Rechtelijk Archief Schoutambt Hardenberg, inventarisnummer 13, periode 24 februari 1772 t/m 27 maart 1774

samenvatting van de akten door Gezinus Grissen

(De samenvatting van de akten geeft in de eerste plaats de namen weer van de betrokken personen vanwege het belang als genealogische bron. Bij overdrachten en hypotheekstellingen worden, voor aanduiding van de locatie van de percelen, in de akten ook de namen genoemd van personen van aangrenzende percelen, de samenvatting zou te uitgebreid worden als ook deze personen genoemd zouden worden. Tekst die vermeldt staat tussen “aanhalingstekens” betreft de letterlijke weergave van die tekst uit de akte. De originele tekst van de akten is te vinden op de microfiches.)

Folio 179 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door burgemeester Barend van Borne en zijn ehevrouw Hermanna Elisabeth van Borne geboren van Niel, aan B. van Marle, oudburgemeester van de Stad Zwolle en ontvanger generaal van Salland, en zijn ehevrouw Eva Helena van Marle geboren Golts, voor een somma van 2000 Car. guldens. Als onderpand dient zijn eigendommelijke allodiale en onbezwaarde gehele Erve en Goed Nijmeijer te Diffelen. De kantlijn vermeldt dat het bedrag op 1 september 1800 is afgelost.
Actum Hardenberg, 24 februari 1772.

Folio 180 Huwelijkse Voorwaarden. “Ik Jacob van Riemsdijk, wegens Hoger overheid, verw: Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen; Doe cond en certificere hier mede, Dat voor mij en Keurnoten die waren Bmr. Will: Nijman en G.W. Nijman, in den gerigte gecompareerd sijn, de ondergeschreven personen, Dewelke verklaarden, met weersijds in Leven sijnde ouders, en vrienden raad en consent een Wettelijk Huwelijk gededingd en gesloten te hebben, tusschen Jan Martens Jongman als Bruidegom ter eenre, En Harmtien Jansen Jonge Dochter als Bruid ter andere zijde; zijnde sij Bruid in desen geadsisteerd met haar vader Jan Altena als haren verkoren en geadmitteerden Momboir; En dat wel op na volgende voorwaarden.
Eerstelijk is geconditioneerd, en verklaarden de ouders van de Bruid, met namen Jan Altena en Jannegien Jansen, sijnde de Laatste met de Eerste als Momboir geadsisteerd, Dat de Bruidegom en Bruid voort na de voltrekkinge hares Huwelijks in vollen eigendom sullen genieten en profiteren, de geregte Halfscheid van den gehelen Boedel en goederen van beide de voorn: ouders van de Bruid, om dus dien boedel en goederen geduirende voors. ouders Leven te samen in eene Huishoudinge te administreren en regeren; En dat voorts na ‘t overlijden van voorn: ouders van de Bruid, de andere geregte Harfscheid van derselves Boedel en goederen mede door de Bruidegom en Bruid in desen in in vollen eigendom sullen worden geprofiteerd ende genoten.
Wijders zal door Bruidegom en Bruid, tot voortsettinge en onderstand deses Huwelijks moeten worden aan en bijgebragt alle haare hebbende en krijgende goederen, geene uitgesonderd.
Eindelijk is geconditioneerd, bij aldien het onverhopelijk gebeurde dat eene van beiden het sij Bruidegom of Bruid sonder kind of kinderen natelaten mogte komen te overlijden, dat als dan de Langstlevende van de Eerststervende van haar beiden sal sijn en wesen de enige en universele Erfgename, en dus ook den gehelen Boedel en goederen van beide voorn. ouders van de Bruid in vollen eigendom blijven behouden.
Al het voorschreven verklaarden sij comparanten, met malkanderen geconvenieerd en geaccordeerd te hebben, willende en begerende dat het selve stiptelijk sal worden nagekomen, ofschoon ook alle vereischte solemniteiten hier in niet mogen sijn geobserveerd.
In kennisse der Waarheid, is desen door mij Verw. Scholtus, met de comparanten Bruidegom en Bruid, de beide ouders van de Bruid, de moeder van de Bruidegom, en verdere aanwesende vrienden getekend, en door mij gezegeld, en om dat sij Lieden geen Zegels en hadden so hebben op haar versoek dese voor haar allen met mijn kleine Zegel mede gezegeld”.
De akte wordt ondertekend door Jan Martens, Hermtien Yansen, Yan Altena, Jannetien Yansen, Annegten Yansen en Derk Koersen.
Actum Hardenberg, 11 maart 1772.

Folio 180 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Hendrik Geertsen en zijn huisvrouw Fennegien Jansen, woonachtig te Den Velde, aan Jan Zwiese op ‘t Odink Den Velde en zijn huisvrouw Jannegien Lamberts, voor een somma van 400 Car. guldens. Als onderpand dienen vijf dagwerken hooiland, achter Koningskamp, genaamd de Eggengoors te Holtheme. De kantlijn vermeldt dat het bedrag op 11 mei 1778 is afgelost.
Actum Hardenberg, 18 maart 1772.

Folio 181 Huwelijkse Voorwaarden van Abert Jansen, jongman, en Geertien Hannessen, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Hannes Coertsen als haar verkoren Momboir. Zij krijgen het volle eigendom van het bezit van de bruidegom zijn overleden ouders Jan Hakkers en Jannegien Willemsen, gewoond hebbende en overleden te Baalder, mits dat ze de schulden en lasten van de boedel op zich nemen. In voldoening van de erfportie van de twee zusters van de bruidegom, genaamd Zwaantien- en Jannegien Jansen wordt een regeling getroffen. De zusters krijgen als zij komen te trouwen ieder een somma van 50 Car. guldens en mogen ieder voor zichzelf het vlas spinnen van een spind per jaar. Voorts zullen de zusters tot hun trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden. Het bruidspaar maakt tevens een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Albert Yaansen, Geertien Hannessen de bruid, Hannes Koerts, Zwaantien Jansen de zuster van de bruidegom, Jannegien Jansen de zuster van de bruidegom, Jan Hakkers, Klaas Seinen, Geertein Wijllems en Hendrik Requit.
Actum Hardenberg, 4 april 1772.

Folio 181 vo Huwelijkse Voorwaarden van Gerrit Hendriks, jongman, en Jannegien Hendriks, weduwe van wijlen Jan Everts Stegeman, geadsisteerd met haar broer Jan Hendriks Kleinebuul. “Eerstelijk is geconditoneerd, en verklaarde de stiefschoonmoeder van de Bruid, genaamd Zwaantien Egberts, weduwe van wijlen Evert Stegeman, zijnde in desen met haar schoonzoon Zeine Klaassen als Momboir geadsisteerd, Dat sij Zwaantien Egberts, wed. van Evert Stegeman voorn: bij desen volkomen afstand doed aan de Bruidegom en Bruid in desen van also dane regt, als sij, op den Boedel en goederen van haar en wijlen haar voorn: Eheman bij de Huwelijksvoorwaarde, bij het ingaan van ‘t Huwelijk van wijlen haar stiefsoon Jan Everts Stegeman en de Bruid in desen, in dato den 7 maij 1700 drie en sestigh, voor desen gerigte opgerigt, voor de tijd hares Levens aan haar heeft gehouden; gevende dus de administratie en regeringe volkomen aan de Bruidegom en Bruid over de voorn: boedel en goederen”. De bruidegom en bruid zijn verplicht om Zwaantien Egberts de rest van haar leven te onderhouden en verzorgen in kost en kleding en haar elk jaar 15 guldens te geven, wanneer dit in gebreke blijft maakt zij alsnog aanspraak op de Boedel en goederen zoals dat in de voornoemde Huwelijkse Voorwaarden van 7 mei 1763 vermeldt is. Verder maakt het bruidspaar een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Gerrit Hendriks de bruidegom, Yennegijen Hendricks, Jan Hendricks, Zwaantien Egberts weduwe van Evert Stegeman en stiefschoonmoeder van de bruid, Seine Klaesen, Jannegien Jansen weduwe Kleinebeul de moeder van de bruid, Yan Snijder, Yan Veltman en Jan Bolks.
Actum Hardenberg, 9 april 1772.

Folio 182, 182 vo Huwelijkse Voorwaarden van Hendrik Gerritsen Regtuit, jongman, en Aaltien Gerritsen Kijft, jongedochter, geadsisteerd met haar oom Evert Jansen als haar verkoren Momboir. Zij krijgen het volle eigendom van het bezit van de bruid haar overleden vader Gerrit Jansen en van zijn overleden vier huisvrouwen, mits zij ook alle schulden en lasten zullen voldoen. In voldoening van de erfportie van de halfzuster van de bruid, genaamd Hermina Gerrits, met betrekking tot haar ouders Gerrit Jansen en Jannegien Stoevebeld en haar stiefmoeders Stiene Derksen en Zwaantien Stegink, krijgt zij bij haar trouwen een somma van 30 Car. guldens, een zwart jak en schort, een dobbelsteentjesbed met een peluw en twee kussens. In voldoening van de erfportie van de halfbroer van de bruid, genaamd Zwier Gerrits, met betrekking tot zijn ouders Gerrit Jansen en Zwaantien Stegink, krijgt hij als hij 15 jaar is zijn vaders weefgetouw en zijn kist met klederen, en bij zijn trouwen een ordentelijke Rok en broek, en zal hij door bruid en bruidegom onderhouden en verzorgd moeten worden, tot hij in staat is zelf de kost te verdienen. Voorts zullen de voornoemde halfzuster en halfbroer tot hun trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen. Het bruidspaar maakt ook een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Hendrik Gerrits, Aaltien Gerritsen Kijft de bruid, Gerrijts Gerrijts, Hannes Jansen, Gerrijt Regtuit, Evert Yansen en Hermen Stegink.
Actum Hardenberg, 10 april 1772.

Folio 182 vo Overdracht van De Hof op de Brink te Heemse, door Anna Margareta Raafkus, weduwe van wijlen de koster Albert Warmelink, voor haarzelf en in kwaliteit als moeder en wettige voogdesse van haar minderjarige kinderen, in deze geadsisteerd met Gerrit Dorgelo als haar verkoren Momboir, aan Verwalter Scholtus en ontvanger J. van Riemsdijk en zijn ehevrouw Clara van Riemsdijk geboren Stolte. De Hof was door wijlen Albert Warmelink aangekocht van de erfgenamen Krull.
Actum Heemse, 17 april 1772.

Folio 183 Momberstelling door Anna Magaretha Raafkus, weduwe van wijlen de koster Albert Warmelink, geadsisteerd met haar oom Lucas Merrienberg als haar verkoren Momboir. Zij is voornemens in het huwelijk te treden met de koster Gerrit Dorgelo. Zij stelt Momboiren aan over haar vier onmondige kinderen uit haar vorige huwelijk, genaamd Jan-, Gerhardus-, Hendricus- en Hermannes Warmelink, betreffende erfuiting van het Vaderlijke Goed. Momboiren worden Wijnold Warmelink op ‘t Olde Waterink en Gerrit Everts, beide omen van de kinderen.
Heemse, 17 april 1772.

Folio 183, 183 vo Huwelijkse Voorwaarden van de koster Gerrit Dorgelo, jongman, en Anna Margaretha Raafkus, weduwe van wijlen de koster Albert Warmelink, geadsisteerd met haar oom Lucas Merrienberg als haar verkoren Momboir. De vier onmondige kinderen van wijlen Albert Warmelink en Anna Margaretha Raafkus, genaamd Jan-, Gerhardus-, Hendricus- en Hermannes Warmelink, krijgen in voldoening van hun overleden vaders nalatenschap als zij 25 jaar oud zijn of als zij eerder komen te trouwen behoorlijke bruidegomskleding en de drie jongsten ieder een paar zilveren schoen- en broekgespen. Verder zullen zij de vier kinderen behoorlijk laten leren, lezen, schrijven en rekenen en een ambacht ter verkiezing van de Momboiren, en nog aan ieder een bijbel met zilveren krappen geven. De kinderen worden tevens erfgenamen, samen met de eventueel nog te geboren kinderen.
De akte wordt ondertekend door Gerrit Dorgelo, Anna Margrieta Raafkus, Johannis Dorgeloo, Lukas Merrienberg, Marten Wermlijnk, Wijnelt Wermenck, Gerrit Everts en Gerrit Krikke.
Actum Heemse, 17 april 1772.

