Archieven: 2016-07-30

Toen, op 30 juli 1862: de grote boze ‘wolf’.

Het Algemeen Handelsblad van 4 augustus 1862 meldde:
“Hardenberg, 30 julij. Sedert eenige dagen liep hier het gerucht dat er zich in dezen omtrek een wolf (anderen noemden een beer) ophoudt; men voegde er nog bij dat hij reeds een kind verslonden had. Dit gerucht heeft tot het volgend koddig voorval aanleiding gegeven. Zekere onnoozele boer, voor eenige dagen ’s avonds laat door het Heemserbosch gaande, werd op het hooren rammelen van een ketting die hem vervolgde, zoodanig door den schrik bevangen, dat hij uit al zijne magt begon te schreeuwen: Daor is ’n wolf, hi’j wil mi’j vermoorden! Iemand, dit geschreeuw vernemende, haalde spoedig volk bij elkander, ten einde den ongelukkige te helpen, maar hoe groot was hunne verwondering toen zij bij de plaats des onheils komende, bevonden dat de gewaande wolf niets anders was dan een hond!”


Toen, op 29 juli 1851: veiling van ’t Meesters.

Op 29 juli 1851 vond de publieke veiling plaats van een aantal onroerende goederen van de marke Bergentheim. Onderdeel van de publieke verkoop was de katerstede, genaamd ‘het Meesters’.

Indertijd was het kadastraal bekend als sectie H nummer 164. De markenrichter Gerrit Jan Scholten, geholpen door zijn mede-gewhaarden Jannes Hilbrink, Jan Hesselink, molenaar Jan Snel en Hendrik Brink traden op als afgevaardigden van de marke. De katerstede bestond uit een ‘huis en wheere’. Bij de mijning verbleef de katerstede aan rijksambtenaar Jan Kisjes. Voor 610 gulden werd hij de eigenaar van de voormalige schoolmeesterswoning. Dit is allemaal terug te vinden in het notarieel archief. Het ‘schoolmeestersplaatsien’ lag aan de huidige Brinkweg en stond al op de oudste kadastrale kaart van 1832.

Jan Kisjes was commies te voet bij ’s rijksbelastingen en adjudant-onderofficier bij het tweede bataljon van de eerste afdeling mobiele Overijsselse schutterij. Jan was op 30 augustus 1801 in Zwolle geboren en woonde in 1828 in Bergentheim, in 1829 in Rheeze, in 1831 andermaal in Bergentheim. In 1833 trouwde hij in het gemeentehuis van Ambt Hardenberg met Janna Haverkamp uit Putten. De eerste jaren brachten zij door aan de grens bij Venebrugge. Daar ook stierf zijn vrouw in 1839, waarna hij hertrouwde in 1840 met Hendrika Winkelman. Helaas overleed zij ook op jonge leeftijd, in 1841 in Gramsbergen, toen Jan daar aan de grenzen patrouilleerde. Het jaar erop trad hij andermaal in het huwelijk, en wel met Gezina Gerrits. Jan overleed in 1862 in Enschede als gepensioneerd ambtenaar. Uit zijn verhuisbewegingen kunnen we aannemen dat hij slechts kort gewoond heeft op het schoolmeestersplaatsje in Bergentheim…


Toen, op 28 juli 1950: de Baanbreker.


Het Salland’s Volksblad van 28 juli 1950 meldde: “Fabrieksschoorsteen hersteld. De fabrieksschoorsteen der aardappelmeelfabriek NV ‘De Baanbreker’, die tot drie keer toe bij een onweersbui het slachtoffer werd van de bliksem, en waardoor de gehele bovenrand los kwam te liggen, wordt thans hersteld. Tevens werd er een bliksemafleider op de pijp aangebracht. Velen kijken naar boven als de mannen op duizelingwekkende hoogte hun werk verrichten.”


Toen, op 27 juli 1961: opening kalkzandsteenfabriek.


Het Salland’s Volksblad berichtte op 28 juli 1961:

“Onder grote belangstelling is donderdagmiddag de reeds verscheidene maanden in gebruik zijnde Kalkzandsteenfabriek ‘Het Anker’ te Kloosterhaar officieel geopend door de Commissaris der Koningin.

Vooraf verenigden zich de vele genodigden in een hotel te Hardenberg, waarna het gezelschap om ongeveer 3 uur zich naar Kloosterhaar begaf. Hier werd in een grote tent het welkom uitgesproken door de heer Viƫtor als president-commissaris, waarna de directeur, mr. Klazinga uit Hardenberg vertelde hoe alles tot stand gekomen is. Burgemeester De Goede hoopte dat ook deze vestiging zou bijdragen aan meer levensgeluk der gemeentenaren. Na een korte toespraak verrichtte de Commissaris der Koningin de opening door op een pletvorm (platform) de stoomafsluiter van de droogketels te openen. Een sirene begon te loeien en twee reuzen werden geopend, waaruit treintjes met hete stenen naar buiten schoven. Een fascinerend gezicht! De fabriek werd vervolgens bezichtigd, waarna in een gezellige sfeer nog door verschillende personen het woord gevoerd werd.


Toen, op 14 juli 1941: waaghalzerij met dood bekocht.


Het Limburgsch Dagblad van 18 juli 1941 meldde:
“De 20-jarige landbouwersknecht J. Nijsink uit Baalder is in het Overijsselsche Kanaal in de gem. Hardenberg verdronken.


Hoewel de jongeman niet de zwemkunst machtig was en men hem nog waarschuwde zich niet in het diepe water te begeven, sloeg hij alle waarschuwingen in den wind en sprong, alsof hij een volleerd zwemmer was, met een grooten sprong van den wal in het kanaal. Hij zonk onmiddellijk en hoewel het eenige zwemmers gelukte hun vriend spoedig boven te brengen, waren zijn levensgeesten reeds geweken, gelijk een ijlings te hulp geroepen dokte constateerde.”

Het slachtoffer was Jan Hendrik Niezink, ongehuwde zoon van Jan Herm Niezink en Everdina Jansen. Hij was geboren op 7 mei 1919 te Stad Hardenberg en verdronk op 22-jarige leeftijd, op 14 juli 1941. Jan Hendrik vond zijn laatste rustplaats op de begraafplaats aan de Bruchterweg. Daar staat nog altijd zijn grafsteen, zie grafstenen.