tijdens de eerste helft van de vorige eeuw. De vele honderden afbeeldingen zijn uitvoerig beschreven.

Gezien de beperkte oplage willen we onze trouwe volgers (lezers van onze website en de ‘likers’ van onze facebookpagina) graag in de gelegenheid stellen om met € 2,50 korting het boek bij voorinschrijving te bestellen
(€ 27,45 i.p.v. 29,95).

Auteur en adviseur van de Stichting Historische Projecten, de heer Klaas Oosterkamp, schreef deze synopsis over ‘Hardenberg op de kaart’:
“Gelukkig hadden we de foto’s en de kaarten nog…

Het was geen grote brand als in 1708 of een stormramp als in 1925 in Borculo die het oude Hardenberg bijna geheel deed verdwijnen.
De aanwijzing van Hardenberg als ontwikkelingskern voor Noordoost-Overijssel was de ’trigger’ voor het verrijzen van een bijna geheel nieuwe en vernieuwde stad, ‘een nijen stede’, in de tweede helft van de vorige eeuw. Er werd weinig gerestaureerd, meestal werd er gesloopt en nieuw gebouwd: het vooroorlogse Hardenberg verdween op een enkele uitzondering en een enkel detail na uit beeld.

Het verdween gelukkig niet van de kaart: op oude foto’s en prentbriefkaarten bleef de herinnering bewaard. Voor dit boek kon geput worden uit enkele voortreffelijke verzamelingen met bijna unieke beelden van weleer. In de begeleidende teksten kregen mensen en gebouwen namen en functies, met aanvullingen en details op wat nog min of meer bekend was of wat we ons meenden te herinneren.

Op de oude topografische kaarten vinden we het oude Hardenberg nog ingebed in het historische landschap. We zien de Vecht nog onbekommerd meanderen. De kleine nederzettingen omgeven door uitgestrekte ‘woeste gronden’, dankzij Vecht en hessenwegen niet geheel geïsoleerd. Er is inderdaad veel veranderd en dat worden we ons al bladerend in dit boek nog weer eens bewust.”

Prachtige foto’s van Roel Gritter, bij de presentatie van ons nieuwe boek ‘Hardenberg op de kaart’, heden middag.


Toen, op 19 oktober 1959: familie Kleis.

Deze dia maakt deel uit van de collectie van wijlen ds. E.J. Loor. Hij fotografeerde de winkel van de familie Kleis op het Rheezerveen.

Uit de burgerlijke stand blijkt dat Marten Kleis overleed op 19 oktober 1959 te Rheezerveen. Hij was slechts 49 jaren oud geworden. Marten was rijwielhersteller van beroep en gehuwd met Trijntje Alberts. De fietsenmaker was geboren in de gemeente Avereest.

In het Handelsregister van de Kamer van Koophandel in Zwolle staat aangetekend dat Marten in 1955 een ‘detailhandel in fietsen en bromfietsen, inclusief accessoires en onderdelen’ begon. Na diens overlijden zette zijn weduwe de zaak voort tot 1974. Hun enige zoon, Albert, was in 1968 op 18-jarige leeftijd overleden bij een auto-ongeluk.

Wie weet nog – precies – waar de familie Kleis woonde? Wat is het huidige adres? We horen het graag… Alvast dank voor de medewerking!

reactie Gerrit Plaggenmarsch: De zaak van Marten Kleis stond aan de kruising waar de Lentersdijk in Rheezerveen uit komt op de N34. De woning staat er nog. Zij is nu wit gepleisterd. Dichtbij stond het kerkje van de GKv in Rheezerveen.

reactie Gerrit van Braak: De monteur was in mijn tijd Henk Havertkort van De Belte in Schuinesloot. ..later heeft hij het café van zijn moeder overgenomen. Henk was een manusje van alles van fietsenmaker tot behanger en schilder….geweldige man, helaas ook hij is overleden.


Toen, op 06 oktober 1925: Brand bij Woertel in Radewijk.

Het Salland’s Volksblad van 10 oktober 1925 schreef:
“Hardenberg. Dinsdagmorgen den 6den dezer, ongeveer 11 uur, is door onbekende oorzaak de boerderij van wijlen E. Schrotenboer, bewoond door het gezin B. Woertel te Radewijk in deze gemeente, tot den grond toe afgebrand.

Een varken kwam in de vlammen om, terwijl 2 varkens zoodanig waren verbrand dat onmiddelijk slachting noodig was. Het overige vee is gered. Een en ander was verzekerd.”

De krant ging hier waarschijnlijk even de mist in met de voorletter van Woertel. Het betrof niet Berend, maar zijn jongste broer Gerhard Woertel. Berend Woertel was namelijk op 6 mei 1925 overleden, nadat hij door een paard in de buik was getrapt. Hij woonde aan de Radewijkerbeek aan de Masbrugweg (op ’t voormalige erve Mas).

Gerhard Woertel woonde ‘achterin’ Radewijk (nu Radewijkerweg 68). Hij was ‘ingetrouwd’ bij de fam. Schrotenboer. Zijn vrouw Gerritdina Schrotenboer was op 2 mei 1925 verongelukt op de ‘Boalderstroate’. In 1929 zou Gerhard hertrouwen, en wel met met zijn schoonzusje Geesje.

Het jaar 1925 was met recht een ‘rampjaar’ voor de fam. Woertel. Het huis van wijlen E. Schrotenboer, oftewel van de op 15 augustus 1925 overleden Egbert Schrotenboer, werd na de brand herbouwd.