Folio 184, 184 vo Huwelijkse Voorwaarden van Roelof Derksen, jongman, en Zwaantien Jansen, jongedochter, geadsisteerd met haar oom Roelof Eggengoor als haar verkoren Momboir. Zij krijgen het volle eigendom van het bezit van de bruid haar ouders wijlen Jan Rademaker en nog in leven zijn de moeder Jannegien Gerritsen, mits zij ook de schulden en lasten op zich nemen. De voornoemde moeder van de bruid zal de tijd van haar leven in het huis onderhouden en verzorgd moeten worden in kost en kleding en wat zij verder van node is, bovendien tot haar particulier gebruik jaarlijks tien dubbele ellen vlaslinnen krijgen of in plaats daarvan een spind lijn voor haar zaaien, naar voorkeur van het bruidspaar. In voldoening van de erfportie van de broer en twee zusters van de bruid, genaamd Gerrit-, Stiene-, Fennegien Jansen, wordt een regeling getroffen. De broer krijgt een somma van 30 Car. guldens, de zusters een bedrag van 20 Car. guldens en een behoorlijk zwart jak en schort. Voorts zullen de broer en zusters tot hun trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden. Tevens maakt het bruidspaar een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Roelof Derks, Zwaantien Jansen de bruid, Jannegien Gerritsen de weduwe van Jan Rademaker en moeder van de bruid, Roelof Eggengoor de oom en momber van de bruid, Hendrijk Gerrijts, Gerrijt Egengoor en Gerrit Geertmans.
Actum Hardenberg, 18 april 1772.

Folio 184 vo Nietingverklaring van een Testament van Hendrik Alberts Beldman. Hij laat het testament van 4 februari 1771 nietig verklaren, als zijnde niet opgericht.
Actum Heemse, 20 april 1772.

Folio 185 Testament van Jan Boerink Merjenberg, woonachtig te Gramsbergen. Hij legateert zijn ehevrouw Janna Boerink de lijftucht en het vruchtgebruik van alle goederen. Zijn gezamenlijke kinderen worden zijn universele erfgenamen, behoudens de lijftucht en het vruchtgebruik door zijn voornoemde vrouw.
Actum Heemse, 22 april 1772.

Folio 185 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Hendrik Westerman en zijn huisvrouw Geertien Jansen, aan Egbert Takman en zijn huisvrouw Jannegien Bijleveld, voor een somma van 550 Car. guldens. Als onderpand dient het eigendommelijke en door hun bewoonde goed, het Westermans genaamd, te Anerveen.
Actum Hardenberg, 10 mei 1772.

Folio 186 Momberstelling door Wigbold Jansen, weduwenaar van wijlen Jannegien Maarlink. Hij is voornemens in het huwelijk te treden met Hendrikjen Berends. Hij stelt Momboiren aan over zijn drie onmondige kinderen uit zijn vorige huwelijk, genaamd Jan-, Annegien- en Albert Wigbolds, betreffende erfuiting van het Moederlijke Goed. Momboiren worden Jan Valkman en Warsse Leemgraven, de eerste neef en de tweede oom van de kinderen.
Hardenberg, 15 mei 1772.

Folio 186, 186 vo Huwelijkse Voorwaarden van Wigbold Jansen, weduwenaar van wijlen Jannegien Maarlink, en Hendrikjen Berends, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Berend Lubberts als haar verkoren Momboir. De drie kinderen van Wigbold Jansen en wijlen Jannegien Maarlink, genaamd Jan-, Annegien- en Albert Wigbolds, krijgen in voldoening van hun overleden moeders nalatenschap het volgende. De beide zoons ieder een somma van 12 guldens en tien stuivers, de dochter krijgt haar overleden moeders kleding en een bijbel met zilveren beslag. De oudste zoon mag tevens introuwen in zijn ouders huis. De kinderen worden tevens erfgenamen, samen met de eventueel nog te geboren kinderen.
De akte wordt ondertekend door Wijgbolt Yansen, Hendrikjen Berends de bruid, Berent Lubberts, Jan Valkman, Werse Lemgraven en Jan Weggebakker.
Actum Hardenberg, 15 mei 1772.

Folio 187 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Hendrik Geertsen en zijn huisvrouw Fennegien Jansen, woonachtig te Den Velde, aan de Diaconie van Gramsbergen, voor een somma van 100 Car. guldens. Als onderpand dienen twee stukken zaailand, naast elkaar en zes schepels groot, op de zogenaamde Schonekamps Kamp te Den Velde.
Actum Hardenberg, 16 mei 1772.

Folio 187 vo Huwelijkse Voorwaarden van Jan Jansen Hannes, jongman, en Fennegien Jansen Balhaar, jongedochter, geadsisteerd met haar oom Hendrik Koning als haar verkoren Momboir. Bruidegom en bruid leggen vast dat, in geval het huwelijk zonder kinderen mocht blijven, bij hun overlijden de een niet erft van de andere maar de nalatenschap van hun respectieve ouders bij de eigen familie en vrienden terecht zal komen.
De akte wordt getekend door Yan Yansen, Fenne Yansen, Hendrik Konijg, Zwaantien Harmsen de weduwe van Jan Balhaar en moeder van de bruid, Yan Kiunge, Hermen Jansen Balhaer, Mette Hermsen, Hermen Yansen Hannes, Evert Yanschen, Gesijen Yansen, Gerrit Blankvort, Fennegien Harmsen huisvrouw van Goossen Hanekamp, en Janna Jansen huisvrouw van Hend. Koning.
Actum Hardenberg, 23 mei 1772.

Folio 188 Overdracht van de eigendommelijke keuterplaats, staande in ‘t Register van ‘t Schoorsteengeld op de naam van Hendrik Timmerman, te Rheeze, bestaande uit het woonhuis, gooren en een mudde zaailand op Splijtlofs Kamp, door Jan Velsink en zijn huisvrouw Hadewigh Hendriks, woonachtig op ‘t Erve Brink te Varssen, aan Jan Harmsen. De eigendommelijke keuterplaats is in december 1766 door de overleden vader van Jan Velsink en Hadewigh Hendriks aan Jan Harmsen verkocht.
Actum Hardenberg, 24 mei 1772.

Folio 188 vo Overdracht van de eigendommelijke keuterplaats, staande in ‘t Register van ‘t Schoorsteengeld op de naam van Hendrik Timmerman, te Rheeze, bestaande uit het woonhuis, gooren en een mudde zaailand op Splijtlofs Kamp, door Jan Harmsen, aan Jan Velsink en zijn huisvrouw Hadewigh Hendriks, woonachtig op ‘t Erve Brink te Varssen. Jan Harmsen had deze eigendommelijk keuterplaats in december 1766 gekocht van de vader van Jan Velsink en Hadewigh Hendriks. Voornoemde van Jan Velsink en Hadewigh Hendriks hebben op 11 september 1771 bij publieke verkoping deze keuterplaats aangekocht.
Actum Hardenberg, 24 mei 1772.

Folio 189 Overdracht van de gerechte halfscheid van een vierde part van een hele driftwhaere in de Marke van Ane en Anerveld, zijnde oorspronkelijk uit het Erve Benen in de Meene onder Ane gelegen, door Roelof Coenderts en zijn huisvrouw Geesjen Knoops, aan Gerrit Jansen Beldman en zijn huisvrouw Hendrikjen Bijleveld, woonachtig te Ane.
Actum Hardenberg, 24 mei 1772.

Folio 189 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Lucretia Kwant, weduwe van wijlen Albert Schutstal, en haar kinderen Jan Schutstal, Margaretha Schutstal, Hillebrand Schutstal, koopman te Zwolle, en dan nog Derk Odink in kwaliteit als gevolmachtigde van Diederica ten Noever, huisvrouw van voornoemde Hillebrand Schutstal, luid procuratie voor burgemeesteren, schepenen en raden der Stad Zwolle op 30 van deze maand, zijnde voornoemde Lucretia Kwant en Margaretha Schutstal zijn in deze geadsisteerd met Derk Odink als hun verkoren Momboir, aan Hendrik Timmerman te Zwolle, voor een somma van 1500 Car. guldens. Als onderpand dienen twee en halve dagwerk hooiland in de Biermansmaate onder Gramsbergen en drie opgaande veenakkers bij de Geughiesdijk te Anerveen.
Actum Gramsbergen, 31 mei 1772.

Folio 190 Overdracht van de halve Assieskamp, zijnde twee mudden zaailand met het daarbij behorende boshout, zijnde de halfscheid van het boshout op voornoemde Assieskamp, te Brucht, door Geertruid Smook, weduwe van wijlen predikant J.J. ter Poorten, voor haarzelf en als moeder en voogdesse van haar kinderen Petronella ter Poorten, Johannes ter Poorten, Johanna ter Poorten en Silvestra Diderica ter Poorten, zijnde zij comparante geadsisteerd met haar schoonzoon Jacob Leeuw als haar verkoren Momboir, verder nog Harmannes Hendricus ter Poorten, predikant te Avereest, en Jacob Leeuw en zijn ehevrouw Gerharda Maria ter Poorten, en dan nog voornoemde Jacob Leeuw in kwaliteit als gevolmachtigde van Hendrik Groskamp en zijn ehevrouw Asselina Hendrica ter Poorten, luid procuratie op 27 mei van dit jaar en alhier getoond, aan Dr. G. van Sambeek. Bij publieke verkoping op 12 december 1771 door hem aangekocht.
Actum Hardenberg, 11 juni 1772.

Folio 190 vo Overdracht van een koeweide op de Brugtermarsch en de Legen Esch te Brucht, door Geertruid Smook, weduwe van wijlen predikant J.J. ter Poorten, voor haarzelf en als moeder en voogdesse van haar kinderen Petronella ter Poorten, Johannes ter Poorten, Johanna ter Poorten en Silvestra Diderica ter Poorten, zijnde zij comparante geadsisteerd met haar schoonzoon Jacob Leeuw als haar verkoren Momboir, verder nog Harmannes Hendricus ter Poorten, predikant te Avereest, en Jacob Leeuw en zijn ehevrouw Gerharda Maria ter Poorten, en dan nog voornoemde Jacob Leeuw in kwaliteit als gevolmachtigde van Hendrik Groskamp en zijn ehevrouw Asselina Hendrica ter Poorten, luid procuratie op 27 mei van dit jaar en alhier getoond, aan Harmen Hendriks op ‘t Willems en zijn huisvrouw Aaltien Derksen, woonachtig te Rheeze. Bij publieke verkoping op 12 december 1771 door hun aangekocht.
Actum Hardenberg, 11 juni 1772.

Folio 191 Overdracht van een koeweide op de Brugtermarsch en de Legen Esch te Brucht, door Geertruid Smook, weduwe van wijlen predikant J.J. ter Poorten, voor haarzelf en als moeder en voogdesse van haar kinderen Petronella ter Poorten, Johannes ter Poorten, Johanna ter Poorten en Silvestra Diderica ter Poorten, zijnde zij comparante geadsisteerd met haar schoonzoon Jacob Leeuw als haar verkoren Momboir, verder nog Harmannes Hendricus ter Poorten, predikant te Avereest, en Jacob Leeuw en zijn ehevrouw Gerharda Maria ter Poorten, en dan nog voornoemde Jacob Leeuw in kwaliteit als gevolmachtigde van Hendrik Groskamp en zijn ehevrouw Asselina Hendrica ter Poorten, luid procuratie op 27 mei van dit jaar en alhier getoond, aan Jan Welink en zijn huisvrouw Geesjen Harmsen, woonachtig te Rheeze. Bij publieke verkoping op 12 december 1771 door hun aangekocht.
Actum Hardenberg, 11 juni 1772.

