Bronnen: zie overzicht van oude akten.

Oorkondenboek van Overijssel | regest 146 | 31-08-1230
Acta sunt hec Davantrie anno Domini M ducentesimo tricesimo, pridie Kalendas Septembris [de dag voor september].
Willibrandus, bisschop van Traiectum, verklaart dat hij in tegenwoordigheid o.m. van Ludolfus, plebaan van Swolle, Gerardus de Hervete, Arnoldus de Laren, Albertus de Honlo, Herbertus Drentho, Leo maarschalk, Wenemarus advocatus van Salland, Goszwinus de Daventria en zijn broer Johannes, Eggelberus de Gernere, Johannes de Creienscate, Pelegrinus de Putte, Walterus Reding, Ghyselbertus de Buchorst, Hermannus de Deyse, Nycolaus de Thy, Hugo de Oxe, Alferus de Yselmuden, Henricus de Ghernere, Godescalcus de Dalvessen, Egbertus de Eme, Johannes de Rune, Gerardus de Ostenwolde, Hugo Storm, Hugo Dunker, Ghysilbertus de Leweth, Wicherus Benting, Rodolfus de Nurcht, Rodolfus de Langelo, Hugo de Lare, ridders, Swederus de Vorste, Ludolfus de Dventria, Walterus en Ecbertus de Yslemude, aan dienstmannen schepenen en gemeente van het dorp Suolle wegens de door hen in de strijd tegen de Drenthones betoonde trouw en de financiële lasten, die zij zich voor de bouw van het kasteel Hardenborg getroost hebben, heeft toegestaan hun dorp tot stad te verheffen en het met grachten en muren te versterken; voor het overige zullen zij de rechten genieten die de inwoners van Davantria bezitten; een en ander met dien verstande dat de stadsvrijheid zich niet buiten de muren zal uitstrekken en dat Johannes de Ostendorp, Johannes en Andreas de Middelwic en hun huizen Ostendo(r)p en Middelwic vrij van alle schatting zullen zijn. [stadsrechten Zwolle voor hulp bouw kasteel Hardenberg te Nijenstede]
Hss.: Afschrift op perkament (14e eeuw) in het G. A. van Zwolle (B). – Afschrift aldaar, in het Privilegeboek, fol. 25 vs. (C) | Druk: Overijsselsche chronycke bij Dumbar, Analecta, II (1721) blz. 231 naar een afschrift (fragment, met jaartal 1233). – Van Hattum, Zwolle, I blz. 125 naar een afschrift (met jaartal 1233). -B. Overijssel, I (1874) blz. 29 naarB. (J. I. van Doorninck). – V. M. Overijs. Regt, XI (1878) blz. 51 naar C. (J. N. J. Heerkens). -Blok, Oorkondenboek, I no. 92 (fragment) naar B. – A. Telting, Stadboeken van Zwolle, I (Zwolle 1897) blz. 1 naar B. – De Blécourt, Bewijsstukken, II (1926) blz. 105. – Heeringa, Oorkondenboek, II no. 803 naar B en C | Vertaling: Van Hattum, Zwolle, I blz. 26. – Officiële gids der feestelijkheden te Zwolle (700 jaren stad; Zwolle 1930), blz. 64 | Regesten: Bijsterbos, Register, II no. 403. – Brom, Regesten, I no. 810. – V. M. Overijss. Regt, LXIX (1954) blz. 6 no. 172 (G. J. ter Kuile Jr.) | Facsimilé: Officiële gids Zwolle (Zwolle 1930), blz. 62 naar C. – De Vries, Zwolle, I blz. 16-17 naar C | Aantekening: Zie voor de datering Brom, Regesten, I no. 810 en P. A. A. M. Wubbe, Het stadrecht van Zwolle, in V. M. Overijss. Regt, XLVII (1930) blz. 373.

Oorkondenboek van Overijssel | regest 178, 179, 193 en 195 | 02-02-1240
Acta sunt hec Daventrie anno incarnacionis dominice millesimo ducentesimo quadragesimo, in die Purificacionis b. Virginis.
Otto III, gekozen bisschop van Utrecht verklaart dat door de brand in de kapittelkerk te Deventer een gedeelte van de novale tienden worden geschonken. De novale tienden uit geheel Zallandia (Salland) en in de marken aan de Vechta (Vecht) in de vier kerspelen Dalvesen (Dalfsen), Ummen (Ommen), Hemis (Heemse) en Nijensteden (Nijenstede later Hardenberg). In maart 1245 werd dit door paus Innocentius IV en in juli 1245 door bisschop Otto III bekrachtigd.
Zie ook Oorkondenboek Utrecht van Heeringa, regest 944: Heemze, Heijmiss.

Regesten van oorkonden betreffende het Sticht Utrecht (694-1301) | no. 1244 | 00-03-1253 (1252?)
1253 (Maart.) Actum et datum Gore, anno Dom. 1252, mense Martio.
Bisschop Hendrik vergunt aan de abdij van Mariënkamp bij Koevorden, haar klooster te verplaatsen naar Berlehare en Sebekeloe. („Accedentes ad”) [Balderhaar en Sibculo]
Gedr. Lindebom, 442. — K. Hist. en Outh. VI 667 (vert.) — Hist. ep. Dav. 161. — Ob. v. Gron. en Dr. Iregest 119. — Magnin, Kloosters 181 (vert.)
Vgl. Reg. Ov. II n°. 411.

Oorkondenboek van Overijssel | Regest 229 | 00-03-1253
Actum et datum Gore anno Domini MCCLII, mense Martio.
Henricus, bisschop van Traiectum, verklaart in tegenwoordigheid van Hermannus de Salmis , proost van s. Paulus te Leodium (Luik), e.a. geestelijken, van Henricus de Almelo, Fredericus de Arret, Hermannus de Satersloo, e.a. ridders, dat hij op verzoek van abdis en convent vergunning verleent het Cisterciënser klooster s. Maria de Campe (Mariënkamp) bij Covorde te verplaatsen naar Berlehare (Balderhaar) en Sebekeloe (Sibculo); dat hij het klooster in het genot stelt van de grove en de smalle tienden aldaar en dat hij het onder zijn bescherming neemt.
Blijkens stukken van latere datum heeft geen verplaatsing naar Balderhaar of Sibculo plaats gehad. Het klooster ging naar Assen, zie Historische Avonden jaargang 1896 over het klooster Sibculo door J. Reitsma, Groningen.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 1 | 17-09-1254
Otto, graaf in Bentheim, geeft, met toestemming zijner burchtmannen Engelbertus de Veret, Nicolaus zoon van Boudekinus en Nicolaus de Turri, die een gedeelte van het veld in de buurschap Itterbeke van hem in leen houden, verlof aan de abdis van het convent van St. Maria in Campen, om een huis te bouwen in dat gedeelte van het veld “de Mortkule” genoemd, met zooveel land daarbij als zij kunnen beploegen, onder vrijstelling van alle zijne rechten.
Beschrijving vervolg: Datum anno Domini M°CC° LIIII in die Lamberti.
Oorspr.(Inv. No. ). Het zegel van den graaf is afgevallen. Hieraan annex een Charter dd. 18 Maart 1533 (Regest. No. ) |In dorso met 15e eeuwsche hand: “de Barlehare et Mortkule Ottonis comitis de Benthem”.
Gedrukt bij Lindeborn, Hist. Episc. Dav.p. 446; Jungius, Hist.com. Benth.60d. dipl. No.33 (naar Lindeborn); Oorkb. Gron. & Drente, No.121. o.n. Sibculo No. 1. annex Ia.

Oorkondenboek van Overijssel | regest 235 | 17-09-1254
Datum anno Domini MCCLIIII in die Lamberti.
Otto, graaf van Benthem, verklaart dat hij met toestemming van Engelbertus de Veret, Nicolaus Boudekinuszn. en Nicolaus de Turri, die een gedeelte van de woeste gronden van de buurschap Itterbeke van hem in leen hielden, aan abt en convent van s. Maria in Campe is (Mariënkamp bij Koevorden) vergunning heeft verleend om die gronden ter plaatse van de Mortkule een huis te bouwen, terwijl hij hun al het vanuit dit huis te bebouwen land met de tiende schenkt.
Hs.: Oorspr. Charter, waarvan het uithangende zegel is afgevallen, in het R.A. in Overijssel (Archief Sibculo, inv. no. 1).
Druk: Lindeborn, Historia, blz. 446 = Van Heussen, Historia, II blz. 161 (ep. Daventr.) = Van Mieris, Charterboek, I blz. 290 = Jungius, Historia, Codex dil., no. 33. – Blok, Oorkondenboek, I no. 121. – Ketner, Oorkondenboek, III no. 1336.
Vertaling: Van Heussen en Van Rijn, Historie, VI blz. 668. – Magnin, Kloosters, blz. 186.
Regesten: Van Doorninck, Register, I blz. 13. – Bijsterbos, Register, II no. 412. – Brom, Regesten, I no. 1292.
Aantekening: Deze oorkonde is te beschouwen als de aankomsttitel van de uithof te Balderhaar van het klooster Mariënkamp en later van de abdij te Assen. In 1416 is deze uithof aan het klooster Sibculo gekomen. Zie A. E. Rientjes in Handelingen 139e vergadering Overijss. Regt (13-11-1928) in V. M. Overijss. Regt, XLVI (1929), blz. XXXII.

Archief Abdij Assen, inv.nr. 79 | Regest 1 | 31-10-1259 [zie akte]
Otto comes de Benthem universis visuris praesentia noscere veritatem. Noverint universi ac singuli quod Hako filius Stephani de Hardenberg militis bone memorie bona que tenebat a nobis in feodum et quorum proprietatem ipsi reliquimus videlicet curtem Durse molendinum adiacens ipsi curti cum pascuis, aquis, pratis et omnibus infra marcham Durse ad ipsam curtem spectantibus et pactum de Nortwalde apud Rode singulis annis solvendum videlicet quatuor libras Groningensis monete dilectis in Christo abdisse et conventui cenobii sancte Marie juxta Covordiam Cysterciensis ordinis contulit absolute ita quod eadem

Otto, graaf van Benthem, keurt de overdracht goed door Hako, zoon van wijlen Stephanus de Hardenberg, ridder, aan de St.-Maria-abdij bij Covordia van de hof en de molen c.a. te Durse en de pacht van 4 Groninger ponden uit Nortwalde bij Rode, vroeger door Hako van hem in leen gehouden, onder voorbehoud van de pacht van 3 Groninger ponden uit de hof voor zijn kastelein Hermannus de Methele, ridder; en dit in ruil voor het huis van de abdij te Campen bij Covordia, door haar verkregen van Johannes Campinc en Rode, en haar rechten op de door haar van graaf Otto in leen gehouden huizen te Itterbeke en te Anewede, met uitzondering van haar bezittingen te Lutten.

afschriften te vinden:
Abdij Assen | Regest 1 | Acta sunt hec …. anno Domini M°CC°L° nono in vigilia Omnium Sanctorum.
Vermoedelijk is deze ruiling van goederen de inleiding geweest tot het overbrengen van de abdij naar Rolde (zie hiervoor Joosting, Abdij Assen, blz. 3).

Oorkonden van Groningen en Drente | Regest 128 | Otto, graaf van Bentheim, keurt als leenheer goed den ruil van goederen tusschen Hako van Hardenberg en het klooster Marienkamp bij Coevorden.

Regesten van oorkonden betreffende het Sticht Utrecht | 1446 | Acta anno Dom. 1259, in vigilia Omnium Sanctorum | Graaf Otto van Bentheim schenkt als leenheer zijne goedkeuring, dat tusschen Hako van Hardenberg en het klooster Mariënkamp bij Koevorden goederen worden geruild. („Noverint universi”.)

Oorkondenboek van Overijssel | Regest 259 | 31-10-1259
Acta sunt hec.. anno Domini MCCL nono, in vigilia Omnium Sanctorum | Otto, graaf van Benthem, verklaart dat Hako, zoon van wijlen Stephanus de Hardenberg, ridder, de goederen die hij van graaf Otto in leen hield en die later in allodiale goederen zijn omgezet, nl. De hof Durse (Deurse bij Assen), de molen aldaar en alle land in de marke Durse dat tot die hof behoort,benevens een pacht van 4 ponden Groninger munt van Nortwalde bij Rode (Roderwold), aan abdis en convent van het klooster s. Maria bij Covordia (Marienkamp) heeft afgestaan, behoudens de rente van 3 ponden Groninger munt die het klooster jaarlijks van die hof aan Hermannus de Methele, ridder en borgman van graaf Otto, moet betalen. Dat abdis en convent voornoemd aan Hako, een huis in Campen bij Covordia (Huis Kampen bij Coevorden), een huis onder Itterbeke, een huis onder Anewede en goederen onder Lutten, hebben overgedragen met dien verstande, dat de eigendom bij de graaf (van Bentheim) berust; dat hij, Otto graaf (van Bentheim), deze ruiling bekrachtigt en belooft Hako met de hem opgedragen goederen te zullen belenen.
In een regest van 19 juli 1263 wordt als ridder van het kasteel te Coevorden o.a. genoemd: Hacko, zoon van wijlen Stephanus, ridder van Hardenberg | In regest 290 d.d. 21-04-1265 is Hacko kastelein te Coevorden. [Anevelde, Lutten]

Oorkondenboek van Overijssel | regest 617 | 22-07-1312
In die b. Mariae Magdalenae. Guido, bisschop van Traiectum, geeft vidimus van de oorkonde van bisschop Henricus van maart 1253 (no. 229) …abdis klooster s. Maria de Campe bij Covorde te verplaatsen naar Berlehare (Balderhaar) of naar Zebekelo (Sibculo);…. Het klooster is verplaatst naar Assen, toch staat hij de kloosterlingen toe het vee uit hun stal te Berlehare overal op de woeste en onbebouwde grond en op de meente te laten weiden tot op de Zuidelijke oever van de rivier, die door de Venebrugge stroomt; tenslotte verklaart de bisschop dat hij het klooster en in het bijzonder de huizen Pathusen en Venehusen bij Covorden onder zijn bescherming neemt.

Regesten van oorkonden betreffende de bisschoppen van Utrecht uit de jaren 1301-1340 | regest 248 | 22-07-1312
in die B. Mariae Magdalenae.
Bs. vidimeert de oorkonde van bs. Henricus (van 1253 Maart, Brom 1244) voor het klooster van S. Maria de Campe bij Covorde en bekrachtigt deze, hoewel het klooster niet naar Berlehare en Zebekelo, maar naar Assen is overgebracht. Tevens geeft hij het klooster verlof het vee van den stal te Berlehare overal op den woesten grond en op de „meenthe” te laten grazen tot den Zuidoever van de rivier die door Venebruggen stroomt en neemt het klooster en in het bizonder de huizen Pathusen en Venehusen bij Covorden in bescherming.
Zegel vermeld | H.S. onbekend. | Druk Lindebom, Ep. Dav. 442 | O.B. Gron. I 170 no. 240 | vert. V. Heussen en V. Rijn III 667 | Magnin, Kloosters 179.

Zwartewater Klooster Archief | Tijdrekenkundig Register Overijssel, deel I, blz. 041 | 23-08-1322
Egbertus Haco de Rutenberghe, scholdknaap, verkoopt aan het convent van Sancta Maria in Sallandia zijn erf Verlincghoet met een warandia en ander toebehooren in Loesene.
Datum anno Domini DCCC vicesimo secundo, in vigilia Beati Bartholomei apostoli. {Vierlink te Baalder en Loozen]
Vigilia Bartholomei Apostoli.
Egbert Haco van Rutenberghe, knape, doet kond, dat hij, bij rade en bijval van zijnen oom, Cijse van Rutenberghe, zijn erf Verlincghoet, met eene waar in Loesen aan Convent van St. Marie ten Zwartewater heeft verkocht met Mechtelt, zijne echtgenoote, Steven zijnen zoon, Aldolf, Cijso, Henrik en Steven zijne broeders en Hasekin zijne zuster voor Hauwe, Rigter te Dalfzen, als vrij eigen (mere propriis) afgestaan heeft.
In ’t Latijn. Tegenwoordig: de pastoren Herman te Hasselt en Godfried te Dalfzen; voorts de geloofwaardige mannen: Johan Ghodesing, Engelbert van Gerner, de jonge, Albert Cot, Hubert van Laar, Albert van Eme, Gotschalk van Ooster-dalfzen en de Schepenen in Hasselt, Tibbo en Tabelman. Met Egbert zouden gezegeld hebben de pastoor van Vollenho Rudolf, zijn oom, en Hendrik van der Eze.

