Archieven: 2016-12-31

Toen, op 31 december 1938: oudejaarsavond.


Deze bijzondere foto is gemaakt in de oudejaarsnacht van 1938/1939. Traditiegetrouw zong men gezamenlijk onder de kerktoren het lied ‘Uren, dagen, maanden, jaren’. De tekst (1807) is van Rheinvis Feith en de muziek is van Heinrich Albert.

Uren, dagen, maanden, jaren,
vliegen als een schaduw heen !
Ach, wij vinden waar wij staren,
niets bestendigs hier beneên !
Op de weg die wij betreden,
staat geen voetstap die beklijft;
Al het heden wordt verleden,
schoon ’t ons toegerekend blijft.
Dat de tijd hier ’t al verover,
aan geen tijdperk hangt mijn lot;
Gij, Gij blijft mij altijd over,
Gij blijft eindeloos mijn God.
Welk een onheil mij ook nader,
‘k vind in U mijn vrede weer;
Gij blijft, die Gij waart, mijn Vader,
wat verander, wat verkeer !

Evenals vorige jaren had zich ook toen weer een grote volksmenigte bij de toren verzameld om afscheid te nemen van ’t oude jaar en ’t nieuwe gezamenlijk te begroeten. Nadat de 12 slagen geklonken hadden, werd het bekende ‘Uren, dagen, maanden, jaren’ ingezet en door ‘schier alle aanwezigen’ meegezongen.


Toen, op 30 december 1913: Hardenbergs eerste gezinsverzorgster benoemd.

Deze foto is een carte-de-visite van een onbekende verpleegster uit een album van de familie Van Riemsdijk; helaas beschikken we niet meer over een afbeelding van N.C. Boogaerd.

Het Salland’s Volksblad van 2 januari 1914 meldde:
“In de op 30 december laatstleden gehouden bestuursvergadering van de Vereeniging ‘Het Groene Kruis’ is tot gezinsverpleegster benoemd zuster N.C. Boogaerd, thans werkzaam in ’t sanatorium te Hellendoorn om zoo mogelijk 15 febr. haar arbeid te beginnen. Zij zal de zieken in hun huis bezoeken en hulp verleenen, die zij noodig hebben. Wie eenmaal persoonlijk den zegen van het werk eener kundige zuster heeft ondervonden, zal zich ten zeerste verblijden dat Hardenberg en Heemse, met de nabijgelegen buurtschappen weldra in het bezit van een gediplomeerde verpleegster zullen zijn.”

Gezinsverzorgster zuster Boogaerdt zou haar werkzaamheden op 17 februari beginnen. De eerste tijd was zij gehuisvest in huize Nijenstede, bij de weduwe van burgemeester De Chalmot.


Toen, op 30 december 1963: Boekhoven verliet gemeentedienst.

In het Salland’s Volksblad van 26 december 1963 meldde men:
“4000 paartjes getrouwd. Maandagmiddag zal de heer Boekhoven afscheid nemen van het gemeentehuis, wegens het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Een in wijde omtrek zeer bekend man legt dan zijn werk neer. Wie kent de heer Boekhoven niet? In 1914 begon hij zijn werkzaamheden te Sommelsdijk, na drie jaar vertrok hij naar Hasselt, waarna hij op 1 oktober 1920 naar Hardenberg vertrok. Bij zijn 40-jarig ambtsjubileum werden zijn verdiensten door H.M. de Koningin beloond met de benoeming van Ridder in de Orde van Oranje-Nassau”.


Toen, op 26 december 1873: #Me Too, maar ‘niet van de beenen’.

In het archief van de Arrondissementsrechtbank te Deventer (toegang 107, inv.nr. 36, rolnr. 4183) wordt onderstaand proces-verbaal bewaard, gedateerd 3 maart 1874. De rechtbank behandelde daarin een zaak tegen Hendrik Hakkers, oud 32 jaren, landbouwer, geboren te Baalder. Getuige was Willem Hutten, oud 23 jaren, landbouwer, wonend te Ambt Hardenberg.