Folio 191 vo Testament van Gerrit Haberts. Hij benoemt tot erfgenaam in de legitieme portie, zijn vader Egbert Haberts en bij zijn vooroverlijden zoals aan hem volgens het Recht van de Provincie is te doen. Tot zijn universele erfgenaam benoemd hij zijn broer Evert Haberts.
Actum Holtheme, 18 juni 1772.

Folio 192 Momberstelling door Hendrik Jansen Hekman, weduwenaar van wijlen Zwaantien Jansen. Hij is voornemens in het huwelijk te treden met Fennegien Kamkers. Hij stelt Momboiren aan over een van zijn twee onmondige kinderen, genaamd Hermina Hendriks, zoals die ook al over Jannegien Hendriks waren aangesteld, betreffende erfuiting van de nalatenschap van hun moeder en stiefmoeder Zwaantien Jansen. Momboiren van Hermina Hendriks worden, Reinder Stokman en Evert Jansen, beide omen van het kind.
Hardenberg, 13 juli 1772.

Folio 192, 192 vo Huwelijkse Voorwaarden van Hendrik Jansen Hekman, weduwenaar van wijlen Zwaantien Jansen, en Fennegien Kamkers, geadsisteerd met haar vader Geert Kamkers als haar verkoren Momboir. De dochter van de bruidegom en wijlen Zwaantien Jansen, genaamd Hermina Hendriks, krijgt in voldoening van haar moeders nalatenschap haar damasten rok, bijbel met zilver beslag en de halfscheid van haar kleding. De andere dochter van de bruidegom, genaamd Jannegien Hendriks, krijgt in voldoening van haar stiefmoeders nalatenschap de halfscheid van haar kleding. De voornoemde kinderen worden erfgenaam, samen met de eventueel nog te geboren kinderen. Ook verklaart de bruidegom het zoontje van de bruid, genaamd Jan Kamkers, aan te nemen als zijn kind en dat ook hij erfgenaam wordt met de eventueel nog te geboren kinderen.
De akte wordt getekend door Hendrik Jansen Hekman de bruidegom, Fennegien Kamkers de bruid, Geert Kamkers, Reinder Hekman, Evert Yansen, Albert Jansen en Jan Schuldink.
Actum Hardenberg, 13 juli 1772.

Folio 193 Momberstelling door Jantijn Gravers, weduwe van wijlen Harm. Kleefman, zijnde in deze geadsisteerd met Hend. Blankvoort als haar verkoren Momboir. Zij is voornemens in het huwelijk te treden met Albert Hendriksen Goorhuis. Zij stelt Momboiren aan over haar drie minderjarige kinderen uit haar vorige huwelijk, genaamd Jannegien- Janna- en Gerrit Kleefman, betreffende erfuiting van het Vaderlijke Goed. Momboiren worden Gerrit Gravers en Hendrik Koning, beide omen van de kinderen.
Hardenberg, 18 juli 1772.

Folio 193, 193 vo Huwelijkse Voorwaarden van Albert Hendriksen Goorhuis, jongman, en Jantijn Gravers, weduwe van Harmen Kleefman, geadsisteerd met Hend. Blankvoort als haar verkoren Momboir. De kinderen van de bruid en wijlen Harmen Kleefman, genaamd Jannegien- Janna- en Gerrit Kleefman, krijgen in voldoening van hun overleden vaders nalatenschap het volgende. Jannegien en Janna krijgen ieder 6 guldens aan geld, en Gerrit krijgt zijn overleden vaders kist en kleding. De voornoemde kinderen worden erfgenaam, samen met de eventueel nog te geboren kinderen.
De akte wordt ondertekend door Albert Hendriks Goris, Yantin Gravers, Hendrijck Blankvort, Gerrit Berents, Gerrit Gravers, Hendrijk Koning, Berent Ekenkerst en Lugger Assen.
Actum Hardenberg, 18 juli 1772.

Folio 194 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Annegjen Ruben, weduwe van wijlen de jood Israel Emanuel, met haar zoon Salomon Israel, aan G.J. van Leeuwen en zijn ehevrouw Mijntjen van der Horst, voor een somma van 200 Car. guldens. Als onderpand dienen het eigendommelijke woonhuis en grond, staande en gelegen tussen het huis van Mulder en het voetpad naar de molen op de Brink te Heemse.
Actum Hardenberg, 22 juli 1772.

Folio 194 vo, 195 Huwelijkse voorwaarden van Arend Reints, jongeman, en Zwaantien Egberts, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Egbert Gerrits als haar verkoren Momboir. Zij krijgen het volle eigendom van het bezit van de bruidegom zijn stiefvader en van zijn moeder, genaamd Egbert Reints en Annegien Arends, met alle schulden en lasten. Bruidegom en bruid zijn verplicht de voornoemde stiefvader en moeder van de bruidegom de tijd van hun leven te onderhouden en verzorgen, en behoorlijke huisvesting, kost, drank en linnen kleding te geven, en daarnaast nog jaarlijks tot verzorging van wollen kleding en verder particulier gebruik te geven de vruchten van een half mudde land, het Walstukke genaamd, en een spind lijn, gezaaid op nieuw gescheurd land, waarvan de voornoemde moeder het vlas zal mogen spinnen. In voldoening van de erfportie van de drie halfbroers en halfzuster van de bruidegom, genaamd Lucas-, Gerrit-, Albert- en Hillegien Reints, zullen zij na het overlijden van hun ouders Egbert Reints en Annegien Arends, of als zij eerder komen te trouwen, krijgen een ieder een somma van 50 guldens, behoorlijke bruidegoms- of bruidskleding en een drachtig koebeest. De kleding en verdere spullen van de stiefvader worden onder de zoons verdeelt, en de kleding van de moeder gaat naar de dochter. Voorts zullen de drie halfbroers en halfzuster tot hun trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden. Het bruidspaar maakt tevens een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Arent Rens, Zwaantien Egberts de bruid, Egbert Gerrits de vader en momber van de bruid, Egbert Rens, Annegien Arends de moeder van de bruidegom, Jan Hakkers, Engbert Henderks en Hermen Egbers.
Actum Hardenberg, 25 juli 1772.

Folio 195 vo Testament van Geerligh Oeverman. Hij prolegateert aan beide kinderen van wijlen zijn dochter Jannegien Oeverman, getrouwd geweest aan Albert Zwiese, genaamd Everdina Zwiese en Zwaantien Zwiese ieder een somma van 300 guldens. Hij benoemt tot zijn universele erfgenamen de beide voorgenoemde kinderen in plaats van hun moeder, zijn dochters Aaltien Oeverman en Willemina Oeverman, en zijn zoon Jan Oeverman, om buiten het geprolegateerde in vier gelijke porties te erven.
Actum Gramsbergen, 27 juli 1772.

Folio 196 Overdracht van de halve katerstede, in de wandeling Stroomans genaamd, voor een somma van 675 Car. guldens, in de Markte van Holtheme en Den Velde, waarvan de andere halfscheid toebehoord aan Roelof Berends, door Jan van ‘t Holt en zijn huisvrouw Fennegien Zwiese, aan Jan Hendriksen en zijn huisvrouw Jannegien Evertsen. De grootvader van Fennegien Zwiese, genaamd Herman Zwiese, heeft dit voormaals aangekocht van de erfgenamen Ulenberg, en door haar vader Hendrik Zwiese is dit in het jaar 1769 wederom aan voornoemde Jan Hendriksen verkocht.
Actum Hardenberg, 29 juli 1772.

Folio 196 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Jan Hendriksen en zijn huisvrouw Jannegien Coertsen, aan Jan Zwiese op ‘t Odink Den Velde en zijn huisvrouw Jannegien Lamberts, voor een somma van 725 Car. guldens. Als onderpand dient de halve katerstede, in de wandeling Stroomans genaamd, door Jan Hendriksen en zijn huisvrouw Jannegien Coertsen zelf bewoond en gebruikt, gelegen in de Marke van Holtheme en Den Velde. De halve katerstede is op heden aan hen getransporteerd door Jan van ‘t Holt en zijn huisvrouw Fennegien Zwiese. Verder is gecompareerd Roelof Berends die, tot zekerheid van het voorgenoemde kapitaal, als een speciale hypotheek wil stellen een dagwerk hooiland, horende bij zijn eigendommelijke andere halfscheid van de voornoemde katerstede Stroomans. De kantlijn vermeldt dat het bedrag op 25 februari 1802 is afgelost.
Actum Hardenberg, 29 juli 1772.

Folio 197 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Roelof Berends, aan Hendrik Grimmerink, voor een somma van 425 Car. gulden. Als onderpand dient zijn eigendommelijke halve katerstede, in de wandeling Stroomans genaamd. De kantlijn vermeldt dat het bedrag op 25 februari 1802 is afgelost.
Actum Hardenberg, 29 juli 1772.

Folio 197 vo Huwelijkse Voorwaarden van Jan Haberts, jongman, en Geertruid Arends, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Arend Jansen als haar verkoren Momboir. Zij krijgen het volle eigendom van het bezit van de beide ouders van de bruidegom Willem Haberts en Jannegien Vliermans, met alle lusten en lasten, en verplichten zich de voornoemde ouders de tijd van hun leven te verzorgen en onderhouden in kost en kleding en wat verder van node is. In voldoening van de erfportie van de twee broers en twee zusters van de bruidegom, genaamd Roebert Haberts, Willem Haberts, Geesjen Haberts huisvrouw van Hend. Lotterman, en Harmtien Haberts, wordt een regeling getroffen, zij krijgen ieder een somma van 80 Car. guldens. Het bruidspaar maakt tevens een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Jan Haabers, Geertruijt Arents, Arent Yansen, Willem Habers, Roebert Habers, Willem Habers, Hindrik Lotterman, Hermtien Habers en Jan Mas.
Actum Hardenberg, 15 augustus 1772.

Folio 198 Overdracht van een stukje zaailand, oorspronkelijk uit het Erve Wekenhorst, te Holtheme, door Hendrik Spijker en zijn huisvrouw Lammegien Spijker, woonachtig in ‘t Laar, aan Harmen Twenker en zijn huisvrouw Fennegien Hering, ook woonachtig in ‘t Laar, voor een somma van 100 guldens.
Actum Hardenberg, 20 augustus 1772.

Folio 198 vo Huwelijkse Voorwaarden van Hendrik Alberts, weduwenaar van wijlen Hillegien Bijleveld, en Truite Engberts, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Engbert Reints als haar verkoren Momboir. Het bruidspaar maakt een testament op langstlevende. Bij kinderloos overlijden van het bruidspaar vervalt de erfenis aan wederzijdse vrienden. Mocht een van de twee partners overlijden en de andere trouwt opnieuw, dan geldt voor dit bruidspaar weer het testament op langstlevende. Het bruidspaar houdt zich het recht voor om het testament ten allen tijde te mogen wijzigen.
De akte wordt ondertekend door Hendrik Albers, Trute Enberts, Engbert Reins, Albert Luckas, Berent Bijlevelt en Wijllem Derks.
Actum Hardenberg, 29 augustus 1772.