Klooster Zwartewater | regest 15 | 03-06-1326
Burglieden en schepenen van Goere oorkonden dat Rolff van der Maet en Beatersche zijne echtgenoote verkoopen aan den prior, de priorin en het convent des Berges Sancte Marien ten Swarten Water in Sallant, de volgende goederen in het kerspel Nijensteden en Hemis n.l. de tienden uit Velschedinck, Mathevredinck, Hesselinck na den dood van Rolff’s zuster Fenne; uit Hemmekinck na den dood van zijn zuster Katherenen, alsmede het patronaatsrecht in de kerken van Nijensteden en Hemis.
Ghegeven int jaer uns Heren dusent drie hundert ses ende twinticht, des Dinsche daghes vor Sancte Bonifacies daghe. [Nijenstede, Heemse, Velsink, Matevredink, Hesselink, Hemmekink]
Transcriptie:
Hardenberch van die kercke van iiij tenden
Wy burchlude vnde scepene van Gore vercunden ende betugen in desen scrifte datvor onss sin ghecomen Rolff van der Maet Beatersche sien wyff ende oire rechte erffgenamen becanden ende bekennet dat sie hebben vercoeft dat guet dat sie ligghen hebben ende hadden in den kerspel to Nyensteden, ende to Hemis to deser tyt, alse den tinden to Velschedinck,ende den tinden to Mathevrendinck, die nu ledich syn, den tinden to Hesselinck na dode synre suster Ffennen den tinden to Hemmekynck na dode sinre suster Katherinen, mit deen kercklenen, to Nyensteden, ende to Hemis, den priore en der priorinnen ende den menen convente dess Berghess Sancte Marien ten Swarten Water in Sallant, vur me [.] ene summe van gelde, ghetelt ende betaelt an reden gholde.
Ende dit guet op to draghene vor den heren van den landen, den bisscop van Vtrecht alst rech wiset Ende Rolef dit voirghenoemde guet to warene an leenscher ware doe den dach, dat die prior ende dat convente van deen kerck nen, ende den tinden scmal [.] ende groff verlenet si vmme vestenisse ende vmme ansprake, alle der ghene dess to rechte comen willen So hevet Roelf Beatersche sien wief ende ore erfnamen waerburghen ghesaet Henricke Weldamme, Swedere van Borclo, Vredericke van Saterslo, Brune van den Slade, ende dese burghe hebben ghelovet in hant heren Euerdess van Beueruorden ridder, vor dese vorwarde vul to done, Ende wair dat sake dat deser vorwarden ghenich verbroken worde, na mannighen dess priors, ende dess conventess in ener manet in to comene to Deventer in ene herberghe to lighene, also langhe vut, den priore, ende den convente were vul ghedaen Ende were dat sake dat dir burghe bynnen der tyt een storve, na mannichen dess conventes bynnen eenre ure [.] nit into comene to Deventer to ligghene also langhe vut, dat sie euen also guet, ene burghen in [.] sine staet ghesaet hebben Ende ware dat sake dat dese burghe van t eerstaves ghebode selven net lighenne muchten, So muchtense senden enem [.] man we vm die also costelike laghe, alse hie selven ligghen solde Ende ouer der vorwarden hebben ghewesen heer Henrick van Gore, heer Wolter van Risene, heer Wolter van Marclo, praester, heer Evert van Bevervorden, heer Godevart van Gore, Rolf van Coverden, Hardekin van den Thye, Vrederik van Grimbergh, Arnolt Grubben, Johan ton Rine, knapen, Henric Straele [Sernule?] die richter, Henric Scincke scepene, ende anders vele gueder lude.
In orcunde dess beleues so hebbe wy borchlude ende scepenen van Gore vorghenomet um bede willen Rolvess van der Maet Beyaterschen siness wiues ende ore erffenamen vnse seghele, an desen breeff ghehanghen
Ghegeven Int iair vnss heren Dusent Drie hundert sess ende twinticht dess dinsche daghess vor sancte bonifatiess daghe.
Afschrift in inv. no. 3 bldz. 94.
NB: Zie: Tijdr. reg. I bldz. 42-43.
Zie ook geschiedenis van het benediktinessen klooster Zwartewater bij Hasselt – 1245 bezittingen o.a. de kerk van Aldekerk door Dom. C. Damen O.S.B. in Ver. tot beoef van Overijsselsch Regt en Geschiedenis, verslagen en mededelingen, 78e stuk 1963.

Tijdrekenkundig Register Overijssel deel I, blz. 042, 043 | 03-06-1326
1326 Dingsdag voor St. Bonifaas.
Zwartewater
Borglude en Schepenen van Goer, betuigen, dat Roelof van der Maet en Beatersche, zijne vrouw, ten overstaan van hen bekend hebben aan den Prior, Prorin en het Convent van St. Marie ten Zwartewater verkocht te hebben de volgende goederen in het kerspel te Nijensteden en te Hemis, als: de tienden te Velschedinck, te Mathevrendinck en te Hesselinck na doode van Roelof’s zuster Fenne; die te Hemmekinck na doode zijner zuster Cathrine, alsmede de kerkleenen te Nijenstede en Hemis, met belofte van opdragt voor den Heer van den Lande en van leenwaarborg, onder verband van leisting.
In ’t Nederduitsch. Borgen van Roelof en Beatris: Henrik Weldamme, Zweder van Borclo, Frederik van Saterslo en Brune van den Slade. Ten overstaan van de priesters van Goor, Rijssen en Marculo, Henrik, Wolter en Wolter; voorts Heeren Evert van Bevervoorde en Godevard van Gore, alsmede Roelof van Coevorden, Hardekin van den Thije, Frederik van Grimbergh, Arnold Grubbe en Johan ton Rine, knapen, Henrik….. den Rigter en Henrik Scincke, Schepen.
Naar fol. 94 van den Ligger van Zwartewaters-klooster. no. 2. 1326 feria quinta post Assumpcionem Marine.
zie Oorkonden regest 811.

Klooster Zwartewater | regest 16 | 21-08-1326
Johannes, bisschop van Trajectum, oorkondt dat zijn leenman Rodolphus van der Maet geeft aan den proost, de priorin en het convent van het klooster van Mons Sancte Marie in Zallandia, de tienden van Velschedijnck, van Matevredijnck, van Vesselijnck en Hemmekynck en het patronaatsrecht in de kerken van Nijensteden en Heme.
Datum anno Domini millesimo CCC vicesimo sexto, feria quinta post Assumptionem Beate Marie virginis.
Afschrift in inv. no. 3 bldz. 94-95.
NB: Zie: Tijdr. reg. I bldz. 43
Vroeger toegang 004.1.1 | Inv.nr. 582 | 21-08-1326
Een brief geschreven met een seer oude hant in ’t latijn, beginnende Joannes d. G. Episcopus Trajectensis. waerbij Rodolphus dictg. van der Maet, transporteert an het convent van St. Marienberg den thiende gen. Velschedinck, den thiende gen. Maetvoredinck, ende den thiende toe Hemmekinck, met Jus patronatg. der kercken in Nijensteden ende ter Heijms, sijnde tesamen lheenhoerich an den bisscop: versoeckende approbatie, diewelcke den bisscop daer bij is verlenende.
blz. 94 | Johannes, confirmatus episcopus Trajectensis, bevestigt de privilegien, geschonken aan het klooster Marienberg. Anno MCCC vicesimo sexto. (Aantekening in inv.nr. 3 blz. 2).

Oorkonden Bisschoppen | regest 725 | 21-08-1326
in aula nostra ad Daventriam … feria V post Assumptionem B. Marie Virginis.
Ten overstaan van Gerardus, proost van Daventria, Johannes Raedynck en Johannes de Cunre, ridders, Hesselus, kanunnik van Daventria, mr. Petrus, klerk van bs., Gerardus, plebaan van Dijveris, Bernardus de Walevelde, schout van Twenthia, Gerardus Heynck, Jacobus Hollen, Pelegrinus Joden e.a. bevestigt bs. den verkoop van de tienden te Velschedynck, Mateveendynck, Hesselynck en Hemmekynck en het patronaat der kerken van Nyenstede en Heme, die Rodolphus van der Maet van het Sticht in leen had en nu verkocht heeft aan priores en convent van den Mons S. Marie in Zallandia, met de beperking, dat Fenna en Kathirina, zusters van Rodolphus, het vruchtgebruik zullen behouden resp. van de tienden te Hesselynck en van die te Hemmekynck.
Zegel vermeld. | H.S. afschr. R.A. Zwolle. Ligger Zwartewater f. 94. | R.A. Arnhem. Coll. V. Rhemen H.S. 113 no. 76. .
Van den selven Johanness dei gratia episcopus traiecteum [.] Rodolphus [.] van der Maet noster vasalluss [.] personalis [.] Ith to Herdenberch hebben wy noch 1 camp off hoey maet, die verdaen is Henrick Mensen voir iiij mudde rogge loss renthe voir mynen tenden [tienden?]

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel 1, blz. 43 | 21-08-1326
1326 Feria quinta post Assumpcionem Mariae.
Johan, Bisschop te Utrecht, doet kond, dat zijn leenman Rodolf van der Maet, bovenstaande tienden, welke hier bestempeld worden met ’tam praediales quam personales et minutas’ in zijne handen opgedragen heeft ten behoeve van het Convent van St. Marienberge, met bijgevoegd verzoek, dat hij, wijl Rodolf nog wegens andere goederen zijn leenman bleef, dien verkoop goedkeuren en die tienden en die kerkleenen (jus patronatus) aan het zelve mogt toestaan; waaraan daarop door hem was voldaan, behoudens zijne en des Archdiaken’s van Deventer, regten op die kerken.
In ’t Latijn. Gedaan op ’s Bisschops hof te Deventer, in tegenwoordigheid van Heer Gerard, Proost en Archidiaken der kerk aldaar, Johan Radijnck en Johan van Cunre, Ridders, Hessel, kanunnik te Deventer, Mr. Peter, ’s Bisschops Schrijver, Gerard, den pastoor van Dieveren, Bernard van Walevelde, ’s Bisschops schulte van Twenthe, Gerard Heijnck, Jacob Hollen en Pelgrim, geheeten Joden. Naar fol. 94 en 95 van denzelfden Ligger.

Regesten van oorkonden betreffende de bisschoppen van Utrecht uit de jaren 1301-1340 | regest 745 | 05-02-1327
up S. Agaten dach.
Bs. verklaart de lieden van Nyenstede die daarbuiten geen vast goed in leen hebben, vrij te zullen houden van onrechtmatige schatting. [uitbreiding van stadsrechten van Nijenstede]
Zegel vermeld.
H.S. afschr. R.A.U. b.a. 370 f. 18.
Reg. Reg. bss. 540.
Druk Muller 1 139 no. 128.

Regesten van het Archief der Bisschoppen van Utrecht (722-1528) | regest 540 | 05-02-1327
up sante Aghaten dach.
Bisschop Jan verklaart de bewoners van Nyenstede vrij van onrechtmatige schatting.
Afschr. — Reg. n°. 370 fol. 18.

Oorkondenboek van Overijssel, regest 831 | 05-02-1327
De bisschop verklaart dat hij de ingezetenen van Nijensteden, die buiten die plaats geen onroerend goed van hem in leen houden, zal vrijwaren van onrechtmatige schatting.
Wi Johan, bi der ghenade Goeds bisscop t Utrecht, maken cont allen luden, dat wi al unse enlicke lude, die binnen Nyensteden wonen ende van ons buten ghien lieghende erve en hebben, quite ende vri voer ons ende voer ons nacomelinghe houden van alre onrechter b [e] scattinghe. In orconde des brieves mit onsen zeghel bezegelt. Ghegeven int jaer ons Heren 1327 up sante Aghaten dach.
Registers en Rekeningen “Het Bisdom Utrecht” 1325-1336 door S.Muller Fzn, no. 128, blz. 139.

Oorkondenboek van Overijssel | regest 866 | 15-04-1328
Datum anno Domini MCCC vicesimo octavo, feria sexta post Dominicam Quasimodo geniti.
Johannes, graaf van Bentheim, Mechtildis zijn echtgenote, Symon en Otto hun kinderen, verklaren dat zij aan Johannes de Dyest, bisschop van Traiectum, al hun rechten op de navolgende goederen hebben verkocht en overgedragen, met dien verstande dat zij hun leen- en dienstmannen van de eed en trouw jegens hen ontslaan: …[veel bezittingen o.a.] drie huizen onder Stegeren, twee huizen in Beerse, een huis in Anewede, een huis in Ane, …Herscopinc in Achterlere, …van de erfgenamen van Hensekinus de Gernere …welke goederen Hako de Rutenberghe, knape, in leen had… [Anevelde, Echteler]
Opm.: Alfaerdus de Scuren [] was toen leenman van hem over enkele erven. zie een ander boek regest 319.

Klooster Zwartewater | regest 19 | 06-03-1338
Goswijn Hundekoven, richter, en schepenen van Nyenstede oorkonden dat Herman to Ludolving met zijn echtgenoote, moeder en zuster, verkoopen aan den prior, de priorin en het convent van Sante Marienberghe in Zallant ten Zwartenwater van Sante Benedictusorde, het erf toe Ludolphingh in Diffele en in het kerspel Hemis gelegen, behoudens aan zijn moeder een levenslang onderhoud.
Ghegeven int jaar uns Heren dusent driehundert achte ende dertich, des Saterdaghes na den Sonendaghe als men singht Oculi. [Leuvelink Diffelen]
Transcriptie:
Van dat guet to Diffele in Hemiss kerspel to Ludolving
Ick Goswyn Hundekoven richter ende wy mene scepene van Nyenstede doen witlich ende kundich alleden ghenen die desen breef sollen syn off horen lesen. Dat voir ons ghecomen sine Herman to Ludolving, Trude syn wyff, Ghirbrug syn moder ende Dare [] sine suster ende bekaenden dess, datsie by willen en moet ontheugnesse [] over kynder ende ore rechter eerfname vorkoeft hebben den prior, der priorynne ende den menen convente van Sante Marien berghe in Zallant toe Zwartenwater van Sante Benedictuss orde, daet goet toe Ludolphuingh, dat gheleghen iss to Diffele, in dien kerspel to Hemiss, unt aller slachte nut voer een thinsgoet, to ene brabanschen pennynck in zantghanghe Daghe (Opm. Dinah: Zantgangen is 10 oktober) in den hoef tot Ummen (Hof van Ommen) to ghevene ende deess goedess hebbet sie vor ons verteghen ende dat op ghelaten toe Nyenstede vor gherichte.
Deen voerghenomeden convente erfflike to bezittene, met Girbrug, Hermanss moder, vorghenommed sael hore lyfentich an desen gode hebben. Wan see niet langher er iss, soe comet te aent convente, vor dese vorghenomede stucken, so heeft Herman ende zyn rechte erffnamen waerburghen saet, Hughen van den Lare, Fretheris [] Frelen [Scelen], Rotthere toe Thwenhusen ende Menzen van Ane, dyt goet to warene, alss er lantrecht wiset voer alle die ghene, dess to rechte comen willen war dat sake, dat den convente, der vorghenommeden stucken ienich ghebroken wurde, so hebben die vorgheseghede burghen ghesekert in ridderss hant, alss in Gosuiss hant Hundekouess, die daer to van beyden zyden an ridders staet ghekoren waert drie daghe na der manenghe [] to Nyenstede in ene herberghe, die aen [] wiset to komene, dar to ligghen, ende neyt uet [] to komene er den vorsprokene convent ghenoch, ende vul ghedaen ware. Ware dat sake dat deser vorgheseghede burghen ienich hyr vnder sturue, sie solden binner maent, enen also goed weder in sine staed zetten, hyr over [] so hebbet ghewesen, her Stephan pape to Nyenstede, Heyne van Honnouer [], Conraed Zumelys [everlyk?], ende anderss goder lude vele In orekunt, aller deser stucke, so hebbe wy ons einghe zeghele aen desen breeff ghehanghen, ghegeven int iaer vnss heren dusent, driehundert achte ende dertich, dess saterdaghess, na den sonendaghe, alss men singht oculi. [pastoor Stephan te Nijenstede]
Afschrift in inv. no. 3 bldz. 95-96.
NB: Zie: Tijdr. reg. I bldz. 57.
Voorheen Toegang 0004.1.1., inv.nr. 0582, blz. 4vo: Een besegelde transportbrieff van een goet ten Diffele in Hemijs kerspel toe Ludolving nu Lovelinck geheten de Anno 1338 Sabbath, post cantate oculi.

Oorkondenboek van Overijssel | regest 1272 | 04-11-1343
Johan, bisschop van Utrecht, verklaart dat hij de voorrechten en vrijheden, die zijn stad Ummen van zijn voorgangers heeft ontvangen, bevestigt.
Bevestiging van de stadsrechten van Ommen door Johan van Arkel:
Wi Johan, bi derghenaden Goeds bisscop tUtrecht, maken cont ende kenlic allen luden, dat wi alle die vrijheydeende privilegien, die onse stede Ummen heeft van onsen voervaderen, confirmeren ende willen, datsi vaste ende ghestade bliven. In orconde des briefs beseghelt mit onsen seghel.
Ghegheven te Nyensteden int iaer ons Heren dusend driehondert ende drie en veertich des Dinxsdaghes na Alreheylighen dach. [stadsrechten van Ommen bevestigd]

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 2 | 29-03-1347

Oorkondenboek van Overijssel, | regest 1418 | 21-01-1348
Ghegeven na der bort unses Heren dusent drehundert veertich unde acht jaer, up s. Agnetendach der juncfrouwen.
Dideric van Jodevelde, knape, verklaart dat hij met toestemming van zijn vrouw Lizebette, zijn zuster Jutte en zijn kinderen Hille en Lizebette aan heer Ludolve van Sconevelde de hof Hademanninc of hof te Lyndelo, gelegen in het kerspel Oldensele, heeft verkocht onder belofte die hof t.z.t. voor de leenheer te zullen overdragen en koper gedurende vier jaar te zullen vrijwaren tegen uitwinning; Verkoper verklaart Henrik van Kolenderen, Willem van Redese, Eernest Horstmanne, Everd Vierlinghe en Herman [C]arnute tot borgen te hebben gesteld, die bij wanprestatie te Oldensele in een herberg in leisting zullen gaan.