Deze deelde mee dat: “Op den 26e december l.l. in de woning van Geesje Waterink te Ambt Hardenberg, Willem Hutten hem ontmoette en hem eenige slagen in het aangezicht gaf met de hand omdat hij zoude geknoeid hebben met beklaagde’s meid Jansje Waterink. Dat beklaagde hem toen een krab op den neus en onder het aangezicht een kneep gegeven had of een druk, onder ieder oog een, en dat hij bloedde, maar dat hij niet zeker weet te zeggen of het juist van die krabben kwam omdat zijn neus bloedde. Dat getuige wel wist dat Jansje met hem meide, dat hij haar niet van de beenen heeft gehad, maar haar wel een zoen heeft gegeven. Beklaagde: ik heb hem wel een klap gegeven, maar niet gekrabd; getuige heeft mijne meid van de been gehad”.

De tweede getuige Hendrik Goorhuis, oud 23 jaar, landbouwer, wonend te Baalder, had gezien dat beklaagde “den getuige in het gezigt heeft geslagen en dat hij uit zijn neus bloedde”.

De derde getuige “voorgebragt aan zijde van beklaagde zegt te heeten Hendrik Hanning, oud 33 jaren, landbouwer te Ambt Hardenberg en voorts dat hij heeft gezien dat getuige Hutten Jansje Waterink aangreep, haar ronddraaide en met haar vreide, maar dat hij bij de mishandeling niet tegenwoordig was en daarvan dus niets heeft gezien”.

Advocaat mr. Jordens drong aan op toepassing van verzachtende omstandigheden. De rechtbank sloot het onderzoek in deze zaak en bepaalde de uitspraak op ‘heden na acht dagen’. Toen zou blijken dat de rechtbank de verzachtende omstandigheden van toepassing achtte en veroordeelde Willem tot een geldboete van acht gulden en bij niet betaling ervan tot een gevangenisstraf voor de duur van één dag.


Toen, op 24 december 1805: transportakte van schout Pruim.

Op 24 december 1805 werd een fraaie transportakte opgesteld door schout Jan Godefriend Pruim te Heemse. In de bewaard gebleven akte worden twee stukjes grond, gelegen nabij het landgoed Veltinckveld te Ane, overgedragen door de heren Klaas Westerman en Roelof Vasse te Lutten, aan de weduwe Clara van Riemsdijk-Stolte te Hardenberg. De getranscribeerde tekst luidt:

Ik J.G. Pruim, Scholtus des Kerspels Hardenbergh cum annexis, doe kond en certificeere: dat voor mij en keurnooten, die waaren de heeren C.L. Graave van Rechteren en J. van Voss, persoonlijk in den Gerichte gecompareerd zijn: Klaas Westerman en R. Vassen te Lutten, dewelken verklaarden voor eene summa van kooppenningen, die aan comparanten ten genoegen zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meestbundigste forma landrechtens te cederen, transporteren en in vollen eigendom over te dragen, aan vrouwe C. Stolte, wed. van Riemsdijk ten Hardenbergh, twee hoekjes veldgrond onder Veltinckveld in dit Schoutampt gelegen, zijnde in 1802 aangekocht. Ende zulks met zijn recht en gerechtigheid, raad en onraad, lusten en lasten van dien, daarbij en aangehorende, ofwel zo en in voegen hetzelve aan comp(aran)ten in eigendom hebben toebehoord. Doende zij comparanten daarvan bij dezen afstand, oplatinge en vertichtenisse met hande en monde; hun en hunne erfgenaamen daarvan ontervende door desen, en de koopersche en betalersche vrouwe C. Stolte wed. van Riemsdijk en deszelvs erfgenaamen daar wederom aanërvende; met belofte om ook deeze cessie en overdragt ten allen tijde te zullen staan wachten en whaaren voor alle evictie en opspraake als naar Landrechte. Des ten oirkonde hebbe ik Scholtus voorn(oemd), dezen benevens de comparanten getekend, met mijn zegel bekrachtigd, en ze voorts ook voor de comparanten om dat dezelven geene zegels en hadden, op hun verzoek, met mijn kleine zegel mede gezegeld. Actum Heemse den 24 december 1800 en vijff.