Archieven: 2017-06-16

Toen, op 16 juni 1662: stierf Rabo Herman Schele toe Weleveld en Venebrugge.

0616_Schele
Rabo’s portret is bewaard gebleven en maakt deel uit van de omvangrijke collectie van het Rijksmuseum te Amsterdam.

Op 16 juni 1662 overleed Rabo Herman Schele toe Weleveld en Venebrugge.

Radbodus Hermannus Schele werd in 1622 uit een aanzienlijk geslacht geboren op het huis Weleveld bij Borne. Zijn vader, Sweder Schele tot Weleveld en Welberg, die vanwege de ridderschap der provincie Overijssel in 1619 in de vergadering van de Algemene Staten had gezeten, overleed terwijl zijn zoon aan de hogeschool studeerde.

Na volbrachte studie maakte Rabo een buitenlandse reis om de verkregen kennis en kunde te vergroten, mensen te leren kennen, en de regeringsvorm, geaardheid, zeden en gewoonten van andere volkeren van dichtbij te aanschouwen. Eerst nam hij zijn weg naar Frankrijk, vervolgens naar Italië, waar hij zich vooral op de krijgskunst toelegde. Om zich in de wapenhandel te oefenen, en van het belegeren van steden en de verdere delen van de krijgskunst, betere denkbeelden te vormen, nam hij dienst in het leger van de groothertog van Toscane. Vooral maakte hij werk van een nauwkeurige vergelijking van de toenmalige en oude wijze van oorlogvoeren, met het oogmerk om, bij zijn terugkomst, zijn vaderland, dat toen nog met Spanje in oorlog was, van dienst te zijn. Zijn verdiensten bleven niet onopgemerkt.

Na vier jaren in het buitenland nam Rabo zijn verblijf op het voorouderlijk huis Welberg, niet ver van Steinfurt. In stille eenzaamheid besteedde hij daar zijn tijd met het lezen en beoefenen van de schriften van oude historieschrijvers, dichters en redenaars. De rust duurde niet lang. Overijssel werd namelijk door binnenlandse twisten beroerd. Om deze tot bedaren te brengen, oordeelde men geen beter toevlucht te kunnen nemen dan tot de raad, de mond en de pen van de geleerden ridder. Gelukkig slaagde Rabo erin zijn opgelegde taak te volbrengen en gedroeg hij zich als een ijverig voorstander van de rechten en vrijheden van zijn vaderland. Daarna werd hij tot nog belangrijker zaken geroepen.

In 1651 verscheen hij, vanwege de ridderschap van Overijssel, op de grote vergadering, na het sluiten van de vrede met Spanje, om de regeringsvorm van ons land op een vaste voet te brengen. Mede hierdoor verwierf hij de achting en het vertrouwen van zijn landgenoten. Vervolgens werd hem het drostambt van IJsselmuiden opgedragen. Niet lang overleefde hij deze verheffing. Twee maanden later (op 16 juni 1662) ontrukte hem een brandende koorts aan zijne vrienden en vaderland, in de ouderdom van nog geen 40 jaren. Zijn lijk werd in de kerk te Borne ter aarde besteld.

Rabo heeft in de zeventiende eeuw een aantal belangrijke boeken geschreven over politiek gevoelige onderwerpen in die tijd, zoals over de algemene vrijheid (Libertas publica). Ook heeft hij enige tijd gewerkt voor het hof van Toscane.

Vanaf 1612 was de familie Schele toe Weleveld beleend met de berchvrede, de havezate Venebrugge.


Toen, op 16 juni 1928: heropening rijwielzaak Van Goor.

0615_rijwielzaak
De winkel werd gebouwd naast de autogarage.

Op 16 juni 1928 werd de rijwielzaak van Van Goor geopend aan het Oosteinde. Van Goor had een dealerschap voor Gruno rijwielen. Jaren ervoor, in de zomer van 1919, was op nagenoeg dezelfde locatie door de firmanten Jan van Goor en Gerrit Bos een rijwielinrichting opgericht op een perceel grond van de heer Zweers. Dat was een zeer eenvoudig houten schuurtje waarin het duo rijwielen repareerde. Toen de firmanten Bos en Van Goor afscheid van elkaar namen, liet laatstgenoemde dit nieuwe winkelpand bouwen.

0615_rijwielzaak2
heropening van rijwielzaak Van Goor op 16 juni.
0615_rijwielzaak3
Op de hoek van het Oosteinde met de Stationsweg.

Toen, op 14 juni 1838: Rheezer schoolmeester ontslagen!

0614_Dunnewind2

Gedeputeerde Staten van de Provincie Overijssel een drastisch besluit. Ze ontnamen Egbert Dunnewind zijn onderwijsakte en aansluitend ontsloegen ze hem als schoolmeester van het kleine schooltje in Rheeze.

Het besluit werd gepubliceerd in een tijdschrift dat jaarlijks verscheen, genaamd ‘Nieuwe bijdragen ter bevordering van het onderwijs en de opvoeding, voornamelijk met betrekking tot de lagere scholen in het Koningrijk der Nederlanden’. In de editie van 1 augustus 1838 werd aldus geplaatst:

“De Gedeputeerde Staten der Provincie Overijssel, gezien de missive van de Provinciale Commissie van Onderwijs in Overijssel, van den 5 dezer, houdende voordragt, om den schoolonderwijzer te Rheeze, gemeente Ambt Hardenberg, Egbert Dunnewind, de acte van algemeene toelating in te trekken en, dien ten gevolge, uit zijnen post te ontzetten, uithoofde van pligtverzuim en weerstreving der algemeene Wet op het onderwijs.