Zwolse Regesten | regest 7 | 06-05-1352
In ’t jaer ons heren dusent drie hundert twee ende vijfftygh up sunte Johansdach als men schrijvet ante portam Latinam.
Johan (van Arkel), bisschop van Utrecht, verklaart, dat hij voor een tijdsduur van drie jaar met zijn steden over de Ysselen, te weten Deventer, Campen en Swolle, het volgende overeengekomen is:
1. niemand mag in het Zallandisschen gebied tussen Holthen, Nyensteden en Emelwerden een kasteel bouwen of vergroten, behalve Voerst en Rechtere;
2. de bisschop en de drie steden zullen gezamenlijk optreden tegen degene die bij de grens een kasteel zal bouwen, een burger van een der drie steden benadeelt of een koopman die een der drie steden wil bezoeken of heeft bezocht;
3. een aanval van buiten af op een van hen vieren zal gelden als een aanval op alle vier.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 3 | 25-01-1354

Zwolse Regesten | regest 26 | 23-06-1357
In castro nostro de Vollenho anno domini millesimo tricentesimo quinquagesimoseptimo, in vigiliis natalium beati Johannis baptiste.
Johannes (van Arkel), bisschop Traiectenis,verklaart, dat hij aan de kapel van het heilige sacrament in de parochiekerk te Hasselt schenkt:
1…
2. het goed Overtyinghegoed, dat in het kerspel Hemys in de marke van Redeze gelegen is [Avertink Rheeze];
3…
4…
om daarmee een priester, die door de schout en kastelein van het bisschoppelijk kasteel in Vollenhove benoemd zal worden, in staat te stellen dagelijks een mis aan een op te richten altaar op te dragen, waatoe hij op voorstel van Jacobus de A, schout en kastelein van Vollenho, Theodericus, een geestelijke, benoemt, die uit de inkomsten tenminste 60 pond zal ontvangen, terwijl de overige inkomsten aan de bisschop zullen komen.

Die cronycke van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslant, met die cronike der biscoppen van Uutrecht | 23-04-1358 | zie website

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 4 | 07-07-1361

Stadsgericht Hardenberg | inv.nr. 6 | 1362, 1544-1780 (aangelegd in 1782) | zie onze website

Stadsgericht Hardenberg | Regest 1 | 18-09-1362
Privilegebrief van de Stad Hardenbergh van den jaare 1362 des zondaags na St. Lambertsdach | zie transcriptie akte van stadsrechten

Sunte Steffensdach; feestdag in Hardenberg ter ere van de beschermheilige | 26-12-1362

Bisschoppen van Utrecht | Regest 973 | 26-06-1364
Keizer Karel IV vergunt den bisschop van Utrecht, om ter bekostiging van het onderhoud der sloten Vredelant, Eynbruke, Erkelstein en Herdenberg, van alle in het sticht in- en uitgevoerde goederen evenveel tol te heffen als zijne naburen doen. (Ook opgenomen in eene akte dd. 1374 December 24.) [kasteel Hardenberg] | inv.nr. 4 | Afschr. — Reg. n°. 46 fol. 65 | Afschr. — Reg. n°. 46 fol. 66 vs | Afschr. — Reg. n°. 53 fol. 1.

Zwolse Regesten | regest 79 | 09-10-1368
Vollenhove. In dicto castro nostro de Vullenho, anno domini trecentesimo sexagesimo octavo, in ipso die Dyonisii et eius sociorum beatorum martyrum.
Johannes de Vernenborch, bisschop Traiectensis, verklaart, dat hij de bepalingen van zijn voorganger Johannes van Arkel, destijds bisschop Traiectensem, nu Leodiensem, ten aanzien van de kapel ter ere van het sacrament in de parochiekerk van Hasselt, bevestigt, te weten, dat de inkomsten hiervan, bestaande uit:
1…
2 het erve en goed, Overtyngegued (Avertink) genaamd, dat in de parochie van Hemis (Heemse) in de marke van Redeze (Rheeze) gelegen is;
3…
4…
zullen dienen om een door de schout of kastelein van het kasteel van Vullenho, destijds Jacobus de A, te benoemen priester, destijds Theodericus, te onderhouden, waaraan hij thans nog toevoegt:
5…
6…
waarmee hij Henricus de Viernenborch, thans schout en kastelein van Vullenho, in de gelegenheid stelt Johannes de Budel, kapelaan, als tweede vicaris aan dezelfde kapel te benoemen, wel recht in het vervolg steeds aan deze kastelein zal toekomen, zodat hij alle geestelijken opdraagt naast Theodericus ook Johannes de Budel in het daadwerkelijke bezit van dit altaar en de aan deze kapel verbonden inkomsten te stellen, waarvan datgene wat de 200 pond per jaar te boven gaat, aan de bisschop zal komen.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 5 | 06-08-1370
Robbrecht van Vijernenborch, schulte van Zalland verklaart dat Alfer van der Schuren heeft verkocht aan Ludeke ten Busche de tienden ten Voerwercke, grof en smal, c.a. gelegen in het kerspel en marke te Nijenstede, benevens de tienden grof en smal over Reijning in het kerspel en de marke te Hemis gelegen.
Beschrijving vervolg: Gerichtslude: Gherd Mulaert en Jacob van Tijver. [Voerwerk Nijenstede, Reinink Heemse]
Int jaer ons Heren dusent driehondert ende tsoventich des Dinxdaghes na zante Peters dach ad Vincula.
met het uith.z.v.d. schulte in gr.wasse. | o.n. Sibculo V | v. Doorn T.R.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 6 | 06-08-1370
Gijse van der Schueren, verklaart dat zijn broeder Alfer van der Schueren hem heeft afgestaan de tienden ten Voerwerck, grof en smal in het kerspel en de marke te Nijensteden, en de tienden over Reijning in het kerspel en de marke te Hemis, en dat hij, Cyse, met die tienden heeft beleend Ludeke ten Bussche, te houden naar Utrechtsch leenrecht, en bij elk versterf te verheergewaden met 3 ponden.
Leenmannen: Henric die Zure, Henric van Essen die olde, Seyne Wolbertszoon, Ernst van Yselmuden en Dyric Camferbeec.
Beschrijving vervolg: Int jaer ons Heren dusent driehondert ende tsoventich des Dinxdaghes na zante Peters dach ad Vincula.
Met de uith.z.z. van Cyse en Alfer v.d.S. in gr. wasse | o.n. Sibculo VI. | v.Doorn T.R. | NB: Cfr. het andere stuk van ’t zelfde jaar en datum (o.n. Sibculo)..

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel deel I, blz. 083 | 06-08-1370
1370. Dingsdag na Petri ad Vincula. Sipculo.
Cijse van der Schueren doet kond, dat zijn broer Alfer voor hem en leenmannen des Bisschops van Utrecht, bovengemelde, aan hem ingevolge broederscheiding leenroerige, tienden opgedragen en afgestaan heeft, en dat hij daarop Ludeken ten Bussche, met dezelve ten Stichtschen regte had beleend, tegen een heergewaad van drie pond bij elk versterf.
In ’t Nederduitsch. Tegenwoordig als leenmannen van den Bisschop van Utrecht: Henrik de Zure, Henrik van Essen de Olde, Seijne Wolbertszoon, Ernst van Yselmuden en Dirk Camferbeeck. Met zegels van Alfer en Cijse, nagenoeg gaaf en in br. was | Ter plaatse als voren.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 7 | 28-03-1375

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 8 | 09-04-1383

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel deel VI, blz. 129, no. 1 | 12-06-1385
Op sunte Odolphus dag: Henric ten Wolthues en Arnd Blankenvoerd komen overeen voor mijn heer te verschijnen op den eersten dag na den volgende regtdag aan deze zijde van den IJssel; dan zal mijn heer beslissen ‘wes die were mit rechte is’ van de tienden te Vrijling en te Hilbelding, in de buurschap Gheesteren, in het kerspel Oetmersen.

Zwolse Regesten | Regest 0289 | 10-04-1388
In ’t jaer ons heren dusent driehondert acht ende tachtentich des tienden dages in aprielle.
Florens (van Wevelinkhoven), bisschop van Utrecht, verklaart in aanwezigheid van Johan Sloet en Herman van Hunloe, zijn leenmannen, dat op des dinxdages na sinte Egidiusdach, dat die negende dach was van september in den jaer van twe en tachtentich nu naest verleden (9 september 1382) Johan, heer van Cuenre, Henric, heer van Dorrete, ridders, Henric de Zuere, Helmich de Zuere, Gosen Alpherssoene, Gerbert van Holleseynde, Cyse van der Schure, Henric Stelling die olde, Henric Stelling die jonge, Johan Alferssoene, geheten Rodenkak, Henric Schaepe, Willem Morriken van Catenhorst, Henric van Haersolte, Herman van der Eze, Johan Hagen, Huge van der Halle, Arent Stompe, Rolof Wevel, Gosen Ludickenssoene en Willem Morre van Campen, Henric van Schederic en Johan Ludickenssoene van Swolle in het gericht te Vollenhoe op verzoek van de nabestaanden van de op de drie dagen na – den jaere ons heren doe men schreef dusent driehondert twee ende tachtentich des derden daeges in der maent augustus (6 augustus 1382) door Vriesen uit Stellingwerf en vooral uit Spangen, Scherpenzeel en Monnickbure in strijd met de in den jaer ons heren dusent dryehondert ende tachtentich des naesten dage na sinte Odulphusdage (op 13 juni 1380) voor twintig jaar gesloten vrede vermoorde Everdt van Essen, de inwoners van de drie kerspelen Spangen, Scherpenzeel en Monnickbure als vredebrekers vervallen van hun lenen verklaard hebben, zodat de bisschop de erven en goederen, die toebehoorden aan de in Spangerkerspel woonachtige zonen van Johan Schuring, aan Johan Haghen verkocht en beleend heeft ten behoeve van de bouw en versterking van de sloten te Vollenhoe en Hardenberghe. [kasteel Hardenberg]

anno 1389

Zwolse regesten | regest 313 | 03-12-1389
Keulen, Datum Colonie in hospitio habitationis nostre sito infra emunitatem ecclesie sanctorumapostolorum Coloniensis — sub anno nativitatis domini millesimo trecentesimo octuagesimo nono, die tertia mensis decembris.
Theodericus, deken van de kerk sanctorum apostolorum Coloniensis, rechter en beschermer van de privileges van de deken, kanunniken en het kapittel van de kerk sancti Lebuini Daventriensis in het bisdom Traiectensis, verklaart, daartoe speciaal door de paus gemachtigd, tegenover Florentius (van Wevelinckhoven), bisschop Traiectensis, en de pastoors van de parochiekerken in Daventria, Campensis, Swollis, Hasselt, Ghenemuden, Wije, Raelte, Ummenen en Nyenstede, dat hij, aangezien Florens (van Wevelinkhoven), bisschop Traiectensis, als scheidsrechter in het geschil, ontstaan tussen de deken en het kapittel van de kerk Daventriensis enerzijds en Egbertus de Gramsberghe, knape, anderzijds over zekere novale tienden in de parochie Nyenstede en Gramsberghe en omgeving in tegenwoordigheid van de officiaal, de proost en de aartsdiaken van de kerk sancti Lebuini Daventriensis het volgende:
1. op straffe van betaling van 100 goudguldens, voor de ene helft bestemd om missen van te houden en voor de andere helft voor de armen bestemd, zullen, overeenkomstig de akte in ’t iaer ons heren dusent dryehondert acht ende tachtentich des seventyenden dages in augusto (d. d. 17 augustus 1388) alle novale tienden in het kerspel van Nyensteden aan de deken en het kapittel van de kerk van Deventer toekomen;
2. aangezien alle novale tienden in de vrijheid van Gramsberghe, Berghenreholt tussen de Scheen, Holtheem en het huis te Gramsberghe langs de Vechte gelegen, blijkens de privileges aan de deken en het kapittel van de kerk van Deventer toebehoren, maar Egbertus de Gramsberghe deze tienden toch wederrechtelijk in zijn bezit houdt, legt hij Egbertus de Gramsberghe op deze novale tienden op straffe van 200 goudguldens, waarvan de ene helft bestemd is voor de armen en de andere helft voor de bouw van de kerk Coloniensis ten behoeve van de deken en het kapittel van de kerk Daventriensis te ontruimen;
3. hij machtigt de wereldlijke overheden Egbertus de Gramsberghe te arresteren voor het geval hij hier ook na twintig dagen nog geen gevolg aan zou geven en hem deze regeling met geweld op te leggen. [Gramsbergen, Bergene, Scheere, Holtheme, Nijenstede]

anno 1390

Zwolse regesten | regest 323 | 13-05-1390
In ’t iair ons heren dusent driehondert ende neghentich op sante Servatiusdach.
Dirck Cloet, richter ten Hardenberghe, verklaart in aanwezigheid van Godert van Oestenwolde, Dirck Kamferbeke, Ludeken ten Bussche en Gheerlich die Cadeneter als gerichtslieden, dat Evert van Herst en Enghelbert, zijn broer, aan Hillebrant de Bleke 1/8 van een edel eigen erve verkocht hebben, ’t Holthoensche genaamd, die in de buurschap toe Redese in het kerspel toe Hemesche en in het gericht ten Hardenberghe gelegen is. [Holthoense Rheeze Heemse]

anno 1391

Huis Almelo | Regest 125 | 21-12-1391
Florens van Wevelinchoven, bisschop van Utrecht, schenkt aan de ridders en mannen van Twenthe, die hebben bijgedragen aan de schatting tot lossing van die Lutte van de heer van Steynvorde en tot afbetaling van Twentes aandeel in de afkoopsom van de vete met de heer van Ottensteyne, tolvrijdom te Hardenberg en Nijerbruggen.
Datering: To Deventer.
NB: Origineel charter (inv.nr. 3634), met het geschonden zegel van de bisschop.

Archief Bisschoppen | regest 1143 | 21-12-1391
Bisschop Florens schenkt aan de ridders en mannen van Twente, die bijgedragen hebben in de schatting, bestemd tot lossing van die Lutte van den heer van Steynvorde en tot afbetaling van Twente’s aandeel in de afkoopsom der veete van den heer van Ottensteyne, tolvrijheid te Hardenberg en Nyebrugge.
Afschr. — Reg. n°. 3I fol. 1.

Oorkonden in Overijssel | regest 1185 | 21-12-1391
Florens van Wevelinckhoven, bisschop van Utrecht, verklaart aan de burgers van Oetmerssem, die bij hebben gedragen tot de bede en de schatting voor de lossing van de Lutte van de heer van Steenvorde, en tot betaling van de som, waarmee Twente belast was tengevolge van de vete met de heer van Ottensteyne, vrijdom van tol te verlenen te Hardenberge en Nijerbrugge.
Hs.: Oorspr. charter in het G.A. van Ootmarsum.
Regest: Hattink, Archief Ootmarsum, blz. 6 no. 14.
Vermeld: Formsma, Archoef Ootmarsum, blz. 19 no. 32.

Oorkonden Overijssel | regest 1186 | 21-12-1391
Florens, bisschop van Utrecht,schenkt aan de ridders en mannen van Twente, die hebben bijgedragen in de schatting, bestemd tot lossing van die Lutte van de heer van Steynvorde en tot afbetaling van Twent’s aandeel in de afkoopsom der vete van de heer van Ottensteyn, tolvrijdom te Hardenberg en Nyebrugge.
Hs.: Afschrift in het R.A. in Utrecht, B.A. no. 3.I fol. 1 | Regest: Muller, Reg. bisschoppen, I no. 1143 | Druk: Dumbar, Deventer, I blz. 622.

anno 1393

Zwolse regesten | regest 379 | 23-11-1393
In ’t jaer ons heren dusent dreehondert dree ende neghentich op sante Clemensdach.
Herman van Randenrade, ridder, ambtman van Zalland, verklaart in aanwezigheid van Henric van Haersolte, Herman van Haersolt, zijn broer, en van Conradus van der Luere als gerichtslieden, dat Jacob van Tyver Hermanszone aan Ghese Grymmen, zijn vrouw, de grove en smalle tiend geschonken heeft van het goed, Oestmanning genaamd, dat in de buurschap en het kerspel Hemese gelegen is, benevens zijn aandeel in een jaarrente van 4 mud rogge, gaande uit het erve, den Nyenhuys genaamd, dat te Eryen gelegen is. [Oostmannink Heemse, Nijenhuis Arriën]
(De uithangende zegels van Herman van Randenrode, ambtman van Salland, en van Jacob van den Tyver zijn vrijwel geheel afgevallen).

Stadsbestuur Zwolle | 5086 | 1393-1791
Deductie van de steden Hardenberg en Ommen over hun recht om recht te spreken in matrimoniale of huwelijkszaken.