Folio 199, 199 vo Overdracht door J.M. van Kirberin, gevolmachtigde van de Joachim Baron van Bentinck tot Wolda, luid kwalificatie hierna ten protocol geregistreerd, aan C.W.J. Baron van Coeverden tot den Doorn, van het eigendommelijke Erve en goed Klinge te Radewijk, zijnde los van huur, en de daartoe behorende hoge en lage landerijen, houtgewassen, rechten en gerechtigheid, bevrijdt van hypothecatie, en van de eigendommelijke halve Vassenslag in de Meene en een stukken land op de Vlaskamp en de Pijping, zijnde beide allodiaal en gebruikt bij het leenhorige Erve Wolbink te Ane, welke voornoemde Erve ook aan de Baron van Coverden is overgedragen. De Joodse koopman Isaac Moses, waarbij de hypotheek berust, verklaart de voorstaande goederen uit de arrest te ontslaan.
Actum Hardenberg, 7 september 1772.

Folio 199 vo, 200 Volmachtiging opgestelt door burgemeesteren, schepenen en raden van de Stad Coevorden. Joachim Baron van Bentinck, Heer van het Wolda, volmachtigt hierbij Martinus van Kerberen, vaandrig in dienst van deze Staat, voor het doen van de volgende transporten van Sallandse goederen, waarop de Joodse koopman Isaac Moses arrest heeft. Het Erve Wolbrinks te Ane, het halve Vassenslag in de Meene, een stuk land op de Vlaskamp, een stuk land in de Pijping, het Erve Clinge te Radewijk, het Erve Bous Den Velde, het Erve Eggengoor te Holtheme, tien en nog zes schepel land op de Holthemer Es, de Demesgooren, het aandeel in Boekriempies, ‘t Weverspiek, en de Hoge Maate.
Coevorden, 5 september 1772.

Folio 200, 200 vo Overdracht van het Erve Bouwhuis te Den Velde, Erve Eggengoor te Hotheme, een stuk van tien en een stuk van zes schepel land op de Holthemer Es, het Demesgooren, het aandeel Boekriemptysplaats, het Spijk of Vosmaate, de Hoge Maate, alle te Holtheme gelegen, door J.M. van Kirberin, gevolmachtigde van de Joachim Baron van Bentinck tot Wolda, luid kwalificatie hiervoor ten protocol geregistreerd, aan C.W.J. Baron van Coeverden tot den Doorn. Bovengemelde gevolmachtigde neemt hierbij over een somma van 4000 guldens met verschuldigde rente die toekomt aan de Erfgenamen van Muijden, en een somma van 700 guldens die toekomt aan Gerrit Kwant, welke voornoemde twee capitalen in gemelde goederen zijn gevestigd. De Joodse koopman Isaac Moses, waarbij de hypotheek van deze goederen berust, verklaart de voorstaande goederen uit het arrest te ontslaan.
Actum Hardenberg, 7 september 1772.

Folio 201 Schuldbekentenis en hypotheekstelling door J.M. van Kirberin, gevolmachtigde van de Joachim Baron van Bentinck tot Wolda, luid kwalificatie hiervoor ten protocol geregistreerd, aan de jood Isaac Moses, koopman te Coevorden, voor een bedrag van 4600 Car. guldens. Dit met betrekking tot de hypotheek, die op de verkochte goederen uit bovenstaande akte rustte. Als onderpand dienen de halve Plasesch, het land den Bos, de Bestensweide en een stuk grond aan de Lege Holhorst en Hoge Holhorst, alle gelegen te Holtheme. Het voorgenoemde bedrag moet op 7 september 1773 zijn opgebracht. De kantlijn vermeldt 22 september als datum waarop dit bedrag is afgelost.
Actum Hardenberg, 8 september 1772.

Folio 201 vo Verklaring van Joachim Baron van Bentinck, Heer van het Wolda, dat de gedane transporten en nog te doende transport van Erve Wolbink te Ane door zijn gevolmachtigde J.M. Kirberin op 7 september van dit jaar, aan C.W.J. Baron van Coeverden tot den Doorn, te houden van die kracht als zijnde door hemzelf gedaan.
Hardenberg, 21 september 1772.

Folio 202, 202 vo Testament van Lucas Wolters en zijn huisvrouw Berentien Geertsen, die na ontslagen te zijn van het Momboirschap van haar man, wordt geadsisteerd met Berend Harmsen als haar verkoren Momboir. Zij benoemen hun dochter Geertruid Lucass met haar eheman Hendrik Jansen, of bij hun vooroverlijden de kinderen, tot hun universele erfgenamen. In voldoening van de erfportie van de andere vijf kinderen wordt een regeling getroffen. Jan Lucass, de oudste zoon, krijgt 50 Car. guldens en een sergie rok, Hendrik Lucass 14 Car. guldens, Annegien Lucass 14 Car. guldens, Wibbegien Lucass 18 Car. guldens en Aaltjen Lucass 14 Car. guldens. De universele erfgenamen zullen de voornoemde kinderen tot hun trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis moeten verzorgen en onderhouden.
Actum Heemserveen, 29 september 1772.

Folio 202 vo, 203 Huwelijkse Voorwaarden van Geert Vrijlink, jongman, en Wibbegien Jannessen, jongedochter, geadsisteerd met haar stiefvader Gerrit Jansen als haar verkoren Momboir. Ze trouwen in gemeenschap van goederen en benoemen elkaar als erfgenaam, in geval er geen kinderen geboren worden. Wanneer een van hun beiden komt te overlijden, en hun eventueel gekregen kinderen overlijden zonder kinderen na te laten, vervalt hun goederen en allodiale goederen weer aan hun dan nog in leven zijnde vader of moeder. “Zullende door den Bruidegom , omtrent al het voorschreven, ten opsigte van het Lheenhorige Erve Vrijlink tot Diffelen, ‘t geen aan hem is toebehorende, van den Lheen Heere der Lheenkamer so eertijds onder den Huijse Collendoorn heeft gehoord, de nodige approbatie worden verzogt”.
De akte wordt ondertekend door Geert Vrilijnk, Wijbbegien Yans, Gerrijt Jansen, Aaltien Klaassen, Alber Oolbers, Hendrick Alberts, Evert Jansen, Wibbegien Geertsen de weduwe van Arend Vrijlink en de moeder van de bruidegom, en Gerrit Vrijlink de broer van de bruidegom.
Actum Heemse, 9 oktober 1772.

Folio 203 vo Verklaring van Joachim Baron van Bentinck tot Wolda. Hij verklaart hierbij afstand te doen van de op 12 augustus van dit jaar aan Gerrit Kwant verkochte Grote en Kleine Schapenmarsch.
Hardenberg, 27 oktober 1772.

Folio 203 vo, 204 Huwelijkse Voorwaarden van Rolof Assen, jongman, en Arendina Arends, jongedochter, geadsisteerd met haar broer Geert Vrijlink. Ze trouwen in gemeenschap van goederen en benoemen elkaar als erfgenaam, in geval er geen kinderen geboren worden.
De akte wordt ondertekend door Roelo Asse, Arendina Arends, Gert Vrilijnk, Wibbegien Vrijlink de moeder van de bruid, Lammegien Coerts de moeder van de bruidegom, Hermen Hof, Evert Jansen, Roelof Bartelink, en Klaas Wermink.
Actum Hardenberg, 29 oktober 1772.

Folio 204, 204 vo Huwelijkse Voorwaarden van Jan Hendrik Jansen, jongman, en Egbertien Arendsen, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Arend Hamhuis als haar verkoren Momboir. Zij krijgen de halfscheid van het bezit van de bruid haar ouders Arend Hamhuis en Geesjen Egberts en gaan samen de huishouding voeren. Na het overlijden van haar ouders krijgen zij het volle eigendom. In voldoening van de erfportie van de halfzuster, genaamd Lutgertien Arends, getrouwd aan Gerrit Brink, en de drie zusters van de bruid, genaamd Geesjen Arends, getrouwd aan Gerrit Hendriks, Geertien Arends en Aaltien Arends. Lutgertien krijgt 26 guldens en een koebeest; Geesjen Arends 26 guldens; Geertien Arends 26 guldens en als zij komt te trouwen een koebeest en een uitzet zoals ook haar getrouwde zusters hebben genoten; Aaltien Arends 26 guldens en als zij komt te trouwen een koebeest, en verder zullen de bruidegom en bruid voor haar drie schapen onderhouden waarvan zij het profijt trekt, al behouden de bruidegom en bruid de opbrengst van de wol voor het voeder. Voorts zullen de ongetrouwde zusters van de bruid tot een trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen wonen en verzorgd worden. Het bruidspaar maakt ook een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Jan Hendrik Jansen, Egbertien Arendsen, Arend Hamhuis de vader en momber van de bruid, Geesjen Egberts de moeder van de bruid, Gerrit Brink en Klaas Jansen.
Actum Hardenberg, 31 oktober 1772.

Folio 205 Overdracht van de Grote en Kleine Schapenmarsch te Holtheme, door Joachim Baron van Bentinck tot Wolda, aan Gerrit Kwant, woonachtig te Holtheme, die zegt op 12 augustus van dit jaar bij executoriale distractie koper hiervan te zijn geworden voor een somma van 3670 guldens.
Actum Hardenberg, 2 november 1772.

Folio 205 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Gerrit Kwant en zijn huisvrouw Berentien Egberts, woonachtig te Holtheme, aan Rutg. Mazier, rustend predikant van Gramsbergen, en zijn ehevrouw Hendrina van Dijk, voor een somma van 3200 Car. guldens. Als onderpand dient de eigendommelijk weide of hoogland, genaamd de Grote en Kleine Schapenmarsch te Holtheme, dat op 12 augustus bij executoriale distractie uit de goederen van Joachim Baron van Bentinck tot Wolda is aangekocht en op heden is getransporteerd, en dan nog twee eigendommelijke stukken zaailand op de Plas Esch te Holtheme.
Actum Hardenberg, 2 november 1772.

Folio 206 Overdracht door Lefert Rustenberg, woonachtig te Hardenberg, aan zijn zwagers Jochem en Andries Doorn, van al het geen hij nog te goed heeft van zijn aandeel in het Lingensche Veer over de jaren 1760 t/m 1768 en welke onder de Heer Dr. D. Berg te Zwolle en secretaris Kramer te Hardenberg berustende zijn, en zulks in betaling, tenminste in mindering van ‘t geen de comparant uit diverse hoofde aan zijn zwagers verschuldigd is.
Hardenberg, 2 november 1772.

Folio 206 Overdracht door Isaac Moses, Joods koopman te Coevorden, aan J.A. van Laar, woonachtig te Zwolle, van de hypotheek ten laste van Joachim Baron van Bentinck tot Wolda, zijnde een somma van 4600 guldens, welke akte op 8 september jongstleden in dit gericht is gepasseerd. Dit in voldoening van twee obligaties, ieder groot 2000 guldens met de rente, die de Heer van Laar toekomen, alsmede van een somma van 300 guldens voor voornoemde Heer van Laar, die hij voor de comparant heeft voldaan aan de Heer H. van Delden en Vrouw van den Oever te Zwolle.
Hardenberg, 2 november 1772.

Folio 206 vo Rekeningoverzicht van Evert van der Scheer en Roelof Haberts, in kwaliteit als Momboiren over de nagelaten kinderen van wijlen Jan Haberts en Hendrikjen van der Scheer, genaamd Hendrik Haberts en Lambert Haberts, betreffende het beheer van de ontvangsten en uitgaven. Ook is aanwezig voornoemde Hendrik Haberts, zijnde thans getrouwd en meerderjarig, hierbij verzoekende om van zijn Momboiren te worden ontslagen, en hun bedankt voor de goede administratie omtrend zijn persoon en zijn goederen.
Hardenberg, 19 november 1772.