Gelet op de berigten van den districtsschoolopziener van den 7 november en 12 december 1837, en van den burgemeester van het Ambt Hardenberg van den 6 november en 11 en 30 december 1837, en op de daarbij overgelegde verklaring van den onderwijzer van den 28 december 1837;
Overwegende dat het voldoende is gebleken dat E. Dunnewind zich heeft schuldig gemaakt:
1. Aan herhaald en voortdurend pligtverzuim, door, in den laatsten tijd, geen school te houden;
2. Aan weerstreving der algemeene Wet, door het weigeren van lager onderwijs te geven, zonder daarbij leerstelling Godsdienstig onderwijs te voegen.

Overwegende, dat E. Dunnewind reeds, bij besluit van 13 februari 1837 no. 46 op grond van pligtverzuim voor den tijd van zes weken in de uitoefening van zijne functiën is geschorst geweest. Gelet op art. 18 en 19 der Wet, en art. 23 van het Reglement op het lager onderwijs van den 3 april 1806;

De acte van algemeene toelating van den onderwijzer Egbert Dunnewind in te trekken, en, dien ten gevolge, aan denzelven het regt en genot te ontzeggen zijner speciale beroeping als onderwijzer te Rheeze, onder het Ambt Hardenberg. Zwolle, den 14 junij 1838″.

Egbert was geboren in Rheeze op 1 september 1793 op het erfje ‘Den Hulskamp’, als zoon van timmerman-landbouwer Hendrik Dunnewind en Jennigjen Kortman. Hij was per 1 december 1817 in functie getreden als schoolonderwijzer te Rheeze en tien jaar later getrouwd met Evertjen Hannink uit Brucht. In hun huis vond op 19 april 1836 een grote bijeenkomst plaats van leden die zich een maand eerder hadden afgescheiden van de hervormde kerk in Heemse. Hij werd ouderling van die ‘gemeente onzes Heeren Jezu Christi’.

Een maand na Egberts ontslag als onderwijzer van Rheeze, overleed zijn vrouw op 40-jarige leeftijd, hem en vier kinderen nalatend. Acht jaar later emigreerde Egbert met zijn kinderen naar Zuid-Holland in Michigan alwaar hij in 1860 stierf.

0614_Dunnewind
In 1982 publiceerde Seinen’s Grafische Bedrijven een boekje van de hand van H. Poelarends over het leven van Egbert Dunnewind.

Toen, op 11 juni 1977: De nieuwe brandweerkazerne.

0611_brandweerkazerne

Op 11 juni 1977 vond de officiële opening plaats van de nieuwe brandweerkazerne aan de Europaweg.

De krant ‘Het Noord-Oosten’ schreef:
“Met zeer ouderwets materieel spoot het plaatsvervangend hoofd van het district midden van de DACW (de Dienst Aanvullende Civieltechnische Werken), dhr. Stachiw, vrijdagmiddag een benzinebrandje uit. De poederstraal ging er wel voor het grootste deel naast, maar na verloop van enige tijd was het vuur toch uit. Dit ceremonieel vormde de officiële opening van de nieuwe kazerne aan de Europaweg. Er werden heel wat toespraken gehouden, die bewuste vrijdagmiddag. Dat begon nadat het benzinebrandje geblust was. Om half drie had dat moeten gebeuren, maar de aanvangstijd liep een half uur uit. De benzine brandde al geruime tijd toen de brandweerauto met o.a. Stachiw arriveerde. Als de brandweer altijd zolang werk heeft voordat men bij een brand is, ziet het er niet best uit…

0611_brandweerkazerne2

Maar goed, de prominenten waren langzaam binnengedruppeld en een luistermarathon kon beginnen. Anja Maat, een van de brandweercentralistes, kondigde telkens de sprekers aan. Mogelijk geïnspireerd door de ouderwetse spuit waarmee Stachiw aan het blussen was geweest, greep burgemeester Van Splunder eerst maar eens 1971 jaar terug in de historie. Na hem sprak o.a. C.E.P. van der Steen, brandweercommandant. Hij was evenals de burgemeester in de geschiedenis gedoken, maar niet zo diep. Hij schetste de huisvestingsproblemen die de Hardenbergse brandweer tientallen jaren heeft gehad”.


Toen, op 08 juni 1922: installatie van burgemeester Schuite.

0606_Schuite_op_Vechtbrug
Op 8 juni 1922 werd de nieuw benoemde burgemeester van de gemeente Stad Hardenberg, Bouke Schuite, ‘ingehaald’ en geïnstalleerd als nieuwe eerste burger. Deze foto is op die dag gemaakt.

Bouke Schuite was voordien negen jaren werkzaam op de secretarie van het gemeentehuis van Ambt Hardenberg. Op deze foto zien we hem letterlijk ‘de grens’ (de rivier de Vecht) tussen beide gemeenten passeren.