Stadsbestuur Zwolle | 10954 | 1393-1462
Akte van overdracht door Arend van Lenthe c.s. aan het Buschklooster van hun aandeel in de tienden uit het erve en goed Oostmannink in de buurschap Heemse, schoutambt Hardenberg.

anno 1394

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 9 | 07-09-1394

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 10 | 21-10-1394

Huize Almelo | Regest 132 | 29-12-1394
Evert van Heker genaamd van der Eze en zijn vrouw Bate, jonkvrouwe van Almelo, verklaren een overeenkomst gesloten te hebben met Frederick van Blanckenhem, bisschop van Utrecht, waarbij is vastgelegd dat zij zich nooit tegen het bisdom zullen keren, dat zij, wanneer zij worden aangevallen de bisschop om arbitrage zullen verzoeken, maar bij afwijzing hiervan door de tegenpartij of bij plundering, platbranden of gijzeling zich zullen verdedigen; dat het huis, slot en veste een open huis zal zijn voor de bisschop en dat zij de vijanden van de bisschop daar geen bescherming zullen bieden, hen, die in het bisdom een misdaad hebben begaan zullen uitleveren en dat zij zelf in de heerlijkheid geen hoge rechtspraak zullen uitoefenen; ook dat zij Almelo nooit in vreemde handen zullen brengen buiten medeweten van de bisschop, dat zij geen oorlog zullen beginnen, maar een beroep zullen doen op de arbitrage van de bisschop; en mochten zij op enig punt in gebreke blijven dat zij dan te Deventer bijeen zullen komen om een schikking te treffen| Akte geschreven Ten Herdenberch | NB: Authenthiek afschrift door B. de Cosfeldia, secretaris, uit het “Diversorium A, fol. 101” te Kampen [1578] (inv.nr. 1483) | Eenvoudige afschriften [eind 15e tot 18e eeuw] (inv.nrs. 1426 (3x), 1445, 1466, 1515, 1755 en 3663 fol. 33 verso) | Druk: Schrassert, Deductie, p. 169; Dumbar, Analecta, II p. 339.

anno 1395

Bisschoppen van Utrecht | Regest 1608, 1609, 1610 | 00-12-1395
Bisschop Frederik geeft aan de stad Goer vrijheid van de tollen te Herdenberch en Meybrugge.
Zie inventarisnummer 6 | Zie folio 106

Bisschoppen van Utrecht | Regest 1619 | 06-05-1396
Bisschop Frederic verleent den burgers van Goer tolvrijdom aan zijne tollen te Hardenberch en ter Nyerbrugge, zooals zij waren ten tijde van bisschop Johan van Arkel. (Opgenomen in een vidimus van de stad Deventer dd. 1459 Januari 13.) | Notabene: Zegel verloren | Zie inventarisnummer: 1046 | Overlevering: Origineel (vidimus) | Zie ook: Toegang 218-1, Inv.nr. 1046

Zwolse regesten | regest 0485 | 31-05-1397
In ’t jaer ons heren dusent driehondert soven ende tnegentich des lesten dages in meye.
Frederick (van Blankenheim), bisschop van Utrecht, verklaart, dat, nu het huis en de burcht van Covorde en het land van Drenthe, die lange tijd door toedoen van Reynalt van Coevorde, die ze in bezit had, van het Sticht vervreemd geweest zijn, daar weer mee verenigd zijn na veel kosten, inspanning, een grote, zware oorlog en een vergelijk, dat door de hertog van Gelre en Gulich, tevens graaf van Zutphen, tot stand gebracht is, waarbij aan Reynolt van Coevorde 15.000 oude schilden, binnen vijf jaar te betalen, toegezegd is, de drie hoofdsteden van Zalland, te weten Deventer, Campen en Zwolle beloofd hebben dit bedrag binnen de gestelde termijn te zullen betalen, opdat geen andere sloten van het Sticht daarvoor verpand behoeven te worden, waarvoor hij hun het volgende toegezegd heeft:

  1. de drie steden zullen, nadat hij daartoe toestemming gevraagd heeft aan ridders, knapen, steden en goede lieden van Zallant, Vollenhoe en Twente, in deze drie landen gedurende de eerstkomende vijf jaren de bede en schatting mogen heffen en, wanneer dit ontoereikend zou blijken te zijn, zich schadeloos mogen stellen met alle bisschoppelijke inkomsten aldaar;
  2. hij zal zijn ambtslieden en kasteleins van Vollenhoe, Coevorden, Arkensteyn en Hardenberch bij ede laten zweren, dat zij na zijn overlijden of overplaatsing geen andere bisschop zullen erkennen dan nadat deze de drie steden eerst de genoemde 15.000 oude schilden terugbetaald zal hebben. [kasteel Hatrdenberg]

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 11 | 25-05-1398

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 12 | 22-07-1398

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 13 | 20-11-1398

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 14 | 28-05-1399

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 15 | 19-05-1400

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 16 | 28-09-1400

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 17 | 14-07-1401

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 18 | 04-02-1402

Zwolse Regesten | regest 623 | 05-08-1402
Te Deventer in den jaer ons heren dusent vierhondert ende twe des zaterdaghes na sente Petersdach ad vincula.
Frederic van Blanckenhem, bisschop van Utrecht, verklaart, dat hij zelf ondervonden heeft, wat reeds dikwijls door de steden en het land van Zalland gezegd is, namelijk, dat de weg tussen Ane in het kerspel van Hardenberghe aan de ene kant en Coeverde aan de andere kant vaak zo vol diepe plassen en slecht blijkt te zijn, dat niemand er zonder levensgevaar te paard of te voet over kan gaan, zodat hij daarom ten behoeve van de inwoners van het Sticht en van de kooplieden een betere weg tussen Ane en Coeverden aan wil leggen, waar men zowel ’s zomers als ’s winters te paard en te voet of met beesten gebruik van zal kunnen maken, maar, aangezien, dit met veel kosten gepaard zal gaan omdat men door een groot stuk veengebied zal moeten gaan, is hij met de drie hoofdsteden van Zallant, te weten Deventer, Campen en Zwolle, overeengekomen, dat zij hem daarbij financieel zullen helpen, op voorwaarde, dat alle gebruikers vab deze weg, behalve de burgers van Deventer, Campen en Zwolle en hun goederen, ten behoeve van het onderhoud van deze weg onderworpen zullen zijn aan een weggeld, dat even hoog zal zijn als het weggeld, dat men te Gramsberghe van de kooplieden pleegt te heffen. [Ane, Gramsbergen, Coevorden]

Zwolse regesten | regest 0534 | 24-07-1398
In ’t jaer onss heren dusent driehondert acht ende neghentich op sante Jacobsavond.
Herman van Wytmen, ambtman van Zalland, verklaart in aanwezigheid van Wermer Johannssoen en Rutger van Bircmede als gerichtslieden, dat Hillebrant die Bleke en Lutgaert, zijn vrouw, het volgende bepaald hebben:

  1. zij hebben een altaar in de onsser liever Vrouwenkerke in Zwolle opgericht ter ere van de moeder Gods de maghet sante Marien, sante Marien Magdalenen en in het bijzonder ter ere van sante Anthonys;
  2. zij hebben de priester, die daar dienst zal doen, ten behoeve van hun ziel en zaligheid en het zieleheil van degenen, die zij zullen noemen, begiftigd met hun erve, dat Holthoensche erve genaamd, dat in de buurschap Redeze in het kerspel Hemys gelegen is;
  3. zij benoemen Conraed van Hengel, priester, tot priester aan dit altaar en zullen Frederic (van Blankenheim), bisschop van Utrecht, om zijn goedkeuring hiervoor vragen;
  4. na hun overlijden zullen schepenen en raad van Zwolle het collatierecht over het sante Anthonys-altaar uitoefenen. [Holthoense Rheeze]

Het archief der abdij te Dikninge | 134. | 24-08-1399
Frederic bisschop te Utrecht wijst, in het geschil tusschen de abdij te Dickeninghe en Johan van den Cloester, het goed ter Hofstede, vroeger behoorende aan Heyne te Hofstede toe aan eerstgenoemde.
Ghegheven ten Hardeberghe int jaer ons Heren dusent driehondert neghen ende tneghentich des vier ende twintichsten dages in Augusto. [bisschop verblijft in kasteel Hardenberg]
Afschrift in ’t cartularium (Inv. N°. 1) fol. XII verso.

135. 1399, September 5.
Frederic bisschop te Utrecht oorkondt, de geschillen tusschen de abdij van Dickenijnghen en Johan van den Cloester bijgelegd en van hen de belofte verkregen te hebben, dat zij elkaar’s bezittingen niet zullen aantasten maar eventueele geschillen voor den rechter brengen.
Ghegheven ter Horst int jaer onses Heren dusent driehondert neghen ende tneghentich des vijften daghes in Septembri.
Afschrift in ’t cartularium (Inv. N°. 1) fol. XI verso.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Stukken betreffende den aankoop en ’t beheer der goederen 52 | 1403, 1491
Acte van aankoop van het erve Krommehoff in de buurschap Heemse, van Johan van Wullen, c.u., met rectroactum. [Kromhof Heemse]
NB: Zie regesten 19, 311 | Zie ook inv.nr. 54 | Omvang: 2 charters

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 19 | 01-09-1403
Rolof van den Zande, richter te Hardenbergh, verklaart dat Herman die koster, Rémmelt zijn zoon, Egbert ten Oestendarpe, Johan Reyning en Volker Aneking, waarvan sommige 60 en meer jaren oud zijn, getuigd hebben dat de Crummehof, gelegen in het kerspel van Hardenberch in de marke van Heijmese een edel, onverbroken eigen was, hetgeen zij ook van hunne ouders hadden gehoord.
Koernoten: Johan Schonekamp, Egbert Velding, en Goede van Kreijenschote.
Ghegeven int jaer ons Heren dusent vierhundert ende drie op sunte Egidius dach.
Met het uith. z.v.d. richter in gr. wasse. | o.n. Sibculo XV | v. Doorn T.R.

Tijdrekenkundig Register | 01-09-1403
Op St. Aegidius. Roelof van den Zande, gezworenen Richter te Hardenberg, doet kond, dat Herman De Coster, Remmelt zijn zoon, Egbert ten Oostendorpe, Johan Reining en Volker Aveking, aan sommige van welke wel 60 jaar lang of meerder heugde, Ten overstaan van hem en keurnoten hebben verklaard, dat de Krommehof, in het kerspel van den Hardenberg en marke van Heemse gelegen, een onverbroken een edel eigen was, en dat zij zulks ook wel gehoord hadden van hun ouders, wier geheugen nog 60 jaar verder had gereikt.
In het Nederduits. | Keurnoten: Johan Schonekamp, Egbert Velding en Goede van Kreijenschote.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 20 | 03-05-1404

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 21 | 23-05-1404

Zwolse regesten | regest 0715 | 31-10-1405
In ’t iaer ons heren MIIIIC ende vive op alre Godes Hilgenavont.
Frederic (van Blankenheim), bisschop van Utr(echt), verklaart het volgende:

  1. hij is dit jaar veel in Zalland geweest en met name in Deventer, Zwolle en Hardenbergh, waarbij Gherbert ten Bussche, rentmeester van Zalland, alle onkosten betaald heeft;
  2. hij heeft veel onkosten gehad ten gevolge van de oorlog tegen de stad Groningen en de heer van Arkel ter bescherming van het grondgebied van het Sticht, terwijl de bisschop nu betrokken is bij het beleg van Eversteyn;
  3. de drie hoofdsteden van Zalland, te weten Deventer, Campen en Zwolle, hebben nog een vordering op Gherbert ten Bussche als rentmeester van Zalland wegens de hen nog toekomende 15.000 oude schilden, die zij ten behoeve van het Sticht aan Reynolt van Koverde betaald hebben,
    zodat de bisschop de drie steden verzoekt toe te willen staan dat Gherbert ten Bussche nu een jaar lang de inkomsten uit Zalland zelf mag houden ter delging van hetgeen hij vergeschoten heeft, en voorts 2000 oude schilden in het daaropvolgendejaar, hetgeen de drie steden toestaan, terwijl zij bovendien het volgende beloven:
  4. Gherbert ten Bussche zal, wanneer de bisschop binnen deze twee jaar mocht overlijden of overgeplaatst mocht worden, in zijn rentambt van Zalland gehandhaaft blijven;
  5. de drie steden zullen geen nieuwe landsheer erkennen of in hun steden toelaten dan nadat deze akte uitgevaardigd zal hebben van dezelfde strekking als deze akte, mits bij dit alles de akten ten behoeve van de drie steden overigens van kracht blijven.

Regesten Huize Almelo | 04-12-1405
1405 december 4. op sint Barbarendach der heyliger jonckvrouwen.
Roloff ten Sande, richter van Hardenberch, verklaart dat jonker Henrick van Gramsberge, Aelbert Kornute, Korte Fenne en Egbert haar echtgenoot, Geert Waterman, Maes Schele, Roobert Middestorpingh en Johan Pademan de rechten die zij hebben op de wildernis geheten Sibbekeloe in Salland hebben geschonken aan Johan Clemme, priester, om daar een klooster te stichten, op voorwaarde dat als dit klooster tot een orde toetreedt de opbrengsten van deze wildernis alleen aan de bewoners van het klooster aldaar mogen toekomen, dat er minstens een van de twee priesters dagelijks godsdienstoefeningen zullen doen en dat als voorgaande voorwaarden niet worden vervuld deze rechten weer zullen vervallen aan de schenkers of hun erfgenamen als een onverdeelde gemeenschap.
Gerichtslieden: Ernst van Rheedeke, Geert ten Bussche, Geert van der Kippruggen en Geert de Vreese.

Huisarchief Almelo | toegang 0214 | inv.nr. 2315 | 12-03-1406
Copia
Wij Beatrix Jonckvrouwe tot Almelo unde Echbert Junckheer tot Almelo maecken kundich allen luiden met desen openen brieve, dat wij hebben angesien dat al gued komende is van Gode van Hemelrijc unde geen gued wisser moghen hebben dan dat wij geven Gode unde van den sinen mede deelen. Unde want onse lieve Heere hem selven reeckent ghedaen, soe wess men sijnen minnesten doet in sijnen namen. Hieromme hebben wij merckende guetewillicheidt unde minne eens eerbaren preisters, geheeten Heeren Heer Johan Clemme die hie hevet Heeren unsen Heren Gude te dienen unde ander liede tho den dienste Godes te trecken, den selven Heeren Johanne voorscreven unde den geenen die hie van preisteren unde anderen guetwilligen menschen tot hem nemen wil, omme Goddes willen hebben gegeven unde geven sligt van der handt tho erffelicker besittinge al alsoedanich recht unde thoseggen als wij unde onse voorvaren hebben gehadt unde hebben aen der wildernisse geheten Zeebikeloe, mit torve mit twijgen, mit water mit weyde, mit holte mit velde, mit alle sijnen thobehoer hoge ende zijde, alsoe alse dat gelegen is thoo hebbene unde to brueckene, tho besitten unde tho maecken tot oeren besten oerbaer, daerup to timmeren unde tho wonen, unde eene vergaderinge van guede menschen die onder de Geboden Goddes unde der Hilligen Kercken willem leven unde haer brood mit arbeyden winnen, daertho hebben. In alsulcks schijnen unde vorwaerden dat Heer Joan vorscreven unde diegene die hie tot hem nehmen wil unde oere nhacomelingen oere wonestadt up Zebikeloe vorscreven hebben unde holden sullen, unde weert zaecke dat sie tot merre eere Goddes eenen confirmeerden oerden an nemen ofte om hulpe unde raede daertho ofte om merre stantachticheit oeres gueden begripes under eenen oerden sich geven, dat he dan dat vorscreven gued ofte dat daer dan af komet ofte dat men daerop winnet unde verwervet, nergens van daer tot anderen steden vertrekken en sollen dan tot behoef der voorschreven wonestede unde der gene die daerop wonen, unde dat ten minnesten aldaer mit aenderen gueden lueden wesen unde wonen sullen een preester ofte twie den deenste Goddes dagelijx tho doene daer, unde den anderen gueden lueden een understant in geestelijcken dingen daer to wesen also dat behoirlick is.
Sonder alle argelist weert saecke dat Zebikeloe niet standtachtich unde geestelic bleve, nha den als het volcomelick begrepen unde toogemaecket is, soe sal dese brieff unde alle gifte de hyr inne begrepen is unde thogemaecket is daerbij doot unde ongegeven wesen alse sie was voor gifte desses brieves unde sal Zeebickeloe voorscreven mit al sijnen thobehoerne weeder an onss unde unsen ervende comen tot al alsulcken rechte alse wij unde onse voorvaren daeran gehad hebben.
Unde in alsulcker mathe hebben wij Beatrix unde Echbert voorscreven vor uns unde unse erffgenaemen unde al onser undersaten die voorscreven wildernisse vertegen unde vertyen erffelick, ewelijck unde ummermeer, alle argelist unde nye vonden hyr inne uetbesproken. In een tuech der waerheyd hebben wij Beatrix unde Egbert voorscreven voor uns unde voor unse erffgenamen unse Zegelen aen desen brieff gehangen.
Gegeven in ’t jaer unses Heeren een duesent vier hondert unde sesse up Sunte Gregorius dach eens Hilligen Paus unde Leerres.
Bovenstaende waer op francijn gescreven daeran twie Zegelen in groenen wasse gedrucket.
Het eerst sonder helm gegenereert, mit een schilt, daerinne twulff zueten.
Het twiede mit een helm, daerboven op ten helm een schiltien, daerin een cruse ende den schilt onder den helm noch schijnbaer mit gelijcke twulff zueten, als het voreerste ofte eerste zegel.
In dorso stondt: Consensus Beatricis et Echberti van Almelo super fundatione nostra.

Zwolse Regesten | regest 0723 | 30-04-1406
In den jaer ons heren dusent vierhonder ende sesse op sante Philips ende sante Jacobsavond.
Gheert van Rijssen, ambtman van Zalland, verklaart in aanwezigheid van Johan Camferbeke, Hertgher Beye en Deric van Coeten als gerichtslieden, dat Egbert Hake van den Rutenberghe en Nese (van Zuythem), zijn vrouw, aan de Sacramentsbroederschap te Zwolle een jaarrente van 10 mud goede pachtrogge verkocht hebben, gaande uit het vrij eigen erve, toe Oelreking genaamd, dat in de buurschap toe Brucht in het kerspel van Hardenberghe in Zalland gelegen is, wat ieder jaar op sante Mertensdach in den winter (11 november) of binnen veertien dagen daarna op den Rutenberghe geleverd dient te worden, met de bepaling dat, wanneer de rogge in Zwolle geleverd wordt, een derde gedeelte van de vrachtkosten van Brucht naar Zwolle voor rekening komt van de provisor van de Sacramentsbroederschap, maar dat, wanneer de rogge ten Rutenberghe geleverd wordt en vandaar naar Zwolle vervoerd wordt, de vrachtkosten daarvan geheel voor rekening van de Sacramentsbroederschap komen, waarmee Steven van den Rutenberghe, oudste zoon van Egbert Hake van den Rutenberghe en Nese (van Zuythem), zijn vrouw, instemt.