Folio 207 Overdracht van zijn eigendommelijke drie vierendeel dagwerk hooiland, gelegen in zijn eigen bepaling in de Kalfsboom te Heemse en twee stukjes zaailand op de Heemser Es, door Jan Willem Boerrigter en zijn ehevrouw Wibbegien Kleven, woonachtig in ‘t Laar, aan Jan Noorink en zijn ehevrouw Catharina ten Winkel.
Actum Hardenberg, 22 november 1772.

Folio 207 vo Overdracht van drie stukken zaailand op de Holthemer Esch voor een somma van van 1400 guldens, door C.J.W. Baron van Coeverden, Heer van den Doorn, etc., etc., aan Gerrit Kwant en zijn huisvrouw Berentien Egberts, woonachtig te Holtheme. Van de overgedragen stukken zaailand is de ene halfscheid in contante penningen voldaan, en de andere halfscheid met overneming van een gerichtelijke hypothecaire obligatie van 300 guldens, en een handschrift van 400 guldens, beide ten laste van Joachim Baron van Bentinck tot Wolda geweest zijnde, en door C.J.W. Baron van Coeverden bij ‘t koopcontract of transport van de 7e september van dit jaar mede zijnde aangenomen te voldoen, ten genoegen zijn voldaaan en bij dezen betaald.
Actum Hardenberg, 24 november 1772.

Folio 208 Volmachtstelling door Maurits Willem van den Appell en zijn ehegemalinne Adriana van den Appell geboren van de Merwede voor het gericht te Emden in het Koninkrijk Pruisen. Zij volmachtigen Gerrit Gooris te Hardenberg tot het doen van de transport en overdracht van de vaste goederen die op 11 april van dit jaar publiekelijk zijn verkocht ten overstaan van het gericht van Hardenberg, als ook van het Huis Veltinckveld te Ane met de daarbij behorende landerijen, opgaande bomen, akkermaalshout, etc., zoals dit in de maand augustus van dit jaar volgens koopbrief verkocht is. Ook wordt hij gevolmachtigd om de Heer Hof Richter van Salland te verzoeken om de nodige approbatie over de verkoop van twee mudden gezaaid zaailand, een dagwerk hooiland, enige lage landerijen, en twee vijfde parten driftwaare, zijnde uit het Erve Hoebertinck of Hoebert in de buurtschap Ane, zoals wijlen comparantens vader Kapitein Will. Daniel van der Merwede, onder Ridderschap van Per Joch Balok, daar mede op 14 juni 1750 laatstelijk is beleend, door haar comparanten aan Burgemeester B. van Borne, de Verw. Scholtus J. van Riemsdijk en Evert Vedelaar verkocht. En voorts om aan deze drie voornoemde kopers voor de Heer Hof Richter, van de voornoemde Hofhorige goederen uit het Erve Hoebertinck of Hoeberts, te doen behoorlijke cessie, transport en overdracht.
Actum Emden, 16 september 1771.

Folio 208 vo Overdracht van een stuk land genaamd de Koemaate ,groot vier dagwerken zaai- en groenland met een singel van opgaande bomen en akkermaalshout, zijnde voormaals aangekocht uit het Erve Aans te Ane, door Gerrit Gooris, bij kwaliteit van gevolmachtigde van Maurits Willem van den Appell en zijn ehegemalinne Adriana van de Appell geboren van dr Merwede, luid procuratie van 16 september 1771 voor het Amtsgericht te Emden, aan Jan Hendrik van Langen. De vaste goederen zijn op 11 april 1771 bij publieke verkoping verkocht aan Jan Hendrik van Langen.
Actum Hardenberg, 5 september 1772.

Folio 209 Overdracht van het Huis, Lottermans Hof genaamd, met de grond waar het op staat, de goorens, ongeveer twee mudden zaailand, een dagwerk hooiland met de opgaande bomen, het akkermaalshout en de grond waar het op staat, alles omtrent het huis gelegen, gelegen te Ane, door Gerrit Gooris, bij kwaliteit van gevolmachtigde van Maurits Willem van den Appell en zijn ehegemalinne Adriana van de Appell geboren van dr Merwede, luid procuratie van 16 september 1771 voor het Amtsgericht te Emden, aan Evert Vedelaar en zijn huisvrouw. De vaste goederen zijn op 11 april 1771 bij publieke verkoping verkocht aan Evert Vedelaar en zijn huisvrouw.
Actum Hardenberg, 5 september 1772.

Folio 209 vo Overdracht van de halfscheid van het Grote Vlier, zijnde zes koeweiden, kennelijk gelegen met samen met de andere zes koeweiden onder het Erve Woltens te Lutten waarmee deze mandelig zijn, in haar eigen bepaling onder de Marke van Collendoorn, door Gerrit Gooris, bij kwaliteit van gevolmachtigde van Maurits Willem van den Appell en zijn ehegemalinne Adriana van de Appell geboren van dr Merwede, luid procuratie van 16 september 1771 voor het Amtsgericht te Emden, aan Roelof Assen, woonachtig te Lutten. De vaste goederen zijn op 11 april 1771 bij publieke verkoping verkocht aan Roelof Assen.
Actum Hardenberg, 5 september 1772.

Folio 210 Overdracht van de ene halfscheid van de Grote en Kleine Bongerties, beplant met akkermaalshout, kennelijk gelegen bij de Molenberg, en van de ene halfscheid van een stuk land genaamd het Lammaatjen, beplant met opgaande bomen en akkermaalshout, gelegen te Ane, door Gerrit Gooris, bij kwaliteit van gevolmachtigde van Maurits Willem van den Appell en zijn ehegemalinne Adriana van de Appell geboren van dr Merwede, luid procuratie van 16 september 1771 voor het Amtsgericht te Emden, aan burgemeester Barend van Borne, en zijn ehevrouw H.E. van Borne geboren van Niel. De vaste goederen zijn op 11 april 1771 bij publieke verkoping verkocht aan Barend van Borne, en zijn ehevrouw H.E. van Borne geboren van Niel.
Actum Hardenberg, 5 september 1772.

Folio 210 vo Overdracht van de andere halfscheid van de Grote en Kleine Bongerties, beplant met akkermaalshout, kennelijk gelegen bij de Molenberg, en van de andere halfscheid van een stuk land genaamd het Lammaatjen, beplant met opgaande bomen en akkermaalshout, gelegen te Ane, door Gerrit Gooris, bij kwaliteit van gevolmachtigde van Maurits Willem van den Appell en zijn ehegemalinne Adriana van de Appell geboren van dr Merwede, luid procuratie van 16 september 1771 voor het Amtsgericht te Emden, aan Scholtus Jacob van Riemsdijk en zijn ehevrouw Clara van Riemsdijk geboren Stolte. De vaste goederen zijn op 11 april 1771 bij publieke verkoping verkocht aan Jacob van Riemsdijk en zijn ehevrouw Clara van Riemsdijk geboren Stolte.
Actum Hardenberg, 5 september 1772.

Folio 211, 211 vo Overdracht van de ene halfscheid van Huis Veltinkveld te Ane met de daarbij behorende landerijen, opgaande bomen, akkermaalshout, etc., door Gerrit Gooris, bij kwaliteit van gevolmachtigde van Maurits Willem van den Appell en zijn ehegemalinne Adriana van de Appell geboren van dr Merwede, luid procuratie van 16 september 1771 voor het Amtsgericht te Emden, aan burgemeester Barend van Borne, en zijn ehevrouw H.E. van Borne geboren van Niel. De vaste goederen zijn op 3 en 23 augustus 1771 bij publieke verkoping verkocht aan Barend van Borne, en zijn ehevrouw H.E. van Borne geboren van Niel.
Actum Hardenberg, 5 september 1772.

Folio 211 vo, 212 Overdracht van de andere halfscheid van Huis Veltinkveld te Ane met de daarbij behorende landerijen, opgaande bomen, akkermaalshout, etc., door Gerrit Gooris, bij kwaliteit van gevolmachtigde van Maurits Willem van den Appell en zijn ehegemalinne Adriana van de Appell geboren van dr Merwede, luid procuratie van 16 september 1771 voor het Amtsgericht te Emden, aan Scholtus Jacob van Riemsdijk en zijn ehevrouw Clara van Riemsdijk geboren Stolte. De vaste goederen zijn op 3 en 23 augustus 1771 bij publieke verkoping verkocht aan Jacob van Riemsdijk en zijn ehevrouw Clara van Riemsdijk geboren Stolte.
Actum Hardenberg, 5 september 1772.

Folio 212 vo Overdracht van ongeveer de halfscheid van de Katerstede de Blaauwenkamp te Baalder, door de kopers en wijlen hun vader Hendrik Zwiese jarenlang meijerswijze bewoond, bestaande uit het woonhuis en goren met de daarbij gelegen stukken zaailand en groenland, en een vierendeel whaere, door secretaris Berend Gerhard Kramer, voor zichzelf en namens de kinderen van wijlen zijn broer Jan Kramer, voorts Femia Hermanna Kramer, huisvrouw van procurator Jan Willem Baerselman, voor haarzelf en als gevolmachtigde van haar man, luid procuratie voor het Scholtengericht van Hellendoorn op 2 maart van dit jaar, zijnde de laatste comparante geadsisteerd met haar broer secretaris B.G. Kramer voornoemd als haar verkoren Momboir, aan Jan van ‘t Holt en zijn huisvrouw Fennegien Zwiese.
Actum Hardenberg, 9 december 1772.

Folio 213 Testament van Jan van ‘t Holt en zijn huisvrouw Fennegien Zwiese, woonachtig op de Blaauwenkamp te Baalder, zijnde zij ontslagen van het momberschap van haar man en hierbij geadsisteerd met Evert Bruins als haar verkoren Momboir. Zij maken een testament op langstlevende.
Actum Heemse, 9 december 1772.

Folio 213 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Gerrit Kwant en huisvrouw Berentien Egberts, woonachtig te Holtheme, aan Jan Hendriks Balhaar en zijn huisvrouw, woonachtig op de Balderhaar, voor een somma 700 Car. guldens. Als onderpand dienen drie stukken zaailand, samen groot veertien schepel, op de Holthemer Es, op 24 november van dit jaar getransporteerd aan de comparant door Baron van Coeverden tot den Doorn.
Actum Hardenberg, 1772.

Folio 214 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Joachim Baron van Bentinck, Heer van Wolda, aan de advocaat H. Pinguele (boven en behalve ‘t geen de comparant aan gemelde advocaat H. Pinguele van de kooppenningen van ‘t Erve Kwant gecedeerd heeft), voor een somma van 750 guldens, wegens verdiend salaris en verschot. Als onderpand dienen zijn navolgende landerijen, het aandeel in Plasesch, de Hoge Holhorst, de beide Lage Holhorsten, de Bestenweide en de Bos, alle in dit schoutambt gelegen. De kantlijn vermeldt dat de gevolmachtigde van H. Pinguele, zijnde J.S. Roetman, de obligatie op 27 augustus 1788 cedeerd aan Drost Clemens van Albeck te Hildesheim. Op 1 oktober 1804 wordt de vorenstaande obligatie en hypothecatie aan de Heer A. van Bentinck tot Wolda afgestaan en gecedeerd waarna de orginele brief is geknipt.
Actum Hardenberg, 12 december 1772.

Folio 214 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Joachim Baron van Bentinck, Heer van Wolda, aan de Heer J.H. Grevenstein (boven en behalve ‘t geen de comparant aan gemelde de Heer J.H. Grevenstein van de kooppenningen van ‘t Erve Kwant gecedeerd heeft), voor een somma van 900 Car. guldens, wegens verdiend salaris en verschot. Als onderpand dienen zijn navolgende landerijen, het aandeel in Plasesch, de Hoge Holhorst, de beide Lage Holhorsten, de Bestenweide en de Bos, alle in dit schoutambt gelegen. De kantlijn vermeldt dat de somma op 17 juni 1774 is afgelost.
Actum Hardenberg, 13 december 1772.