Stadsbestuur Zwolle | 10261-CH406.02 | 30-04-1406

Akte van vestiging door Egbert Hake van den Rutenberg en zijn vrouw ten behoeve van de broederschap van het heilig Sacrament van een jaarlijkse rente, gaande uit hun erve en goed Oelrekink in de buurschap Brucht, kerspel Hardenberg | 1 charter.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 22 | 06-02-1407

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 23 | 17-09-1409

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 24 | 19-09-1409

Bisschoppen van Utrecht | Regest 1851 | 29-03-1411
upten Sonnendach Judica.
Bisschop Frederic oorkondt, dat hij met Henric van Zeelwarden eene schikking heeft getroffen over het gerecht en eenige goederen en renten te Zeelwarden, waarop Henric aanspraak maakte, en dat daarbij is overeengekomen, dat de bisschop hem voor den afstand zijner aanspraken zal geven de lijftocht als kastelein van den berchvrede, genaamd die Slynge, met het daarbij behoorende huis en de tienden te Brucht, het weggeld en de weiden, — verder de lijftocht van den accijns te Gramsberghe „bynnen plancken” en in het gerecht van Herdenberghe buiten de stad, en van 50 gulden uit het rentambt van Sallant. [Slingenberg Den Velde]

Zwolse regesten | regest 0867 | 29-03-1411
In den jaer uns heren dusent vyrhondert ende elven up den zonnendage Judica.
Frederic van Blanckenh(eim), bisschop van Utrecht, verklaart dat hij in aanwezigheid van schepenen en raden van de drie hoofdsteden van Zallant, te weten Deventer, Campen en Swolle, instemt met de uitspraak van de scheidslieden in het geschil tussen hemzelf en het Sticht Utrecht enerzijds en Henric van Zeelwerden anderzijds inzake de aanspraken, die Henric van Zeelwerden doet gelden op de heerlijkheid en het gericht van Zeelwerden (Selwerd), dat het Sticht Utrecht zich verworven heeft, waarbij het volgende bepaald is:

  1. Henric van Zeelwerden zal ten behoeve van het Sticht Utrecht afzien van al zijn aanspraken op de heerlijkheid en gericht van Zeelwerden (Selwerd), de tienden te Heltmen (Helpman), de hofstede, waar Andries Clant en Johan die Zwart in de stad Gronyngen ingewoond hebben, benevens 60 grazen land bij Zeelwerden (Selwerd), die de kinderen van Heyne ter Bruggen nu in pacht hebben;
  2. Henric van Zeelwerden zal zijn levenlang de berchvrede, die Slinge genaamd, met het huis en de tienden te Brucht in eigendom verkrijgen met het weggeld, zodat de kasteleins voor hem dat bezeten hebben, op voorwaarde, dat hij dit ten behoeve en op kosten van het Sticht Utrecht zal beheren;
  3. Henric van Zeelwerden zal de accijns te Gramsberge en in het gericht buiten de stad van den Hardenberge verkrijgen;
  4. Henric van Zeelwerden zal een lijfrente van 50 guldens per jaar krijgen, gaande uit het rentambt van Zalland, wat hem ieder jaar door de rentmeester van Zallant op onser Vrouwendach conceptio (8 december) betaald dient te worden.

Bisschoppen van Utrecht | Regest 1852 | 31-03-1411
1411 des Dinxdaghes nae den Sonnendaghe Judica.
Henric van Zeelwarden ratificeert het hier ingelaschte met bisschop Frederic dd. 1411 (Maart 29) upten Sonnendach Judica gesloten verdrag, waarbij eene schikking wordt getroffen over het gerecht en eenige goederen en renten te Zeelwarden, waarop Henric aanspraak maakte, en waarbij wordt overeengekomen, dat de bisschop hem voor den afstand zijner aanspraken zal geven de lijftocht als kastelein van den berchvrede, genaamd die Slynge, met het daarbij behoorende huis en de tienden te Brucht, het weggeld en de weiden, — verder de lijftocht van den accijns te Gramsberghe „bynnen plancken” en in het gerecht van Herdenberghe buiten de stad, en van 50 gulden uit het rentambt van Sallant. [Slingenberg Den Velde]

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 25 | 22-03-1412

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 1 | 11-04-1412

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 26 | 23-06-1412

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 4 | 06-11-1412

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 27 | 14-08-1414

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 28 | 10-03-1415

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 29 | 23-06-1416
Lutgard Polmans, abdisse, en het convent van het klooster te Assen, verklaart, na bekomen toestemming van den visitator en het gemeene capittel hunner orde, verkocht te hebben aan Prior en Convent van Galilea in Zebekelo, het erve en goed geheeten de Barlehaer en het erve te Schultinch, met alle toebehooren en onder garantie tegen storing in het gebruik onder voorwaarde dat Prior en Convent jaarlijks zullen betalen aan Weringer Wulbeding, zoolang hij leeft, 4 mudden rogge uit het erve te Schultinch.
Beschrijving vervolg: Ghegheven in den jaer onses heren dusent veerhundert ende sestiene up den hilghen avond sante Johannes Baptisten in den mydden zomer.
Met het uith.z.v.h. convent te Assen in gr. wasse | o.n. Sibculo XXI | v. Doorn T.R. gedrukt bij Magnin voorm.Kl. in Drenthe, blz. 182 en 183.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 2 | 18-09-1416

Huis Werkeren | ongeinventariseerd, blz. 22 en 22b | 01-10-1416
Verscheen Johan Herwerdinck en verkocht met consent van zijn Juncker Hindrick van Gramsbergen, het erve, hof- en pachtgoed, geheten Herwerdinck, gelegen in het kerspel Hardenberg, buurtschap Holtheme aan Johan Altinck en diens vrouw Fenne. Fenne was een zuster van de verkoper. De verkoper behoud een stuk land op neuelencamp [] en duest ware in den broke.
In tegenwoordigheid van Johan Sonecamp, Rotger thoe Messels, Albert thoe Cote [?]. Heer Johan de Witte en Johan Schonecampe zegelen de brief in 1416 op sunte remigius dach.

Zwolse regesten | regest 1018 | 19-12-1416
In ’t yaer ons heren duysent vierhondert ende sestyen des saterdaghes na sunte Luciendach der heiligher joncfrouwen.
Gheert die Vleyschouwer Johanssoen, Wolter van Beesde die potghieter en Johan van den Beerne die lynewever, verklaren, dat zij gezworen hebben nooit meer iets te zullen ondernemen tegen Frederic van Blanckenhem, bisschop van Utrecht, en zijn opvolgers, tegen de onderdanen van het Sticht Utrecht, hun meiers en hun goederen, waar ook gelegen, noch ook tegen schepenen, raad, meente en ingezetenen der stad Zwolle, hun meiers en hun goederen, waar ook gelegen, noch ook tegen diegenen van buiten, die nu binnen Zwolle gekomen zijn om schepenen,raad en meente van Zwolle te helpen bij de zaken, die ze nu te doen hebben, noch ook tegen hun meiers en hun goederen, waar ook gelegen, en evenmin tegen Ludeken Johanssoen, richter te Zwolle, zijn knechten, zijn meiers en zijn goederen, waar ook gelegen, terwijl zij voorts nog het volgende beloven:

  1. Gheert die Vleyschouwer Johanssoen belooft heden ten Herdenberghe te zulen zijn en binnen vijf dagen in het bisdom Palborne (Paderborn) of het bisdom Ossenbrugghe (Osnabrck) en dat nooit meer te zullen verlaten;
  2. Wolter van Beesde die potghieter belooft heden te Deventer te zullen zijn en binnen vijf dagen in het land van der Marke en dat nooit meer te zullen verlaten;
  3. Johan van den Beerne die lynewever belooft heden drie mijl van de stad Zwolle verwijderd te zullen zijn en binnen tien dagen in de stad Ludick (Luik) of Ghent en die stad nooit meer te zullen verlaten,
    terwijl zij allen voorts beloven zelf, evenmin als hun familieleden of vrienden, te zullen trachten schepenen, raad en meente of hun bondgenoten te overvallen of doden of uit de stad te verdrijven, op straffe van de dood en verbeurd verklaring van al hun goederen.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 30 | 22-02-1418

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 31 | 11-10-1418
Egbertus Bilrebeke, alias van Oetmersshem, priester, verklaart te stichten ter eere Gods, van de maagd Maria en alle Heiligen, en tot behoud zijner ziel, eene vicarie in het klooser der H. Maria, gen. Galilea in Zybekelo, van de orde der Bernardijnen of Cisterciensers, voor welke vicarie hij verschillende landerijen aanwijst, waaronder het huis en erf Ledebrinck, door hem van Albertus Cornute gekocht, verzoekende hij tevens aan Fredericus, Bisschop van Utrecht, hem als vicaris te willen benoemen, en in ’t vervolg de collatie op te dragen aan den Prior van bovengenoemd klooster.
Beschrijving vervolg: Datum anno Domini Millesimo quadringentesimo decimo octavo crastino sanctorum Gereonis et Victoris martyrum.
Met het uith.z.v.d. priester in gr. wasse.
Hierbij een transfix dd. 1418 October 29. In dorso met coaeve hand: “fundacio vicarie et ejusdem confirmation per Episcopum Fredericum”.
o.n. Sibculo IIc.
v. Doorn T.R. p. 244.
NB: Zie de NB. b.h.regest dd. 1347 Maart 29.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 32 | 29-10-1418
Fredericus, bisschop van Utrecht, approbeert op verzoek van Egbertus Bilrebeke, alias de Oetmersshem, priester, de door dezen gestichte vicarie in het klooster Zybekelo, verklaart dat dit als een beneficium zal worden beschouwd, en de daaraan geschonken goederen als kerkelijke zullen worden geacht, en institueert en stichter als eersten Vicaris.
Beschrijving vervolg: Datum anno Domini Millesimo quadringentesimo decimo octavo crastino sanctorum Symonis et Jude Apostolorum.
met het uith.z.v.d. Bisscop in roden wasse | o.n. Sibculo IId | v. Doorn T.R. II p. 244 | NB: Is transfix bij de oorkonde dd. 1418 October 11 | Zie de NB bij het regest dd. 1347 Maart 29.

Bisschoppen van Utrecht | Regest 2038 | ca. 1418
Lijst van wapenen, aanwezig op het huis en in de stad Diepenhem, te Arkelsteyn, op de Slinge en Veenbrugge, op het huis te Covoerden, het huis ter Cuynre (in gebruik bij Seyne van den Water) en op het huis te Vollenhoe | Notabene: Seyne van den Water was van af 1414 rentmeester van Sallant (hiervoor p. 71), in 1418 (1. c.p. 87) rentmeester van Sallant en ambtman van de Kuinre | Zie inventarisnummer: 25 | Zie folio- of paginanummer: 134.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 33 | 13-06-1419

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 34 | 13-09-1420
Johan van Rechter, schulte toe den Hardenberge, verklaart dat Herman van den Bruggenberghe en Ghijsele zijne vrouw verkocht hebben aan Herman Rechter en Jutte zijne vrouw als edel eigen goed, hun land en hooiland gelegen in het kerspel Hardenberg, in de buurschap te Colendoern, zooals dat vroeger toebehoorde aan Rutgher van Yunne.
Gerichteslude: Lephard van Bergenthem en Boele van Vilsteren.
Ghegeven int jaer ons Heren duysent vierhondert ende twintich op des heilighen Grucis avend exaltatio.
Met de uith.z.z.v.d. schulte en Herman v.d.B.in gr. wasse. (zie charter 152) | o.n. Sibculo XXIV. | v.Doorn T.R.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | inv.nr. 152 | 1420
Acte van aankoop door Herman Rechter c.u. van Herman van den Bruggenberghe van landerijen, gelegen in de buurschap Collendoorn, kerspel Hardenberg, 1420.
NB: Zie regest 34 | Omvang: 1 charter

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 35 | 28-11-1420

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 36 | 19-08-1421
Willem Henrixsoen, richter ten Hardenberge, verklaart dat Lubbert ter Boket, Albert ter Boket, Ludeken Richtering, Geerd Henning, Egbert ten Dijenhuus, Geerd Overhoff, Claes van Millingen, Roloff Oelreking, Albert Riquijn, en de Raadslieden van den Heiligen Geest van Zwolle, als erfgenamen van de geheele marke en buurschap van Brucht, hebben verkocht aan Egbert Wolbertszone de geheele overloop van Bruchter-mersche, geheeten de Steckeshuerne, aan beide zijden van het water, c.a., gelegen in de marke van Brucht, in het gericht van Hardenberg.
Gerichtslude: Johannes toe Veltcampe, en Lambert Smid.
Gegeven in den jaer onss Heren dusent veerhondert een ende twintich des Dinxedages na Onser Lever Vrouwen Assumptio.
Het z.v.d. richter is afgevallen. (zie charter 153) | o.n. Sibculo XXVI | v. Doorn T.R.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | inv.nr. 153 | 1421
Acte van aankoop door Egbert Wolberszone van Lubbert de Boket c.s. de overloop van Bruchter-Mersche, geheeten de Heckeshuerne, in de marke van Brucht, gericht Hardenberg, 1421.
NB: Zie regest 36 | Omvang: 1 charter

Tijdrekenkundig Register | 19-08-1421
Dinsdag na Onze Vrouw Assumtio.
Willem Hendrikszoon, richter te Hardenberg, doet kond dat Lubbert en Albert ter Boket, Ludeken Richtering, Geert Henning, Egbert ten Nijenhuus, Geert Overhoff, Klaas van Millingen, Roelof Oelreking, Albert Riquijn, alsmede de Raadlude van den heiligen Geest van Zwolle, als erfgenamen der gehele marke en buurschap van Brucht, voor zich, hunne erfgenamen en nakomelingen, bezitters dier marke, ten overstaan van hem en in tegenwoordigheid van gerichtslude, overgedragen hebben op Egbert Wolbertszone en erfgenamen, de gehele overloop van Bruchtermarsch, geheten de Heckeshuerne, aan beide zijden des waters ‘ datter ongemeten en ongesclagen is’ gelegen in die marke, onder het gericht van Hardenberg.
Gerichtslude: Johan toe Veltcampe en Lambert Smid. Zegel van richter afgevallen.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Stukken betreffende den aankoop en ’t beheer der goederen 41 | 12-11-1421, 1423
Acten van aankoop van een deel der hofstede te Marienborch en van een stuk land bij den Ulencamp, in de buurschap Bergentheim | NB: Zie regesten 37, 44 | Omvang: 2 charters.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 37 | 12-11-1421
Jonker Hinric van Gramsberghe verklaart dat hij heeft verkocht en overgedragen aan Prior en Convent te Galilea op Zebekelo, zijn aandeel van de hofstede van hunnen uithof te Marienborch, met toebehooren, en een stuk lands bij den Ulenkamp, gelegen in de buurschap te Bergenthem, onder garantie voor het ongestoord gebruik. [Mariënberg, Ulenkamp]
Ghegheven int jaer ons Heren dusent vierhondert eyn ende twintich des anderen Gudensdaghes nae sunte Mertijnsdaghe komende in den wynter.
Met het uith. (ietw. besch.) z.v.jr. Hinric v.G. in gr. wasse | In dorso: “de grangia nostra ter Marienborch et Nyecamp” | Lager: “van Marienborch” | o.n. Sibculo XXVII. annex XXVIIa.

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel II, blz. 254 | 12-11-1421
Jonker Henrik van Gramsberghe verklaart aan den Prior en het Convent te Galilea op Zebekelo, verkocht te hebben, zijn aandeel van de hofstede van hunnen uithof te Marienborch, met een stuk land bij den Ulenkamp in de buurschap Bergentheim, en beloofd hun dezelve te zullen waarborgen.
Ghegheven int jaer ons Heren dusent vierhondert eynende twintich des anderen Gudensdaghes nae sunte Mertijnsdaghe komende in den wynter. (akte komt na die van O.V. Assumtio)

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 38 | 26-01-1422
Cyse van der Schuren, als leenheer, en Alpher van der Schueren zijn momber, verklaren, dat Gheert ten Busche heeft in leen opgedragen aan Prior en Convent in Galilea te Zebekeloe de grove en smalle tienden ten Verwerke, gelegen in het kerspel Hardenberghe, buurschap Nijenstede en de tiende gr. en sm. over Reijninck, gelegen in het kerspel en de buurschap Hemijs (Heemse) zooals Gheert die in leen placht te houden van Helmich van der Schuren, Cyse;’s vader, te verheergewaden met 3 oude ponden onder hulderschap van Herman van Rechter.
Leenmannen van het sticht: Sweder Schotte en Gheert Mulert.
Ghegheven int jaer onses heren dusent vierhundert ende twe ende twintich des anderen daghes nae sunte Pauwelsdach conversionis.
Met de uith.z.z.v. Alpher v.d.S. en v.G.t.B. in gr. wasse. | o.n. Sibculo XXVIII, annex XXVIIIa. en XXVIIIb. | v. Doorn T.R.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 39 | 20-12-1422

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 40 | 20-12-1422
Henric van Grammesberghe, verklaart, dat Kerstijen, zoon van Wobbe Schoijsen, heeft verkocht aan Egbert Bilrebeke, priester, het erf en goed genaamd Mullerdinck, c.a., gelegen in het dorp Ulsen, met eene waarschap in Ulsermarke.
Dedings- en wijnkoopslieden: Johan witte en Johan van Aens, geheeten de Mumme.
Beschrijving vervolg: Ghegheven int jaer onses heren dusent vierhondert ende twe ende twintich op sente Thomas avent eenes hillighen Apostols.
Met het uith.z. van H.v.Grammesberghe in gr. wasse | o.n. Sibculo IIf | v. Doorn T.R. | NB: Zie de NB bij het regest dd. 1347 Maart 29.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 41 | 20/28-02-1423

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 42 | 28-02-1423 (doorgegeven staat foutief op 1432)

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 9 | 31-07-1423

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 43 | 06-08-1423

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Stukken betreffende den aankoop en ’t beheer der goederen 41 | 10-08-1423, 1421
Acten van aankoop van een deel der hofstede te Marienborch en van een stuk land bij den Ulencamp, in de buurschap Bergentheim | NB: Zie regesten 37, 44 | Omvang: 2 charters.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 44 | 10-08-1423
Albert Crullinc, richter te Hardenberghe, verklaart dat Henric die Hovesche, Henric Essinc, Jan Maes, de jonge, Jan Maes, zijn vader, Robert Middesderping, Ghert Waterman, Ghert, Lambert, Henrick en Egbert Pading, als mede erfgenamen der marke van Bergenthem, hebben verkocht en overgedragen aan Prior en Convant te Galilea in Zibekelo hun aandeel aan hunne “waertale” van de hofstede van hunnen uithof te Marienborch c.a. met een stuk land gelegen bij den Ulencamp. (Bergentheim, Mariënberg, Ulenkamp)
Gerichtslude: Albert Bole van Vilsteren en Rolof ter Maet.
Int jaer ons Heren dusent vierhondert ende XXIII up sinte Laurentiusdach.
Met het uith.z.v.d. richter in gr. wasse. | In dorso: “van Marienborch”. | o.n. Sibculo XXVIIa. | v. Doorn T.R.

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, no 4 | 18-03-
1424 | Zond. Reminiscere. Sipculo.
Alfer van der Schuren, verkoopt ten overstaan van Lubbert Averheijne, Rigter te Ommen, en keurnoten, aan den Prior en het Convent van Galilea in Sijbekelo, Cistercienser Orde, negen mud goede rogge Zwolsche marktmate als jaarrente uit zijn, aan het Sticht Utreeht leenroerig, erve ten Nijenhues in de buursehap Vilsteren onder het kerspel van Ommen, acht dagen vóór of na Lichtmis, jaarlijks te leveren in des Convents uithof ter Marienborch.
In het Nederduitsch. Gerigtslude: Steven Puest, Rijcquijn Roerinck en Hughe Sticker.
Het zegel van Alfer er afgevallen, dat van den Rigter in br. w., zeer beschadigd.
Buiten op: Vacat ista littera.
In het vak van 1420 – 1425 van kast No. 1 op kamer A.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 45 | 20-06-1424

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, no.2 | 28-06-1424
Petrii et Pauli avond. Sipculo.
Lubbert Johanszoon en Herman Bick, Sehepenen in Deventer, verklaren, dat Derk Gelmers, als gerigtelijke volmagt van Marcquard Breder, wijlen Lubbert Breders zoon, op Johan Seijnen-zoon, ten overstaan van hen heeft overgedragen het aandeel van Marquard bovengenoemd aan eene hoeve in de zeventien-hoeven onder Tuijlre marke, kerspel ter Wolde, geland tusschen Steven Momme van Keken, Johan Hagen, de groote wetering die over den toge gaat, en de kromme wetering ten Nijenbroke waart.
In het Nederduitsch. De zegeltjes der beide sehepenen in br w., zoo goed als gaaf.
Annex een charter van 1453 (1452) | Ter plaatse als voren.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 45a | 21-01-1426

Bisschoppen van Utrecht | Regest 2467 | 03-06-1426
des Manendages na des Heiligen Sacraments dach.
Pelegrim van den Rutenberge erkent, dat hij door den postulaat Roeloff van Diepholt, in wiens gevangenschap hij zich bevindt, tijdelijk is vrijgelaten, en verbindt zich, om, zoodra dit verlangd wordt, binnen acht dagen te Diepenhem terug te keeren, – zich tijdens zijn verlof niet te vertoonen op de sloten van het Sticht, in het ambt van Vollenhoe, te Genemueden of te Hardenberch en nietstegen den postulaat te ondernemen, – terwijl zijne zonen Egbert en Baldewijn van den Rutenberge verklaren, dat de vaderlijke erfenis aan den bisschop zal vervallen, indien hun vader in het nakomen zijner beloften te kort schiet. [kasteel Hardenberg]

Regesten van het Archief der Bisschoppen van Utrecht (722-1528) | Regest 2468 | 06-06-1426
1426 des Donersdage nae sant Bonifacius dach.
De postulaat Rodolff scheidt de buurschap Holthoen en het huis ter Scheder van het ambt van Zallant en vereenigt ze met het huis te Coverden.

Sibculo Klooster Archief | 21-06-1426
Broeder Johan prior en het gemeene convent van het klooster Galilea in Zijbekeloe oorkonden, dat zij aan de volschuldige hoorigen Johan Walraven en zijn vrouw Ghese en aan hunne nakomelingen, die hoorig zullen zijn aan het klooster, beloofd hebben, dat zij hun, wanneer zij met achterlating van wettige kinderen komen te sterven en mits zij hun erf niet zonder verlof in de steek hebben gelaten, niet meer zullen afnemen dan de helft van hunne viervoeters.
Int jaer etc. MCCCCende XXVI Agnete virginis.

Stadsbestuur Zwolle | 13495 | 1427
Akte van verkoop door Geert van Awyc, geheten Singraven, en zijn vrouw en hun kinderen aan Pelgrim te Baalder en diens vrouw van een stuk nieuw ontgonnen land in de Ashorst in de marke Baalder.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 11 | 18-11-1428

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 26 | 25-01-1429

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel V | 10-03-1429
Roedolff enz. draagt aan Esken ten Velcamp de Berchvrede geheeten de Veenbrugge met toebehooren op, om die als Castellein te besturen, evenals zijn voorganger Frederic van Diffelt; daar Esken dezen 173 gl. (11 vlaamsche groot voor 1 gl. en 1 plak gerekend, en 11 lichte gl. die de Postulaat nu te Deventer laat slaan, voor 2 1/2 lichte gl. gerekend) afbetaald heeft, welke door Fr. van Blanckenheim vertimmerd zijn, zal hij niet afgezet worden, voordat die som hem terugbetaald is, terwijl dit in elk geval niet binnen de 6 jaar geschieden zal als hij zijn ambt trouw waarneemt.
Door R. bezegeld. Gegeven te Vollenhoe.
In de kantlijn: des donredages na den Sonnendage letare Jherusalem.

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, blz. 13, no. 3 | 14-08-1429
Vigilia assumptionis Mariæ.
Broeder Henrik Ovinck, Proost van St. Marienberg in Zalland, stemt wegens de onbekwaamheid van den bestuurder der parochiale kerk in den Hardenberg, geheel en al toe. in de stichting en dotatie der vicarie ter eere van St. Chrispus, Benedictus en St. Bernardus te Sipculo, door den priester Egbert Bilrebeke opgerigt.
In het Latijn. Met het nog bijna gave zegel van het klooster van Zwartewater in br. w.
Annex aan het later gevonden stuk van donderdag na palmen 1347.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 46 | 14-08-1429
Frater Henricus Ovinck, proost van het klooster St. Marienberch in Zalland, van de orde van St. Benedictus, verklaart, wegens de ongeschiktheid van den rector der parochiale kerk in Herdenberch, de stichting en begiftiging der vicarie ter eere van de heilige confessores Chrispus, Benedictus en Bernardi, door Egbertus Bilrebeke, priester in het klooster Galilea in Zebekeloe, van de Cistercienser orde gedaan, ten volle (penitus) goed te keuren.
Datum anno Domini M°CCCC° vicesimo nono in vigilia Assumpcionis beate Marie virginis.
Met het uith. (ietw.besch.) zegel van Marienborch (Zwartewater) | o.n. Sibculo IIg | v. Doorn T.R. | NB: Zie de NB. bij het regest dd.1347 Maart 29.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 10 | 27-01-1430

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, blz. 15 en 16, no. 2 | 12-11-1430
Gudes dages na Martini Episcopi. Sipculo
Henrik Wolff, Rigter van Veluwen, doet kond, dat Rembolt Janszoon en Johan Jan Remboltszoon’s zoon gebroeders, voor zich zelven, Agnes wijlen Jan Remboltszoons eehtgenoote en Mechtelt hare dochter onder momberschap van Johan Luijtht ten overstaan van hem en gerigtslieden op den Prior en het Convent van Galilea, anders geheeten van Sijbkeloe, overgedragen hebben drie morgen in Weijenberger marsch onder de buurschap Vorgten en het ambt van Heerde en twee mede-borgen, Willem van Drecht en Willem te Weijenberge, hebben gesteld, dat Willem en Griete, Jan Rembolts zoon ’s kinderen, tot mondigheid gekomen zijnde, mede transport van dit drietal morgen ten behoeve van bovengenoemd klooster zullen doen.
In het Nederduitsch. Gerigtslieden : Jan Haghen, Jacob ten Sterte en Jacob te Merkeloe. Wolff’s zegel in br. w. nog gaaf | Ter plaatse als voren.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 47 | 15-11-1430

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, no. 3 | 25-11-1430
Op Sinte Katherinen. Sipculo.
Gherd Drulling, burger te Elboreh, bekent overgegeven te hebben aan den Prior en het gemeene Convenl van Galilea anders geheeten te Zebekelo, al het land in het kerspel van Voiraften, dat hij te voren van wijlen Johan Remboltszoon had gekocht, en daarop geen regt of aanspraak meer te hebben.
In het Nederduitsch. Drulling’s zegel in donker br. was nog gaaf.
Ter plaatse als voren.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 48| 25-11-1430

Stadsbestuur Zwolle | 5149 | ca. 1430
Kohier van de restanten van de schatting in de gerichten Zwolle, Zalk, Dalfsen, Ommen en den Ham, Hardenberg en Heino.

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, blz. 17, no.2 | 21-04-1431
Zaturdag vóór St Marcus Euangelist, Sibculo.
Johan van Sconevelde, anders geheeten van Gravestorpe,. draagt ten overstaan van Wessel den Kock, gezworen Rigter zijn’s jonkeren van Guterswije en Graaf van Benthem, in ’t gericht van Ulzen, en keurnoten op den Prior en het Convent van Galilea te Zibekeloe over de erven Bennekinck en Keddinck met eene hooimaat, gelegen bij den Nijenhuis en met vierdehalve waar in de buursehap IJtterbeeck onder het kerspel Ulzen.
In het Nederduitsch. Keurnoten: Hillebrant de ioker en Johan. de Rode.
Behalve door van Sconevelt zelven ook door zijnen broeder Willem en den Rigter bezegeld, doch aan de staarten geen was meer overig.
Annex aan het in de Tweede Afdeeling onder 1420 N°. 10 vermeld charter en daar ter plaatse te vinden.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 49 | 21-04-1431

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, blz. 1 en 187, no3 | 29-04-1431
Zondag vóór Philippi en Jacobi. Sibculo.
Broeder Johan Prior, en het Convent van Galilea te Zibekelo van St. Bernard’s orde, verleenen om Gods wil en vriendelijke gunst de genade aan Johan van Sconeveld, anders geheeten van Gravestorp, en zijne erfgenamen, dat zij na doode zijner beide ouders de erven en hooimaat, in ’t voorgaand stuk vermeld, mogen lossen of wederkoopen met negentig goede gouden Overlandsche guldens, vóór date van dezen brief geslagen, of andere betaling in goud, dat in de wissel to Deventer ten tijde der afrekening goed daarvoor is, en dat het Convent nog twee jaar na persoonlijke of bezegelde opzegging, die erven zal mogen gebruiken.
In het Nederduitsch. Het zegel van de staart gevallen.
Hierdoor getransfigeerd het volgend stuk.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 50 | 29-04-1431

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, blz. 18, no.4 | 20-06-1431
Woensdag vóór St. Johan Baptisten to Middezomer. Sibculo.
Johan van Sconenvelde, anders geheeten van Gravesdorpe, en Mechtelt zijne echtgenoote, sehelden voor zieh en hunne erfgenamen die genade en wederlose weder aan bovengenoemd Convent kwijt.
In het Nederduitsch. Van Sconeveld’s zegel in lceht br. w., doeh wat beschadigd.
Beide stukken sub aº 1431, N°. 3 en 4 in ’t vak vau 1426 – 1435 van kast No. 1 op kamer A.

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, blz. 19, no. 8 | 02-08-1431
Donderdag na Petri ad vincula. Sipculo.
Derk Oving, priester kerkheer tot Empne in der Drenthe, schenkt tot een regt testament voor zijne en zijner ouderen ziel aan het Convent van Sibculo, al zoodanig tinsgoed als hij heeft onder bovengenoemd erf ten Velthove in het kerspel Voerst.
In het Nederduitseh.
Behalve door Oving, ook ten zijnen verzoeke door Hessel van Averenck eu Johan Haghen bezegeld.
Alle drie zegeltjes gaaf, in br. w.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 51 | 02-08-1431

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, blz. 19 en 20, no. 9. | 03-08-1431
Vrijdag na Petri ad vincula. Sipculo.
Derk Oving voormeld, transporteert op het Convent boven genoemd, vier akker van dat erf, voorts zijn derde part aan en nog een oude mark jaar-rente uit hetzelve, behoudens den Abt van Pruemen siin steden pachtes.
In het Nederduitsch. Behalve door Oving, mede door Johan Haghen en Johan den Blauwen ten zijnen verzoeke bezegeld. Alle drie zegeltjes gaaf in br. w.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 52 | 103-08-1431

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, blz. 19, no. 7 | 05-08-1431
Zond. na Petri ad vincula. Sipculo.
Dirik van der Veste en Oda zijne eehtgenoote, Henrik en Metta Oving, Oda’s kinderen, Derk Oeving, priester kerkheer to Empne in de Drenthe met Albert Hake, momber dier kinderen, bekennen verkoeht en overgegeven te hebben aan den Prior en het klooster van Galilea te Ziebekelo, het vierdedeel van het erf ten Velthove in do buurschap Gietele onder het kerspel Opvoirst in Veluwe, met belofte van waarborg.
In het Nederduilseh. Bezegeld door van der Veste, den priester. Oeving en momber Hake.
De drie zegels gaaf en in br. w.
Annex de drie volgende stukken.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 53 | 02-08-1431

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, blz. 20, no. 10. | 23-08-1431
Op Bartholomei avond. Sipculo.
Johan de Blawe en Fenne zijne echtgenoote, bekennen aan den Prior en het Convent van Galilea te Sibekelo verkocht te hebben hun aandeel aan hetzelfde erf ten Velthove.
In het Nederduitsch. Behalve door de Blawe ook ten zijnen verzoeke door Johan Haghen en Albert Hoek bezegeld, wier zegeltjes er nog in br. w. aanhangen.
Deze vier stukken sub a° 1431, n°. 7, 8, 9 en 10, in kast n°. 1 op kamer A.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 54 | 23-08-1431

Huisarchief De Berg II, Toeg. 0215.1.2, inv.nr. 2191 (eerder 450, 11a) | 08-10-1431
maandags na St. Remigiusdag.
Leenrecht proceduwe tegen Henric van Gramsbergen wegens het leen der Heerlijkheid en het gericht van Emlichheim of Emmelenkamp ten overstaan van den leenrichter der graafschap Bentheim Symon van Dedem (voor Jonker Everwijns Graaf van Bentheim) zitting op de Oldehove te Scuttorpe. Hinrich verscheen met zijn vrienden Reyner van der Ruer, Johan van Graeffstorp, Campherbeeck, Harder Stael, Remmert Wennemers, Johan Francke, Reyger, Henric van Zeelwart, Johan van Lande en Gerdt den Vromen.
De jonker beschuldigde Hendrik van het verpachten van Empninchem en het graven van grachten
Hendrik was niet in het land en zijn knecht Johan Francke kwam ongeoorloogd in het gericht en had bij zich staal en ijzer, en had een kruis in zijn hand van twen stokken gemaakt
Gherlach van Wullen is ook een leenman van de jonker
keurnoten waren Frederik van Beveren en Bernd van Brantlicht
Frederick van Senden, Hinric Valke, Bernd van Oyr, Hr. Johan Biscoping, bmr. van Munster, Egbert van Langen, Gherlach van Wullen, Dyderich van Heeck, Evert van Elen, Bernd van Wullen, Herman Kule, Koep van Godelinchem, Johan Voet, Roloff Voet, Wolter van Munster, Bernd van Ossendorp [?], Wessel van der Kemenaden, Rembert van Lasterhusen en meer beleende mannen van mij lieve Junckern – met twee getekende zegels

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, blz. 20 en 21, no. 12 | 22-02-1432
Petri ad Cathedram. Sipculo.
Derk van Bevergheren i n Scuttorpe, Arnoldus Graes, Wessel Luden, perpetui vicarii, Johan Voet de jonge, Drost te Nijenhuis, wijzen, als exeeuteuren testamentair van wijlen den Priester, Heer Egbert Bilrebeke, eenige erven aan, waaruit de 25 molt koorn, bestemd voor de door hem in het klooster Sipculo gestichte Vicarie, moeten komen.
In het Latijn. Bezegeld door Heer Evert Swaene, kanunnik van Plechelmi kerk te Oldenzaal, namens v. Bevergherenu, alsmede door Graes, Luden en Voet. Het eerste zegel wat besehadigd in gr., de drie anderen nagenoeg gaaf, in br. w.
Annex aan het later gevonden stuk van donderdag na Palmen 1347.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 55 | 22-02-1432
Theodericus de Bevergheren in Scuttorp, Arnoldus Graes, Wesselus Ludelen, perpetui vicarii, Johannes Voet junior, drostatus in Nijenhuus, als executeuren van den uitersten wil van Egbertus Bilrebeke, priester, wijzen, ter vermeerdering der inkomsten van de inkomsten der door dezen in het klooster Galilea in Zibekelo, van de cistercienser orde, gestichte vicarie, verschillende met name genoemde erven aan, waaruit 25 molt koren moeten worden gevonden.
Datum anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo secundo, ipso die beati Petri ad Cathedram.
Met de uith.zz.v.Everardus Swaene, canonicus van Plechelmikerk in Oldenzael, (voor de Bevergheren) en der 3 andere executeuren.
o.n. Sibuclo IIh | v. Doorn T.R. | NB: Zie de NB.b.h. regest dd. 1347 Maart 29..

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Charter 42 | 24-04-1432
Acte van een aankoop van een stuk lands van Veldinc, in de buurschap Bergentheim, van Lambert Pademans, Zie regest 56 | Cfr. no. (Inv. goed. no 14).