Folio 215, 215 vo Maagscheiding door Luitien Quant, weduwe van wijlen Albert Schutstal, met haar kinderen Jan Schutstal, Margareta Schutstal, en Hillebrand Schutstal voor hemzelf en als gevolmachtigde van zijn ehevrouw Diderica ten Nagter luid procuratie voor de Magistraat van de Stad Zwolle op 2 januari van dit jaar, en tezamen na rato caverende voor de kinderen van wijlen Lucretia Schutstal, in leven huisvrouw van Willem Pothove, zijnde zij weduwe van Alb. Schutstal en zij Margareta Schutstal beide geadsisteerd met Peter Luijkerhof als in deze zaak verkoren Momboir. Zij richten een onverbrekelijke maagscheiding op over de gehele boedel en nalatenschap van wijlen Albert Schutstal em zijn weduwe Luitien Quant. De voornoemde Jan Schutstal zal na het overlijden van zijn moeder het volle eigendom krijgen over het bezit van zijn vader Albert Schutstal en zijn nog in leven zijnde moeder Luitien Quant. In voldoening van de erfportie van de voornoemde zuster, broer en kinderen van de overleden zuster wordt een regeling getroffen. Voorts zal Margareta Schutstal zo lang zij ongetrouwd is in haar ouderlijke huis behoorlijke huisvesting bezorgd worden, als zij dat zal verkiezen.
Actum Hardenberg, 24 januari 1773.

Folio 215 vo, 216 Overdrachtsovereenkomst door Egbert Egbertsen Goorhuis en zijn huisvrouw Jannegien Hendriksen met hun stiefzoon Albert Hendriksen Goorhuis en zijn huisvrouw Jantijn Gravers, woonachtig te Baalder. Egbert Egbertsen Goorhuis en zijn huisvrouw Jannegien Hendriksen doen volkomen afstand van het Plaatsjen Goorhuijs te Baalder aan en ten profijte van hun stiefzoon Albert Hendriksen Goorhuis en zijn huisvrouw Jantijn Gravers, blijvende nogtans de halve zuster van Albert Hendriksen Goorhuis, genaamd Egbertien Hendriksen, aan haar behouden zodane recht en pretentie als zij zelf aan dit Plaatsje heeft volgens Leenrecht. Albert Hendriksen Goorhuis en zijn huisvrouw Jantijn Gravers moeten aan voornoemde Egbert Egbertsen Goorhuis en zijn huisvrouw Jannegien Hendriksen een somma voldoen van 130 guldens in twee termijnen, waarvan de eerste in mei 1773 en de tweede in mei 1774. Albert Hendriksen Goorhuis en zijn huisvrouw verklaren alle lasten van Egbert Egbertsen Goorhuis en zijn huisvrouw op zich te nemen en ook alle schulden, zoals een schuld van 400 guldens aan Gerrit Hakkerts en een schuld van 100 gulden met de rente aan de Diaconie van Heemse. Verder verklaarden Albert Hendriksen Goorhuis en zijn huisvrouw nergens meer aanspraak op te zullen doen van hun stiefvader en stiefmoeder, wat het ook is, en de stomme Hendrik Goorhuis de tijd van zijn leven in het ouderlijke huis te zullen onderhouden.
De akte wordt ondertekend door Egbert Gores, Jannegien Hendriks, Albert Hendrijksen en Yantin Gravers.
Actum Hardenberg, 28 januari 1773.

Folio 216, 216 vo Testament van Harmen Zalekamp en zijn huisvrouw Geesjen Jansen Poes, woonachtig te Gramsbergen, zijnde zij in deze ontslagen van het momberschap van haar man en geadsisteerd met Albert Bartels als haar verkoren Momboir. Zij maken een testament op langstlevende.
Actum Heemse, 18 februari 1773.

Folio 216 vo, 217 Testament van Albert Bartels en zijn huisvrouw Geertien Geerts Truin, woonachtig te Gramsbergen, zijnde zij in deze ontslagen van het momberschap van haar man en geadsisteerd met Harmen Zalekamp. Zij maken een testament op langstlevende.
Actum Heemse, 18 februari 1773.

Folio 217 vo Overdracht van twee dagwerken hooiland, genaamd de Hoge Maat, te Holtheme, door E.G. Molckenbour, luitenant in ‘t regiment van Kolonel ErfPrins van Nassauw Weilburg, in kwaliteit als gevolgmachtigde van Christiaan Warner Jacob Baron van Coeverden en zij ehegemalinne Hendrina Jacoba Baronesse van Coeverden geboren Baronnesse van Raesfelt, Heer en Vrouw van Doorn, etc., etc., luid procuratie van Burgemeesteren, Schepenen en de Raden van de Stad Hasselt op 9 februari 1773, aan Gerrit Kwant en zijn huisvrouw Berentien Egberts, woonachtig te Holtheme. Door Gerrit Kwant op 24 november 1772 bij publieke verkoping gekocht van de Baron van Coeverden.
Actum Hardenberg, 20 februari 1773.

Folio 218 Overdracht van een stuk zaailand van vijf schepel te Ane, en van het halve Vassenslag, zijnde zes dagwerken hooiland, mandelig met de andere halve Vassenslag van zes dagwerken hooiland, toebehorende aan Jan Vassen,gelegen in de Meene, door E.G. Molckenbour, luitenant in ‘t regiment van Kolonel ErfPrins van Nassauw Weilburg, in kwaliteit als gevolgmachtigde van Christiaan Warner Jacob Baron van Coeverden en zij ehegemalinne Hendrina Jacoba Baronesse van Coeverden geboren Baronnesse van Raesfelt, Heer en Vrouw van Doorn, etc., etc., luid procuratie van Burgemeesteren, Schepenen en de Raden van de Stad Hasselt op 9 februari 1773, aan Harmen Timmerman en zijn huisvrouw Hendrikjen Kamphuis, woonachtig in de Meene. Door Harmen Timmerman op 24 november 1772 bij publieke verkoping gekocht van de Baron van Coeverden.
Actum Hardenberg, 20 februari 1773.

Folio 218 vo Overdracht van ongeveer een half dagwerk hooiland, de Pipping genaamd, te Ane, door E.G. Molckenbour, luitenant in ‘t regiment van Kolonel ErfPrins van Nassauw Weilburg, in kwaliteit als gevolgmachtigde van Christiaan Warner Jacob Baron van Coeverden en zij ehegemalinne Hendrina Jacoba Baronesse van Coeverden geboren Baronnesse van Raesfelt, Heer en Vrouw van Doorn, etc., etc., luid procuratie van Burgemeesteren, Schepenen en de Raden van de Stad Hasselt op 9 februari 1773, aan Gerrit Wolbink, woonachtig te Ane. Door Gerrit Wolbink op 24 november 1772 bij publieke verkoping gekocht van de Baron van Coeverden.
Actum Hardenberg, 20 februari 1773.

Folio 219 Overdracht van twee stukken zaailand naast elkaar in de Lege Holhorst of ‘t Eudink Slag, door Hendrikus Goudenberg voor zichzelf,en Gerrit Onstee in kwaliteit als Momboir over Zwaantien Goudenberg, aan Warsse Leemgraven en zijn huisvrouw Fennegien Bruininks, woonachtig te Holtheme. De percelen zijn op 24 november 1772 bij publieke verkoping in dit gericht verkocht aan Warsse Leemgraven en zijn huisvrouw.
Actum Hardenberg, 2 maart 1773.

Folio 219 vo Verklaring door W.L. Turnbull, majoor in dienste van dit land, en als gevolmachtigde van zijn ehevrouw J.M. Turnbull geboren Sprakell, luid procuratie op 28 februari van dit jaar, voor het gericht van Raalte. Hij neemt bij deze aan en belooft om de rente over het capitaal van 4000 Car. guldens, door hen op 11 november 1763 bij hypothecaire obligatie verkregen van Hans Jacob Werndlij, ontvanger van de Stad Coevorden, en zijn ehevrouw Joanna Clinge, te verhogen van drie en een halve guldens van ieder honderd naar 4 guldens van ieder honderd.
Actum Hardenberg, 2 maart 1773.

Folio 219 vo, 220 Huwelijkse Voorwaarden van Jan Jansen Poes, jongman, en Mattien Hendriks Tielen, jongedochter, geadsisteerd met haar oom Asse Brink als haar verkoren Momboir. Ze krijgn de halfscheid van het bezit van de bruid haar ouders wijlen vader Hendrik Tielen en nog in leven zijnde moeder Elisabeth Brink, uitgezonderd de Leengoederen als op de bruid haar broeder Roelof Tielen zijn vervallen. Na het overlijden van haar moeder krijgen ze het volle eigendom, met uitzondering van de voornoemde Leengoederen. In voldoening van de erfportie van de broer en zuster van de bruid, genaamd Roelof Tielen en Hermtien Tielen, wordt een een regeling getroffen. Voorts zullen de broer en zuster tot hun trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden. Het bruidspaar maakt ook een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Jan Jansen Pos, Mattien Hendricks Tielen, Elisabet Brink, Asse Brijnks en Roelof Tielen.
Actum Hardenberg, 6 maart 1773.

Folio 220 vo Overdracht van anderhalf dagwerk hooiland, zijnde het vierde part van de Stokkebrink te Baalder, door Abraham Moleman en zijn huisvrouw Matte Timmerman, aan Hendrik Everts en zijn huisvrouw Hendrikjen Reinders, woonachtig Baalder.
Actum Hardenberg, 8 maart 1773.

Folio 220 vo Momberstelling. Voor veertien dagen is overleden Jan Hakkers te Loozen, nadat zijn vrouw Zwaantein Hakkers reeds voor enige jaren is overleden. Zij hebben vier minderjarige kinderen nagelaten, genaamd Gerrit-, Jannegien-, Truijte- en Hendrik Hakkers. Over de kinderen worden Momboiren aangesteld betreffende erfuiting van het ouderlijke goed. Momboiren worden Albert Lucas te Holtheme en Engbert Reints te Baalder, beide omen van de kinderen.
Hardenberg, 16 maart 1773.

Folio 221 Testament van Geert Kok en zijn huisvrouw Fennegien Alberts Pothof, zijnde zij in deze ontslagen van het Momberschap van haar man en geadsisteerd met Jan Schutstal als haar verkoren Momboir. Zij maken een testament op langstlevende.
Actum Gramsbergen, 29 maart 1773.

Folio 221 vo Overdracht van ongeveer een dagwerk hooiland, genaamd de Toeslag, te Heemse, door Jan Bolks en zijn huisvrouw Hermtien Zeinen, aan Jan Hendriks Otten en zijn huisvrouw Egbertien Hendriks te Heemse.
Actum Hardenberg, 6 april 1773.

Folio 221 vo, 222 Huwelijkse Voorwaarden van Gerrit van der Scheer, jongman, en Truite Reurink, jongedochter, geadsisteerd met haar zwager Hendrik Reurink als haar verkoren Momboir. Zij krijgen de halfscheid van het bezit van de bruidegom zijn vader Lephert van der Scheer en van wijlen zijn moeder Geertien Greve en gaan samen de huishouding voeren. Na het overlijden van zijn vader krijgen zij het volle eigendom. In voldoening van de erfportie van de broer van de bruidegom, genaamd Roelof van der Scheer wordt een regeling getroffen. Na het overlijden van zijn vader krijgt hij 400 Car. guldens en het ene weefgetouw, en als hij trouwt bruidegomskleding en een bed met toebehoren. Voorts zal de broer tot zijn trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden. Ook maakt het bruidspaar een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Gerrit van der Scheer, Truitte Ruerink, Hendrik Ruerink, Lefert van der Scheer, Fenne Lamberts en Roelof van der Scheer.
Actum Hardenberg, 8 april 1773.