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 56 | 24-04-1432 (zie charter 44)
Arnt Blanckevoert, richter ten Herdenberghe, verklaart dat Lambert Pademans verkocht heeft aan Prior en Convent van Galileen, anders geheeten Zibekeloe, ord.Bern., een stuk lands van Veldinc, gelegen ten oosten van Volmerinc camp, in het kerspel van Hardenberghe, buurschap Bergenthem, onder garantie voor ongestoord bezit.
Gerichteslude: Johannes Veltcamp en Egbert Wulbede.
Gegeven int jaer ons Heren dusent vierhondert twe ende dertich op sente Mercus avont die Ewangelist.
Met het uith.z. van Arnt B. in gr. wasse. | o.n. Sibculo XXXVI. | v. Doorn T.R.

Huis Werkeren, ongeinventariseerd, blz. 27b | 02-05-1432
vrijdag na sunte philippus en jacobus apostilorum.
Verschenen Albert Bellinckave over de tienden die zijn broeder Joan verkocht heeft aan jonker Hinrick van Gramsbergen en erfgen, die gelegen zijn in het gericht van Hardenberg, in het kerspel Heemse en in de buurtschap Ane. Hij bekend voor het gericht geen aanspraak op de goederen te hebben.

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, blz. 24, no. 6 | 22-01-1433
(1432?). 22 Januarij. Sipculo.
Johan Menso’szoon, Deken van Plechelmi kerk te Oldenzaal, vervaardigt ter instantie van broeder Lubbert Smijt, conversus van het klooster Galilea in Zijbekelo, eene hier geïnsereerde copie van den fundatiebrief van dat klooster en bevestiging derzelve door Frederik van Blankenheim, beide van ’t jaar 1418 en Johan Brant, klerk der Munstersche Diocese en keizerlijk Notaris, verklaart dat bovengemelde acte ten overstaan van hem en getuigen is gecelebreerd.
In het vak van 1420 – 1435 van kast 1 op kamer A.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 57 | 22-01-1433
Johannes Mensonis, dacanus van St. Plechelmikerk te Oldenzaal, verklaart op verzoek van frater Lubbertus Smijt, convers van het klooster Galilea in Zybekeloe, ord.Cisterc., aan den notaris Johannes Brant te hebben opgedragen een afschrift te geven van den fundatiebrief eener vicarie in dat klooster door Egbertus Bilrebeke (zie dat stuk op 1418 October 11), alsmede van de bevestiging daarvan door bisschop Frederik van Blankenheim (zie dat stuk op 1418 October 23, transfix bij de bovengemelde oorkonde).
Sub anno a nativitate Domini Millesimo quadringentesimo tercio vicesima secunda die mensis Januarii.
Met verklaring en teeken van den Notaris. Van het zegel slechts een spoortje over.
o.n.Sibculo XXXVII | v. Doorn T.R.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 45 | 21-02-1433
Herder Staels verklaart te hebben verkocht aan Mille Scapes met haar kinderen Henrick, Roloff en Barbara Scapes, een rente van 6 mud rogge Zwolse maat uit zijn erf ten Crumenhave, gelegen in de buurschap, markt en het kerspel Hemisse; onder mededeling dat hij die rente met hand en mond aan kopers heeft geleverd.
Hs.: Afschrift in Cartularium II, fol. 25 (blz. 49), in het archief van het klooster Sibculo.
Op s. Petersavent ad Cathedram.
Zie: no. 46 | NB: Als dedingslieden worden genoemd Roloff ter Maet, Frederick van Diffelen, Lefert van Berghenthem, Johannes Stael en Lambert die Smyt.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 58 | 17-06-1433

Stadsbestuur Zwolle | 13496 | 1433
Akte van volmacht door de mater van de begijnen binnen de stadsvrijheid van Oudenaarde op de zusters van het begijnenhuis ten Maate met betrekking tot de verwerving van de nalatenschap van Lubrecht Hourkin, overleden te Hardenberg.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 88 | 30-03-1434

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 59 | 11-06-1434
Cijse van der Schueren, leenheer, verklaart, na beeindiging van een geschil tusschen het klooster Sybekeloe (Galilea) en Willem Visscher met Alide zijne vrouw, beleend te hebben Herman Huerninck met de grove en smalle tienden te Verwerck c. a. gelegen in het kerspel van Herdenberge, in de buurschap te Nijenstede, en met de tienden grof ende smal over Reijninck, in het kerspel en buurschap Hemesse c.a. Gestichtesmanne: Ludeken Gheertssoen en Johan van Hoenhorst.
Gegeven int jaer ons Heren dusent vierhondert vier ende dertich op sante Odulphusavent.
Met het uith.z. van C.v.d.S. in gr. wasse | o.n. Sibculo XXVIIIa | v. Doorn T.R.

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, blz. 26, | 11-06-1434
St. Odolphusavond. Sipculo.
Cijse van der Schueren, beleent ten overstaan van stichtsmannen, na nederlegging van den twist tussehen het klooster Sijbekelo en wijlen Willem Visseher alsmede Aleid diens eehtgenoote, Herman Huerninck ten behoeve van dat klooster met de grove en smalle tiende toe Verwerek in de buursehap Nijenstede onder het kerspel Harden berg en met de tiende over Reijninck in de buurschap en kerspel Heemse.
In het Nederduitsch. Gestichtes manne: Ludeken Geertszoon en Johan van Hoenhorst.
Met het nog gave zegel van v. d. Schueren in br. w.
Annex aan het charter van 1422 No. 8 der Tweede Afdeeling en aldaar te vinden.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 60 | 09-07-1436

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 5 | 13-12-1436 [ws. feria quarta 12 dec.]

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 3 | 19-12-1436

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 20 | 23-02-1437

Zwolse Regesten | Regest 1599 | 17-02-1437
op sonnendach Invocavit.
Herman ten Busch en Werner [Poppe?], bruiloftslieden namens Johan Poppe en Lambert van Yrte en Johan van Millinghen, bruiloftslieden namens Griete (Holting), dochter van Dirc Holting, verklaren, dat Johan Poppe aan Griete, zijn bruid, het volgende gegeven heeft:…. en dat Diric Holting als bruidsschat vanwege Griete (Holting), zijn dochter, aan Johan Poppe het volgende gegeven heeft:
een tiende, die Diric Holting van Willem Risenberch gekocht heeft, gaande uit de buurschap toe Diffell (Diffelen) in het kerspel van Herdenberghe;…etc.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 7 | 12-07-1437

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, blz. 55 en 56, no. 8 | 22-09-1437
St. Mauricius dag ende sijne gheselscap. Sipculo.
Herman de Munter, Ambtman der Abdis en van het Kapittel van Essen, verklaart, dat Henrik Wilbortszoon ten overstaan van hem en Stiftsmannen van Essen, heeft betuigd schuldig te zijn aan Geert Wolterszoon en Lambert van IJrte, tachentig Leijersche guldens, als Hertoch Johan van Beijeren soen toe Holland zal. had doen slaan, en daarvoor aan Lambert van Yrte had verpand vijf mud rogge pachtzaad uit het erf Noerding in de buursehap Daerle onder het kerspel Helendoerne, te betalen binnen Zwolle tusschen elken St. Marten in den winter en Petri ad Cathedram.
In het Nederduitsch. Stiftsmanne van Essen: Derk van Tweenhusen en Ernst ten Bussche.
Met de zegels van den Ambtman en der beide Stiftsmannen, ten verzoeke van H. Wilborts-zoon bezegeld, alle drie nagenoeg gaaf in liehtbr. w.
In het vak van 1430 – 1445.
Annex de hierna volgende stukken van St. Lucien 1440, St. Ambrosius 1453 en een paar lateren.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 61 | 22-09-1437

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, blz. 36 en 27, no. 1 | 26-05-1438

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 62 | 26-05-1438

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, blz. 38, no. 7 | 27-10-1438 | St Simeon en Juden avond.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 63 | 27-10-1438

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 64 | 30-10-1438

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, blz. 39, no.9 | 30-10-1438
Donderdag na St. Simon en Juden. Sipculo.
Herman van Dedem bekent, ten overstaan van Evert den Scroder, Rigter te Ulzen, en keurnoten, getransporteerd te hebben op den Prior en het Convent te Zibekelo, zijn erf groote Brochues in de buurschap Wilsem onder het gerigte Ulsen, uitgenomen vijf schepel rogge, die het kapittel van St. Pieter te Utrecht daaruit jaarlijks trekt.
In het Nederduitsch. Tegenwoordig als keurnoten: Johan van Graes en Evert Bernhards; als gude lude. Heer Wessel Vicarius ten Nijenhuis en Frederik van Vilsen.
De zegels van v. Dedem en den Rigter in br. w. en gaaf.
In het vak als voren.

Huisarchief De Berg II | Toegang. 0215.1.2, inv.nr. 2191 (was 451) | 30-10-1438
donderdaghes na Simonis et Jude der hillighen apostole
Herman van Dedem verkoopt ten overstaan van Evert den Scroder richter te Ulzen zijn erve en goed Groot Brochues gelegen te Ulzen aan het klooster Sibculo, keurnoten en bijstanders: Johan van Graes, Evert Bernhardes, Wessel vicarius ten Nijenhuis en Frederik van Vilsen. zegels van Herman van Dedem en den richter in bruine was bewaard. Groot Brookhuis was gelegen te Uelsen in de buurtschap Wilsem, het kapittel van St. Peter te Utrecht heeft nog een tiende.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Charter 48 | 29-11-1438
Acte van aankoop van een stuk lands in de marke Lutten, van Guede van Kreijenscoten, Zie regest 65.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 65 | 29-11-1438 (zie charter 48)
Aernd van Blankevoird, richter te Herdenberghe, verklaart dat Guede van Kreijenscoten heeft verkocht aan Prior en Convent van Galilea te Zibekeloe, ord. Bern., een stuk lands gelegen in het kerspel van Herdenberghe, in de marke van Lotten met garantie tegen stoornis in het bezit.
Gherichteslude: Johannes ten Veltcampe en Lefert van Bergenthem.
Ghegeven in den jare ons Heren MCCC ende achte ende dertich up der Vigilien des heijlighen Apostels sinte Andrees.
Met het uith.z.v.d. richter in gr. wasse | o.n. Sibculo XL | v. Doorn T.R.

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, blz. 39, no. 10. | 29-11-1438
Vigilien van St. Andries. Sipculo.
Arend van Blanckenvoird, Rigter te Hardenberg, bekent, dat Guede van Kreijenscoten, ten overstaan van hem en gerigtslieden, getransporteerd heeft op het Convent van Galilea te Zibekelo, een stuk land in de marke Lutten onder het kerspel Hardenberg, met belofte van waarborg.
In het Nederduitsch. Gerigtsliede : Johannes ten Veltcampe en Lefert van Berghenuthem.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 66 | 17-01-1439

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 67 | 03-03-1439

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 68| 03-03-1439

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 69 | 13-01-1439 (18 november?)
Johan Tyasen en Alijt zijne vrouw, en Jacob ten Water met Lieve zijne vrouw, verklaren de tienden over Reininck, in de buurschap van Heems, welke vroeger aan Willem Visscher, als erfgenaam van Gheert ten Bussche, door het klooster Zibikeloe bij schikking waren afgestaan, en nu na doode Willem’s hun, Johan en Jacob, aangekomen, aan dat klooster te hebben teruggeven.
Int jaer ons Heren dusent vierhondert neghen ende dertich op sunte Ponciaensavont.
Met de uith. z.z.v. Johan & Jacob in groenen wasse | o.n. Sibculo XXVIIIb | v. Doorn T.R., III blz. 42.

Zwolse Regesten, Regest 1671 | 13-01-1439
In ’t iaer ons heren dusent vierhondert neghen ende dertich op sunte Pontiaensavent.
Johan Tyasen en Alijt, zijn vrouw, en Jacob ten Water en Lieve, zijn vrouw, verklaren, dat de grove en smalle tiende, gaande (uit het erve), toe Voerwerch genaamd, dat in de buurschap toe Nyenstede in het gericht van Herdenberch gelegen is, door wijlen Gheer ten Bussche aan het klooster toe Zibekeloe nagelaten is, evenals de grove en smalle tiende, gaande uit (het erve) Reyninck genaamd, dat in de buurschap van Heems gelegen is, maar dat deze tiende ingevolge een schikking tussen het klooster toe Zibikeloe (Sibculo) en wijlen Willam Visscher als erfgenaam van Gheert ten Bussche aan wijlen Willam Visscher in gebruik gegeven is, en dat zij deze tiende, die na het overlijden van Willam Visscher aan hen gekomen is, thans weer aan het klooster van Zibikeloe schenken, zodat zij daar verder geen enkele aanspraak op kunnen laten gelden.

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, blz. 40, no. 12 | 17-01-1439
St. Anthonius. Sipculo.
Evert Tiasen en Derk van Tweenhusen, Sehepenen in Zwolle, doen kond, dat Reijnken Rauen en Geertruid dien’s echtgenoote, onder momherschap hares mans, ten overstaan van hen bekend hebben, dat zij aan den Prior en het Convent te Zibekeloe, wegens eene verschenen pacht van zeventig Arnoldus Arnhemsche gulden, vervallende op St. Simon en Juden e. k., ten onderpand hebben gesteld de geheele weer, thans door hen in de Voerstrate bewoond, in evenredigheid van (op) negen stad pond en twee heeren pond per jaar,
In het Nederduitsch. De zegels der schepenen er afgevallen.
Ter plaatse als voren.

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, blz. 41, no 14 en 15 | 03-03-1439
(1438?). Dingsdag na Reminiscere. Sipculo.
Albert Lansinck Henrikszoon, Reijner Lansinck, Alberts broeder, Albert Geert Lansinckszoon, Geertruid, Griete, Mechtelt, Aleid en Lutgart, zusters van voornoemden Albert, transporteren op het klooster en Convent van Zijbekelo, als of het in een gespannen gerigt geschiedt was, acht morgen land in de zeventien hoeven onder Tulre marke van het kerspel van der Wolde, met belofte van waarborg als tinsgoed des Hertogen van Gelre.
In het Nederduitsch. Van de drie zegels het eerste en derde in br. w. overig.
In het vak van 1436 – 1445 van kast No. 1 op kamer A.
Annex het volgend stuk.

Dingsdag na Reminiscere. Sipculo.
Zegher Zeelkenszoon, geeft aan dat klooster al zijn regt op die acht morgen over, en verzoekt Johan Haghen namens hem te zegelen.
In het Nederduitsch. Het zegel van Haghen afgevallen.
Ter zelfder plaatse als het voorgaaud stuk.

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, blz. 42, no. 2. | 18-11-1439
St. Ponciaans avond. Sipculo.
Johan Tiasen met Aleid zijne eehtgenoote en Jacob ten Water met Lieue zijne vrouw, aan wien na doode van Willem Visseher, de tienden over Reijninck in de buurschap Heemze, aangekomen waren, nadat het klooster te Sipculo dezelve vroeger bij compositie aan Visseher voormeld, als erfgenaam van Geert ten Bussche had moeten laten volgen, geven dezelve aan dat Convent terug.

Zwolse Regesten | Regest 1735 | 12-03-1440
In den jaer ons heren dusent vierhondert ende viertich op sancte Gregoriusdach pape.
Dirck Holtingk, richter ten Hardenberghe, verklaart, daartoe gemachtigd door Evert van Wytmen, richter te Zwolle, te Zwolle in aanwezigheid van Berent Jacobs van Manen en Johan van Millinghen als gerichtslieden, dat Femme, weduwe van Wermer Grymme, met Hardert Stael als haar momber aan Foysse, [weduwe van Arent?] Codde, de vrij eigen grove en smalle tienden verkocht heeft, die van Enghebert van Tyver en wijlen Johan van Tyver, broers, waren, gaande uit het erve en goed, Oestmannyngk genaamd, dat te Hemis (lees: Heemse) gelegen is.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 47 | 07-04-1440
Henrick van Gramsberghe [Gramsbergen] verklart verkocht te hebben aan Derck Ffolkerssoone en zijn vrouw Dedele een rente van 6 mud rogge Zwolse maat uit zijn erf Lodelvinghe, gelegen in het kerspel Hemisse en de buurschap Redze, en die rente te hebben geleverd met hand en mond.
NB: Als dedingslieden worden genoemd Johannes C. Veltcamp en Lefert van Berghenthem. [Leuvelink Rheeze]
Des Donredaghes nae s. Ambrosiusdaghe
Hs.: Afschrift in Cartularium II, fol. 26 (blz. 51), in het archief van het klooster Sibculo | Zie: no. 48.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest 193 | 26-07-1440
Mechtelt van Zeelwert verklaart, met toestemming van haar man Henrick van Zeelwert, verkocht te hebben aan Johan van Reddese een rente van 2 mud winterrogge Zwolse marktmaat uit haar goed Avekinck, gelegen in de buurschap Beerze en het kerspel Ummen; waarop de leenheer Henrick van Gramsberghe op verzoek van Henrick van Zeelweert zijn goedkeuring hecht aan die verkoop.
Hs: Afschrift in Cartularium II, fol. 124 vs. (blz. 248), in het archief van het klooster Sibculo.
Des Dinxedaghes nae s. Jacob.
Zie: no. 185 en 194.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 70 | 13-12-1440

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 71 | 13-12-1440

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, blz. 46, no 6 en 7 | 13-12-1440
zonder dagtekeening. Sipculo (?)
Johan van Besten, geheeten de Pape, Stijne zijne echtgenoote, Johan en Henrik hunne zonen, alsmede Gherlich van Wullen Hermanszoon en Eijlhart zijne echtgenoote, verkoopen aan Johan Voet Johanszooni een aantal grove en smalle tienden, stroo, geld, rogge en geldrenten in de buursehap Wilsem onder het kerspel Ulzen, alsmede het erf Tornijnck herberge in het kerspel Benthem.
In het Nederduitsch. Naar eene iets latere en door den Notaris Arnold ten Hove gecollationeerde copie.
In het vak als voren.

  1. St. Lucien. Sipculo.
    Herman de Munter, Ambtman der Abdis en het kapittel van Essen, verklaart, dat Lambert van 1erte, in tegenwoordigheid van hem en Stiftsmannen van Essen, aan den Prior en het Convent van Sibbekelo overgegeven heeft de tachtentig Beijersche gulden en de vijf mud rogge per jaar uit Noerding onder Daarle met den daarop slaanden brief van St. Mauricius 1437, waardoor deze gestoken is.
    In het Nederduitsch. Stifts-manne van Essen: Derk van Tweenhuijsen en Johan Potgieter.
    Met de nog gave zegels van Munter en van Ierte, in br. w.
    Annex aan het hiervoren vermeld stuk van St. Mauricius dag 1437 en daar te vinden.

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, blz. 47, no. 10. | 03-03-1441
Feria quarta post domincam in Sexagesima. Sipculo.
Berend van Asbeke, knape, transporteert ten overstaan van Anthonij van Gronen, Ambtman ten Nijenhuis, en keurnoten, op Aleid, weduwe van wijlen Ludeken ten Toerne Johanszoon, drie goudene Overlandsche Rhijnsche guldens jaarrente, uit zijne erven Schonevelde en Voghedinck in Wilsum onder Ulzen, te betalen op elken St. Marten in den winter.
In het Nederduitsch. De zegels van v. Asbeke en van v. Gronen, beide in lichtbr. w. en dat van den laatsten beschadigd.
In het vak als voren.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 72 | 27-06-1441
Henric van Gramsberghe verklaart verkocht te hebben aan Prior en Convent te Galilea op Zibekeloe zijn aandeel in een stuk heetveld aan het westerend van de Brunerstripe, daar het doornenbosch is en hun schaapschot, gelegen in het kerspel Ulsen, buurschap Itterbeke, en aan het convent te waarborgen zijne “waerscap” in die buurschap.
Ghegeven int jaer ons Heren MCCCC ende een ende veertich des Dinxdaghes na sinte Johannes Baptistendach to Midzomer.
Met het (besch.) uith.z.v.H.v.Gr. | o.n. Sibculo XLV, annex XLVa – XLVg. | v. Doorn T.R. | Inv.nr. 94.

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, blz. 48, no. 2 | 29 ?-06-1441
Dingsdag na St. Johan Baptisten. Sipculo.
Henrik van Gramsberghe bekent verkocht te hebben aan den Prior en het Convent te Galilea op Zibekelo, zijn aandeel aan een stuk heetveld, zijnde het westereind van de Bruner stripe, waar de doorneboseh en des Convent’s schaapschot staat in de buurschap Itterbeke onder het kerspel Ulzen, met alle regt, dat hij daarop namens zijne erven aldaar had. Ook waarborgt hij aan het Convent zijne waar-geregtigheid in die buurschap en marke, to heijde en to weide, tot dat hij de soolstede daarvan betimmert.
In het Nederduitsch. Met een beschadigd zegel in gr. w.
Annex No. 6 van dit jaar en meer andere charters van 1442 – 1444.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 73 | 01-08-1441
Johan van Besten, geheeten de Pape, verklaart verkocht te hebben aan Prior en Convent van Galileen op Zibekeloe zijn aandeel van een stuk heetveld, zijnde het westerend van de Brunerstripe daar het doornbosch is en hun schaapschot, gelegen in de buurschap van Itterbeke, kerspel van Ulsen.
Ghegeven int jaer ons Heren MCCCC ende een ende veertich up sinte Petersdach ad Vincula.
Het z. van J.v.B. is afgevallen | o.n. Sibculo XLVa | v. Doorn T.R.

Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel | deel III, blz. 50, no. 6 | 01-08-1441
Petri ad Vincula. Sipculo.
Johan van Besten, geheeten de Pape, bekent verkocht te hebben aan den Prior en het Convent te Galilea op Zibekelo, zijn aandeel aan een stuk heetveld, zijnde het wester eind van de Bruner-stripe waar de doornebosch en des Convent’s sehaapschbot staat, in de buursehap Itterbeke onder het kerspel Ulzen met alle regt, dat hij daarop namens anderhalf zijner erven aldaar had.
In het Nederduitsch. Eene kleinigheid licht br. w. overig.
Annex aan No. 2 van dit jaar en daar te vinden.
(opm: Ook de gebroeders Alef en Johan van Coevorden geven toestemming tot gebruik; ook Berend van Asbeke; ook Heer Frederik van Beveren, commandeur te Oetmersen; ook Gherlich van Wullen in 1444 St. Valentinus dach; 1444 Zat. na O. L. Vr. Annunciatio Anthonius van Grone, Drost te Nijenhuis, doet kond, dat Berend Leweric, Geert Vrijlinc, Johan Koterinc, Arend Hemekinc, Berend Schurinc, Evert Aerninc, Albert Koninc en de gemeene buren van Ytterbeke, ten overstaan van hem en keurnoten aan het Convent in Sibekelo toegestaan hebben, het door hen uitgepaalde stuk heetveld op het westerend der Strijpe in de buurschap Itterbeke, kerspel Ulzen, tegens jaarlijkse pacht van 3 mud rogge op Vastenavond. Voorts mag het convent geen uithof, of bouwhuis, buiten consent der buren op dat land maken, maar wel eene schuur van vier gebinten en des noods een berg, enz. De twist over de Barlehaar mede nedergelegd.)

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 74 | 23-08-1442
Aleph en Johan van Covorden, gebrs., verklaren toegestemd te hebben dat Prior en Convent te Zibekelo gebruik maken van het heetveld, gelegen bij de Brunerstrype in de buurschap van Itterbeke, zooals de buren van Itterbeke dat hebben uitgepaald, voor zoo lang het klooster zal believen.
Int jar unss Heren dusent veerhundert twe ende vertich up sunte Bartolomeusavent.
Met de uith.z.z. der gebrs. in gr. wasse | o.n. Sibculo XLVb | v. Doorn T.R.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 22 | 17-03-1442 [nazien sabbota post letare 03-04-1442?]

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 13 | 27-11-1442

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 75 | 20-12-1442
Bernd van Asbeke geeft aan de geestelijke Heren en Broeders van Sibekelo dezelfde vergunning, als Aleph en Johan van Covorde gedaan hebben bij oorkonde dd. 1442 Augustus 23.
Int jaer unss Hren dusent voerhundert twe unde vertich up zunte Thomas avend.
Met het uith.z.v.B.v.A. in gr. w. | o.n. Sibculo XLVc | v. Doorn T.R.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 76 | 20-01-1443
Heer Frederik van Beveren, commandeur te Oetmersem, verklaart aan de geestelijken van het klooster te Zebekelo dezelfde vergunning te hebben gegeven, als Bernd van Asbeke heeft gedaan bij oorkonde dd. 1442 December 20.
Int jar unss Heren dusent veerhundert dre unde vertich up zunte Fabianen und Sebastianendach.
Het z.v.F.v.B. is afgevallen | o.n. Sibculo XLVd | v. Doorn T.R.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 77 | 29-03-1443
Prior en Convent van het klooster Galilea in Zybekeloe verklaren dat de buren van Ytterbeecke, wegens aan het klooster betoonde gunsten, jaarlijks 3 mudden rogge uit een stuk land de Strijspe van het klooster zullen mogen beuren, op de wijze en onder de voorwaarden in het stuk vermeld, terwijl daarmede tevens het geschil over Barlehaer zal zijn geëindigd.
Int jaer ons Heren MCCCCXLIII des Vriedages post Annunciacionis Marie.
In margine: vacat quia redemimus istos tres modios siliginis in anno XCII. cart v. Sibculo fol. 25vo
v. Doorn. Aanh.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 78 | 30-03-1443
Anthonius van Grone, drost te Nijenhuse, verklaart dat Berent Leweric, Gheert Vrijlinck, Johan Koterinc, Arent Hemekinck, Berent Schurinc, Evert Aerninc, Albert Koninc, en de gemeene buren van Ytterbeke gegund hebben aan Prior en Convent in Sibekelo het door hen uitgepaalde stuk heetveld, gelegen op het Westerend van de Strijpe, kerspel van Ulsen, buurschap Ytterbeke, tegen eene jaarlijksche pacht van 3 mudden rogge, mogende het convent op dat land zonder consent geen uithof of bouwhuis maken, doch wel andere bergplaatsen, zullende de twisten als Barlehaer en andere zaken hiermede geeindigd zijn.
Gerichtsluden: Johan die Boese en Johan Oesterwic.
Ghegeven in den jaer ons Heren dusent vijrhondert ende dre ende vijrtich, des Saterdaghes na Onser Liever Vrouwendach Annuncia cio.
Met een onherkenbaar brok v.h. zegel v.d. drost | o.n. Sibculo XLVg | v. Doorn T.R. | 1442 Maart 30 [?]

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 93 | 29-04-1443

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 79 | 25-05-1443

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 80 | 10-06-1443
Everwin, graaf van Benthem, Heer te Stenvorde, verklaart te hebben toegestaan dat Prior en Convent te Zibekelo, ord.Bern., bezitten en gebruiken het Hetveld, zooals de buren van Itterbeke dat bij de Brunenstripe hebben uitgepaald.
Int jar unss Heren dusent veerhundert dre unde vertich des Mandaghes na Pinxterdaghe.
Met het uith.z.v.d.graaf in gr. wasse | o.n. Sibculo XLVe | v. Doorn T.R.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 81 | 14-02-1444

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 82 | 24-02-1444 [23-02 of het jaar is foutief]

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 83 | 22-02-1445

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 89 | 07-03-1445

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 84 | 14-02-1446

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 85 | 30-03-1446

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 32 | 04-04-1446

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 31 | 09-04-1446

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 128 | 08-05-1446
Henrick van Gramsberghe verklaart, dat hij heeft verkocht aan Bernd de Schomaker en zijn vrouw Wobbe een rente van 1 mud rogge Zwolse marktmaat uit zijn erf ter Molen, gelegen in de buurschap en de mark van Berhenthem, en het kerspel Hardenbergh, onder belofte van vrijwaring.
Des Sonnendaghes nae Meydaghe. [Mollink Bergentheim]
Hs.: Afschrift in Cartularium II, fol. 76 (blz. 151), in het archief van het klooster Sibculo.
Zie: no. 129.

Zwolse Regesten nr. 1939 | 08-05-1446
In den jaer ons heren MCCCCXLVI des sonnendaghes nae meydaghe.
Henrick van Gramsberghe verklaart, dat hij aan Bernd de Schomaker en Wobbe, zijn vrouw, een jaarrente van een mud goede, droge rogge, gemeten met Zwolsche stadsmarktmaat, verkocht heeft, gaande uit zijn erve en goed, ter Molen genaamd, dat in de buurschap en marke van Berghenthem in het kerspel van Hardenberghe gelegen is, waarvan de koopsom aan Egbert Wermynck, zijn meier, van het erve en goed, ter Molen genaamd, die daar ook woont, betaald is, wat ieder jaar op straffe van panding op sunte Philippus ende sunte Jacobsdach of mydaghe (1 mei) of binnen acht dagen daarvoor of daarna betaald dient te worden.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 51 | 25-05-1446
Henricus Storm en zijn vrouw Henrick verklaren verkocht te hebben aan Syse van den Cloester een rente van 1 mud rogge uit hun huis binnen Gramsberge, hun land bij de Hanecamp in Losermarck c.a.
Hs.: Afschrift in Cartularium II, fol. 28 (blz. 55), in het archief van het klooster Sibculo.
In profesto Ancensionis Domini. [Gramsbergen, Loozen, Radewijk?]

Bisschoppen van Utrecht | Regest 3321 | 08-09-1446
up onser liever Vrouwen dage Nativitas.
Bisschop Roedolph geeft in beheer aan Gherydt van Tuull zijnen bergvrede van Sly(nghe) en zijne tienden te Brucht (bij Hardenberg), vroeger bewaard door Henrick van Zelwerden e.a. kasteleins. [Slingenberg Den Velde]

Klooster Clarenwater | Regest 66 | 18-09-1446
Rodolphus bisschop van Utrecht draagt Henricus Klinge, abt in Dickenynge van de Benedictijner orde, Wilhelmus Voernken, prior in Windesim van de reguliere kanunniken en Johannes Dodo, prior in Zibbekelo van de Cistersienser orde in ons bisdom op om volgens de regels van paus Clemens V het convent van beate Marie ad Claram Aquam van de Benedictijner orde in de parochie van Hattem te visiteren, Vollenhove | NB: Inv.nr. 3. Zegel van de oorkonder in rode was is zwaar beschadigd.
Regest: Nijhoff, Inventaris Oud Archief Arnhem, 98.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 33 | 24-09-1446

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 59 | 14-12-1446

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 17 | 05-02-1447

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 86 | 04-05-1447

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 87 | 04-05-1447

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 187 | 23-06-1447
Arnt Blanckefoert, richter ten Hardenberghe, oorkondt dat jonker Henrick van Gramsberghe verkocht heeft aan Johan van Redesse een vaste rente van 5 mud rogge Zwolse maat uit het erf Elverkinghe, gelegen in de buurschap en mark Loezen, en kerspel en gericht Hardenbergh; en dat verkoper die rente onder belofte van vrijwaring heeft geleverd.
Op s. Johannesavent in den myddensomer.
Hs.: Afschrift in Cartularium II, fol. 119 vs. (blz. 238), in het archief van het klooster Sibculo. | NB: Als keurnoten worden genoemd Leffert van Berghenthem en Henrick die Kremer. | Zie: no. 185.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 15 | 09-06-1447

Zwolse regesten nr. 1984 | 23-06-1447
In ’t jaer ons heren MCCCCXLVII op sunte Johansavent in den myddensomer.
Arnt Blanckefort, richter ten Hardenberghe, verklaart in aanwezigheid van Leffert van Berghenthem en Henrick die Kremer als gerichtslieden, dat jonker Henrick van Gramsberghe aan Johan van Redesse een jaarrente van 5 mud goede, droge pachtrogge, gemeten met Swolsche stadsmarktmaat, verkocht heeft, gaande uit zijn erve en goed, Elverkinghe genaamd, dat in de buurschap en marke van Loezen (Loozen) en in het kerspel en gericht van Hardenberghe gelegen is, wat ieder jaar op straffe van panding op sunte Mertensdach in den winter (11 november) of binnen acht dagen daarvoor of daarna in de stad Hardenberghe in het huis van Arnt Blanckefoird of in een schip geleverd dient te worden.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 88 | 29-06-1447

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 57 | 10-07-1447
Ghert Sticker, richter te Ummen, oorkondt dat Henrick van Gramsberghe verkocht heeft aan Willem ten Ghetenkote een rente van 4 mud winterrogge Zwolse maat uit zijn erf Stenvordynck, gelegen in kerspel en gericht van Ummen en de buurschap Yunnen, en dat verkoper de rente aan koper heeft geleverd.
Hs.: Afschrift in Cartularium II, fol. 32 (blz. 63), in het archief van het klooster Sibculo.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 89 | 13-07-1447
Ghert Sticker, richter te Ummen, verklaart dat Willem ten Ghetekathe heeft vergund aan Henrick van Gramsbergen den terugkoop van de jaarrente in rogge, welke deze hem verkocht heeft uit zijn geheele erve Stenvordinck, gelegen in het kerspel en gericht van Ummen, buurschap Yonne, voor 60 overl. gouden rijnsche gld.
Int jaer ons heren MCCCCXLVII ipso Margarethe Virginis martyris.
Cart.v.Sibculo fol. 51. | v. Doorn. | Aanh.

Regesten van het Archief der Bisschoppen van Utrecht (722-1528) | Regest 3361 | 02-08-1447
des Woensdages nae Vincula Petri.
Bisschop Roedolph brengt tusschen het klooster van Zibekeloe en Frederick van der Eze eene verdeeling tot stand over eenige aan het convent door Henrick van Gramsberghe vermaakte goederen, terwijl Frederick van der Eze deze akte medebezegelt.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 96 | 07-09-1447

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 30 | 15-01-1448

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 90 | 17-02-1448

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 29 | 21-02-1448

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 175 | 25-03-1448 [nazien 28-03-1448?]
Henrick van den Water en Jacob van Wytmen, schepenen van Zwolle, oorkonden dat Ghert van Scuttorp en zijn vrouw Mette verkocht hebben aan Ryguyn Trippemaker en diens vrouw Lutgard een rente van 2 ££ uit een were in de Luttikestrate, tussen de weren van Jacob Grymme en Cornelis Steenmesseler; en dat verkopers die rente aan kopers hebben geleverd.
Hs.: Afschrift in Cartularium II, fol. III vs. (blz. 222), in het archief van het klooster Sibculo.
Datering: 1448 maart 25. Des Donredaghes nae den heilighen Paeschedach.
Zie: no. 176, alsmede no. 162-183.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 12 | 30-09-1448

Bisschoppen van Utrecht | Regest 3411 | 01-11-1448
in die Omnium Sanctorum.
Roelof Hondenberch die Oude vestigt ten behoeve van de kommanderij der Duitsche orde van St. Jorgen te Munster eene erfrente van 20 Overlandsche keurvorster Rijnsche guldens ’s jaars op zijne goederen in de kerspelen Degenynghen en Hardenberg, waarna zijn leenheer bisschop Roedolph op zijn verzoek deze vestiging goedkeurt.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Rutgers 91 | 25-11-1448

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 6 | 11-02-1449

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 277 | 13-03-1449

Klooster Albergen | Regest 240 | 09-06-1449
Johan van Gravestorpe bekent aan prior en convent te Alberghen zestien Rijnse guldens schuldig te zijn, waarvan hij er jaarlijks met kerstmis drie terug zal betalen, die bij gebreke daarvan uitgewonnen kunnen worden uit zijn erven Zalmeling te Emmenichen en Mersching te Hardenbergh.
Zegel verloren. (Inv. 118.) Mede beschreven in T.R., III, 78.
Datering: op den dach Primi et Feliciani der hiligher mertelers.

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 56 | 12-07-1449

Klooster Galilea Maior te Sibculo | Regest Ter Kuile 94 | 19-12-1449