Folio 222 vo Overdracht van vier en half dagwerken hooiland, zijnde de Halve Nijmansmaate te Holtheme, door Jan Klinge en zijn huisvrouw Janna Odink, aan Berend Wipshaar en zijn huisvrouw Jannegien Hendriks Timmerman te Holtheme.
Actum Hardenberg, 9 april 1773.

Folio 223 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Albert Wilpshaer en zijn huisvrouw Aaltien Harmsen en hun zoon Berend Wipshaer met zijn huisvrouw Jannegien Hendriks Timmerman, aan Rutg. Mazier, rustend predikant van Gramsbergen, en zijn ehevrouw Johanna Hendrina van Dijk, voor een somma van 1000 Car. guldens. Als onderpand dient hun eigendommelijke allodiale gehele Nijmansmate, zijnde negen dagwerken hooiland, te Holtheme.
Actum Hardenberg, 9 april 1773.

Folio 223 vo Huwelijkse Voorwaarden van Hendrik Vassen, jongman, en Jannegien Roelofs, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Roelof Jansen als haar verkoren Momboir. Zij krijgen het volle eigendom van het bezit van de bruid haar ouders Roelof Jansen en Aaltien Jansen, mits zij de ouders de tijd van hun leven onderhouden en verzorgen in kost, klederen en alles wat verder van node is, en daar en boven per jaar 15 guldens betalen zolang een van hun beide nog in leven is. Het bruidspaar maakt ook een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Hendrik Vasse, Jennegien Roelofs, Roelof Yansen, Altijen Yansen, Jan Vasse en Roelof Wever.
Actum Ane, 9 april 1773.

Folio 224, 224 vo Huwelijkse Voorwaarden van Hendrik Hulsebos, jongman, en Geertruid Ekenkarst, jongedochter, geadsisteerd met haar oom Lubbert IJmhof als haar verkoren Momboir. Zij krijgen het volle eigendom van het bezit van de bruidegom zijn vader Egbert Hulsebos en van zijn overleden moeder Zwaantien Heersmink, mits zij de vader van de bruidegom de tijd van zijn leven onderhouden en verzorgen in kost en kleding, en tot zijn particulier gebruik geven zeven guldens en tien stuivers per jaar. In voldoening van de erfportie van de drie zusters van de bruidegom, genaamd Marregien-, Geesjen- en Stientjen Hulsebos, wordt een regeling getrofffen. Voorts zal Stientjen Hulsebos tot haar trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden. Ook maakt het bruidspaar een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Hendrik Holsebos, Geertruid Ekenkarst de bruid, Lubbert IJmhof, Egbert Hulsebos de vader van de bruidegom, Mergien Holsebos, Geessien Holsebos, Harmen Mansvelders en Hermen Konijgh.
Actum Hardenberg, 10 april 1773.

Folio 224 vo, 225 Huwelijkse Voorwaarden van Jannes Haberts, jongman, en Geesjen Hulsebos, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Egbert Hulsebos als haar verkoren Momboir. Zij gaan inwonen bij Harmen Mansvelders en zijn huisvrouw Geesjen Heersmink, zijnde oom en tante van de bruid, en gaan samen de huishouding voeren. Na het overlijden van voornoemde oom en tante erven zij het volle eigendom van hun bezit. De broer van de oom van de bruid, genaamd Hendrik Mansvelders krijgt het ene weefgetouw. Het bruidspaar maakt ook een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Jannis Habers, Geessien Holsebos, Egbert Hulsebos de vader en momber van de bruid, Hermen Mansvelders, Geesjen Heersmink de tante van de bruid, Roelof Habers, Evert Habes, Hendrik Holsebos en Mergien Holsebos.
Actum Hardenberg, 10 april 1773.

Folio 225 vo Huwelijkse Voorwaarden van Evert Haberts, jongman, en Merregien Hulsebos, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Egbert Hulsebos als haar verkoren Momboir. Zij krijgen het volle eigendom van het bezit van Gerrit Cuiper en zijn huisvrouw Aaltien Haandrikman en alles wat zij na hun overlijden zullen nalaten, mits zij Gerrit Cuiper en zijn huisvrouw Aaltien Haandrikman de tijd van hun leven onderhouden en verzorgen in kost, kleding en wat verder van node is, en tot hun particulier gebruik geven tien guldens per jaar, zoals dit ook bij de Huwelijkse Voorwaarden tussen wijlen de bruidegoms broer Gerrit Haberts en Hendrikjen Bruninks op 28 mei 1768 is beloofd en aangenomen en dus door bruidegom en bruid bij deze nader wordt bevestigd. Ook maakt het bruidspaar een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Evert Haberts, Mergien Holsebos, Egbert Hulsebos de vader en momber van de bruid, Gerrit Kiuper, Altjen Haandrikmans, Roelof Habers en Engbert Reinders.
Actum Hardenberg, 17 april 1773.

Folio 226, 226 vo Huwelijkse Voorwaarden van Hendrik Everts, jongman, en Liesabet Egberts, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Egbert Harmsen als haar verkoren Momboir. Zij krijgen de halfscheid van het bezit van de bruid haar vader Egbert Harmsen en van haar overleden moeder Egbertien Derksen. De broer van de bruid, Harmen Egberts genaamd, zal de andere halfscheid van het bezit krijgen. Waartegen de bruidegom en bruid verplicht zijn de vader van de bruid de tijd van zijn leven te onderhouden en verzorgen in kost en kleding en wat verder van node is, maar op het moment dat de broer van de bruid zijn halfscheid naar zich toe trekt, zal ook hij voor de helft het onderhoud en de verzorging moeten bekostigen. De voornoemde broer van de bruid zal in het ouderlijk huis, zolang hij dat verkiest, door de bruidegom en bruid moeten worden onderhouden in kost en drank, met behoorlijke huisvesting, waartegen de bruidegom en bruid zolang zullen genieten en profiteren van de vruchten en opkomsten van de voornoemde halfscheid van de broer van de bruid. De voornoemde broer zal de tijd dat hij in het ouderlijk huis verblijft voor particulier gebruik de vruchten genieten van een opgaande veenakker van zijn halve veenplaats op ‘t Anerveen. Zolang de broer van de bruid in het ouderlijk huis verblijft zullen de onkosten en lasten door de bruid en bruidegom moeten worden betaald, met uitzondering van de opgenomen kapitalen die voor de ene helft ten laste van de bruidegom en bruid en voor de andere helft ten laste van de broer van de bruid komen. Het bruidspaar maakt ook een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Hendrijk Everts, Liesabet Egberts de bruid, Egbert Harmsen de vader en momber van de bruid, Hermmen Egberts, Peter Yansen, Roelef Benen, Jan Everts en Beerent van Holte.
Actum Hardenberg, 17 april 1773.

Folio 227 Overdracht van het Erve en goed, Klinge genaamd, gelegen te Radewijk, door burgemeester Molckenbour, in kwaliteit als gevolmachtigde van Christiaan Warner Jacob Baron van Coeverden en zijn ehegemalinne Hendrina Jacoba Baronnesse van Coevorden geboren Baronnesse van Raesfelt, Heer en vrouw van Den Doorn, etc., etc., luid procuratie voor Burgemeesteren, Schepenen en Raden van de Stad Hasselt op 9 februari 1773, aan Jan Klinge en zijn huisvrouw Janna Odink. Jan Odink en zijn huisvrouw hebben dit erf jaren meijerswijze bewoond en gebruikt. Het erf is in het jaar 1772 door de Baron van Coeverden gekocht van Joachim Baron van Bentinck tot Wolda, waarna hij het op 29 en 30 oktober 1772 aan voornoemde Jan Klinge heeft verkocht.
Actum Hardenberg, 28 april 1773.

Folio 227 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Jan Klinge en zijn huisvrouw Janna Odink te Radewijk, aan Rutg. Mazier, rustend leraar van de gemeente van Gramsbergen, en zijn ehevrouw Johanna Hendrina van Dijk, voor een somma van 3400 Car. guldens. Als onderpand dient het Erve en goed Klinge te Radewijk, aangekocht van de Baron van Coeverden en vandaag getransporteerd, en nog vier dagwerken hooiland, genaamd Hanekampsmaatjen, te Radewijk.
Actum Hardenberg, 28 april 1773.

Folio 228 Overdracht van een dagwerk hooiland, gelegen in de Hakenweide omtrend het huis van Cuipers, in de Meene, door Jan Hendrik Overmars, aan Hendrik Evertsen Slingenberg. Het perceel is op 22 juli 1772 bij publieke verkoping aangekocht.
Actum Hardenberg, 28 april 1773.

Folio 228 vo Overdracht van een dagwerk hooiland, zijnde de onverdeelde halfscheid van het Baakenmaatjen, te Anerveld, door Jan Hendrik Overmars, aan Lephert Jansen en zijn huisvrouw Geertien Jansen te Collendoornseveen.
Actum Hardenberg, 28 april 1773.

Folio 229 Huwelijkse Voorwaarden van Teunis Hannessen, jongman, en Janna Derksen, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Derk Assen als haar verkoren Momboir. Ze krijgen de halfscheid van het bezit van de bruid haar ouders Derk Assen en Christina Derksen en na verloop van tien jaar de andere halfscheid. De bruidegom en bruid zijn verplicht om na verloop van tien jaar de voornoemde ouders van de bruid te verzorgen in kost, klederen en wat verder van node is, en bovendien ieder een ducaat per jaar voor particulier gebruik te geven. Het bruidspaar maakt ook een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Teunis Hannes, Janna Derks, Derk Assen, Christene Derks, Hannes Waterink, Annegien Berents, Jan Hannesen en Gerrit Geertmans.
Actum Heemse, 1 mei 1773.

Folio 229 vo Overdracht van twee dagwerken hooiland, gelegen in de Winkel, onder Gramsbergen, door Berend Weggeman en zijn huisvrouw Fennegien Gerrits te Dalen, aan Jan Valkman en zijn huisvrouw Geertruid Holtkamp te Gramsbergen.
Actum Hardenberg, 1 mei 1773.

Folio 230 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door burgemeester Barend van Borne, in kwaliteit als gevolmachtigde van W.L. Turnbull, majoor van het eerste bataljon van het regiment van de generaal majoor Stuart, en als gevolmachtigde van zijn ehevrouw Johanna Margareta Turnbull geboren Sprakell, luid procuratie op de eerste van deze maand voor Mr. H.A. Welmers, Auditeur Militair van het garnizoen van Zutphen, met als getuigen de officieren A.J. Levingston en Selkerk Steward, aan Hans Jacob Werndlij, ontvangen van de Stad Coevorden, en zijn ehevrouw Joanna Klinge, voor een somma van 1000 Car. guldens. Als onderpand dient zijn eigendommelijke Erve en goed Wolderink of Monnekemeijer te Lutten.
Actum Hardenberg, 2 mei 1773.

Folio 230 vo Overdracht van het eigendommelijke woonhuis en gooren met daarbij een stukje turfveen beneden het huis gelegen, staande en gelegen op ‘t Slag van ‘t Erve Benen te Anerveen, door Roelof Coenderts en zijn huisvrouw Geesje Knoops, aan Roelof Benen en zijn huisvrouw Evertien Carels.
Actum Hardenberg, 4 mei 1773.

Folio 231 Momberstelling. Op de 8 mei van dit jaar is te Gramsbergen overleden Gerrit Huijsken, nadat zijn vrouw Annegien Baarslag enige weken daarvoor is overleden was. Over de vier nog minderjarige kinderen, genaamd Jan-, Maria-, Abraham- en Jannegien Huijsken, worden Momboiren aangesteld betreffende erfuiting van het Ouderlijke Goed. Momboiren worden Jan Baarslag en Hendrik Baarslag, alhier woonachtig.
Gramsbergen, 10 mei 1773.

Folio 231 Momberstelling. Voor korte tijd geleden is alhier overleden Grietien Zalekamp, weduwe van wijlen Alb. Jurriens. Over de twee nog minderjarige kinderen, genaamd Harmen- en Geertruid Alberts, worden Momboiren aangesteld betreffende erfuiting van het Ouderlijke Goed. Momboiren worden Jan Jurriens en de koster Gerrit Boerink, de eerste oom en de tweede nabuur van de kinderen.
Gramsbergen, 10 mei 1773.

Folio 231 Verklaring. Op 8 mei van dit jaar is alhier overleden Peter Duirink, nadat zijn vrouw voor korte tijd overleden was, en zich tot nog toe niemand voor hun erfgenamen declareerd, zo is op heden door dit gericht ten huize van de overledenen bij provisie toegezegeld; een kabinet boven en drie laden, als ook een kast; zijnde in voornoemde kabinet en kast de beste effecten van de overledenen.
Gramsbergen, 10 mei 1773.

Folio 231 vo Overdracht van het eigendommelijke aandeel in het plaatsjen Wijgmink of Boekriempje genaamd, alsmede de Demesgaarden, groot drie a vier dagwerken hooi- of groenland, beide gelegen te Holtheme, door burgemeester Hendrik Molckenbour, in kwaliteit als gevolmachtigde van Christiaan Warner Jacob Baron van Coeverden en zijn ehegemalinne Hendrina Jacoba Baronnesse van Coevorden geboren Baronnesse van Raesfelt, Heer en vrouw van Den Doorn, etc., etc., luid procuratie voor Burgemeesteren, Schepenen en Raden van de Stad Hasselt op 9 februari 1773, aan Hendrik Bruggemans. Deze goederen zijn op 24 november 1772 bij publieke verkoping door Hendrik Bruggemans aangekocht.
Actum Hardenberg, 11 mei 1773.

Folio 232 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Gerrit Wijgmink en zijn schoonzoon Hendrik Bruggemans voor zichzelf en als vader en voogd van zijn minderjarige zoon Gerrit Jan Bruggemans, woonachtig te Holtheme, aan Jan Willem Boerrigter en zijn huisvrouw Wibbegien Kleven, woonachtig in ‘t Laar, voor een somma van 1300 Car. guldens. Als onderpand dienen het eigendommelijke aandeel in het plaatsjen Wijgmink of Boekriempje genaamd, alsmede de Demesgaarden, groot drie a vier dagwerken hooi- of groenland, beide gelegen te Holtheme. Deze goederen zijn op heden getransporteerd.
Actum Hardenberg, 11 mei 1773.

Folio 232 vo, 233 Testament van Hermannes Kok en zijn ehevrouw Jannegien Oeverman, woonachtig te Gramsbergen, zijnde Jannegien Oeverman in deze ontslagen van het momberschap van haar man en bij deze geadsisteerd met Evert Bruins als haar verkoren Momboir. Zij maken een testament op langstlevende, in geval er geen kinderen geboren mochten worden.
Actum Heemse, 19 mei 1773.

Folio 233 Huwelijkse Voorwaarden van Hendrik Jacobsen, jongman, en Annegien Jansen, jongedochter, geadsisteerd met haar oom Jan Holter als haar verkoren Momboir. Zij maken een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Hendrik Jacobsen, Annegien Jansen, Yan Holter, Yacob Lijsen, Kunneijen Hendriks en Jannegien Harmsen de moeder van de bruid.
Actum Hardenberg, 15 mei 1773.

Folio 233 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Evert Haberts en zijn huisvrouw Merregien Holsebos, woonachtig op ‘t Witte Kuipers te Holtheme, aan Engbert Meijlink te Holtheme, voor een somma van 1500 Car. guldens. Als onderpand dienen het eigendommelijke woonhuis met daarachter gelegen gooren en de daarvoor gelegen koeweide, alsmede nog vier stukken land, alles gelegen te Holtheme.
Actum Hardenberg, 20 mei 1773.

Folio 234 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Jan Snijders en zijn huisvrouw Hadewig Gerrits, woonachtig te Radewijk, aan Gerrit Venebrugge en zijn ehevrouw Gesina Noorink, woonachtig op de Bold, voor een somma van 1000 Car. guldens. Als onderpand dienen zijn camp zaailand, genaamd het Nijeland, met de daaraan gelegen vier dagwerken hooiland, het Nije genaamd, alles gelegen te Radewijk.
Actum Hardenberg, 20 mei 1773.

Folio 234 vo Testament van Jannegien Hendriks, weduwe van wijlen Jan van Ringe, in deze geadsisteerd met Jan Boerink Merjenberg als verkoren Momboir. Zij legateert aan haar neef Hendrik Harmsen een somma van 600 Car. guldens. Zij legateert aan Geesjen Tangenberg, huisvrouw van Hendrik van der Hulst, twee dagwerken hooiland of een gerecht derde part van haar hooiland in het Hoogeland. Zij legateert aan Geesjen van der Hulst, dochter van voornoemde Hendrik van der Hulst, haar damaster rok, twee bonte katoenen schorteldoeken en een bijbel met zilveren haken. Tot haar enige en universele erfgename, met uitzondering van het bovenstaande, benoemt zij haar nicht Janna Arends, dochter van Jan Arends en Mina Maria van Ringe, mits zij elk jaar aan de testatrice gedurende tijd van haar leven uitkeert en betaalt een somma van 16 Car. guldens.
Actum Gramsbergen, 24 mei 1773.

Folio 235 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Lucretia Kwant, weduwe van wijlen Albert Schutstal, en haar kinderen Jan Schutstal, Margaretha Schutstal en Hillebrand Schutstal, koopman te Zwolle, en dan nog Derk Odink, in kwaliteit als gevolmachtigde van Diderica ten Noever, huisvrouw van voornoemde Hillebrand Schutstal, luid procuratie voor Burgemeesteren, Schepenen en Raden van de Stad Zwolle op 30 mei 1772, zijnde voornoemde Lucretia Kwant en Margareta Schutstal indeze geadsisteerd met Derk Odink als hun verkoren Momboir, aan Hendrik Timmerman te Zwolle, voor een somma van 1000 Car. guldens. Als onderpand dienen drie stukken zaailand ter grootte van tien schepel gezaaid, gelegen op de Ooster Es, en een stuk zaailand op Schutstalskamp bij de Oldenhof, alles gelegen onder Gramsbergen.
Actum Gramsbergen, 30 mei 1773.

Folio 235 vo Testamentaire dispositie. Voor het gericht zijn verschenen Zwaantien Boerink, weduwe van wijlen Jan Bosch, in deze geadsisteerd met J.B. Merjenberg als haar verkoren Momboir, alsmede Hendrik Bosch en zijn ehevrouw Hendrikjen Bosch. Zij tonen aan de Schout een gesloten testamentaire dispositie van wijlen Jan Bosch en voornoemde Zwaantien Boerink van de dato 30 oktober 1761, waarna zij de schout verzoeken, nadat hij de zegels en couvert bestudeerd en in orde bevonden heeft, deze te mogen openen en lezen. De akte heeft de hieronder volgende inhoud.
Actum op de Oldenhof onder Gramsbergen, 2 juni 1773.

Folio 235 vo t/m 236 vo Testament. Voor het gericht zijn verschenen Jan Bosch en Zwaantjen Boerink, zijnde zij in deze geadsisteerd met Klaas Seijnen als haar verkoren Momboir. Zij hebben hun testament op couvert vastgelegt en verzoeken de Schout deze te confirmeren en te approberen zoals doende bij Landrecht. Het couvert, gezegeld met zes zegels, heeft de volgende inhoud. Jan Bosch en Zwaantjen Boerink, zijnde zij in deze geadsisteerd met Klaas Seijnen als haar verkoren Momboir, hebben besloten dat het couvert geopend moet worden na het overlijden van een van hun beiden. Zij legateren aan de kinderen van hun zwager Hendrik Bosch en zuster Hendrikjen Bosch de windmolen met het recht van dien, staande te Gramsbergen, alsmede het woonhuis en hof daarbij gelegen op de Oldenhof onder Gramsbergen. De voornoemde kinderen moeten voor dit legaat uitkeren en betalen aan de nagenoemde erfgenamen tezamen een somma 1000 Car. guldens. Zij legateren aan de Armen van Gramsbergen en de Armen van Hardenberg ieder een somma van 100 Car. guldens. Jan Bosch benoemt tot zijn enige en universele erfgename zijn zuster Hendrikjen Bosch, getrouwd aan Hendrik Bosch, wonende te Ommen en bij vooroverlijden hun kinderen. Zwaantjen Boerink legateert aan haar neef Gerrit Boerink een somma van 600 Car. guldens, en bij zijn vooroverlijden aan zijn kinderen. Verder legateert zij aan haar nicht Zwaantjen Boerink een somma van 300 Car. guldens. Zwaantjen benoemt tot haar enige en universele erfgenamen haar drie nichten, genaamd Lubberta Boerink huisvrouw van Roelof Bosch, Geertruid Boerink huisvrouw van Berend Nijman, en Janna Boerink huisvrouw van Jan Boerink Merienberg, of bij vooroverlijden van een of meer van hun, hun kinderen in de moeders plaats bij representatie. Wat betreft de Leengoederen, zullen de testateurs de Leenheer om goedkeuring van deze beschikking verzoeken.
Actum op de Oldenhof onder Gramsbergen, 30 oktober 1761.

Folio 236 vo, 237 Beschikking van de Leenheer betreffende het testament van Jan Bosch en Zwaantjen Boerink. Voor de Luitenant Stadhouder van de Lheenen, Berent Henrik Bentinck tot Schoonheeten, Dingwaerder, en voor de mannen van Lenen, genaamd Derck Bentinck tot Diepenheim en Harmen Assinck, verschenen Jan Bos, mulder te Gramsbergen, en Swaantjen Boerink, verzoekende om toestemming van het genoemde in hun testament over het Erve Brinkhuis te Hardenberg in de buurtschap Lutten, zijnde tweelheenig, hetwelk met mannen van Lheene in overweging genomen zijnde, toegestaan is.
25 juli 1768.

Folio 237 vo, 238 Huwelijkse Voorwaarden van Egbert Hendriksen, jongman, en Jannegien Jansen, jongedochter, geadsisteerd met haar broer Jan Gebben als haar verkoren Momboir. Zij krijgen de halfscheid van het bezit van de bruidegom zijn vader en stiefmoeder Hendrik Regtuit en Jannegien Jansen en gaan samen de huishouding voeren. Na het overlijden van voornoemde vader en stiefmoeder krijgen zij het volle eigendom. In voldoening van de erfportie van de twee volle broers en drie volle zusters van de bruidegom, genaamd Berend-, Hendrik-, Geertien-, Clasina- en Harmtien Hendriks, en in voldoening van de erfportie van de drie halve broers en een halve zuster van de bruidegom, genaamd Harmen-, Jan-, Derk- en Lubbegien Hendriks, wordt een regeling getroffen, zij krijgen ieder zes Car. guldens. Maar de voornoemde vader en stiefmoeder van de bruidegom behouden de tijd van hun leven voor zichzelf het Erfgoed dat zij van haar tante Jannegien Arend te Zwolle mochten verkrijgen. Na het overlijden zal dit Erfgoed van de vader en stiefmoeder in tien parten verdeeld worden, twee parten aan de bruidegom, en aan zijn voornoemde volle en halve broers en zusters ieder een part. Voorts zullen de volle en halve broers en zusters van de bruidegom tot hun trouwen en bij ziekten en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden. Het bruidspaar maakt ook een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Egbert Henderk, Jannegien Jansen de bruid, Hendrik Regtuit, Jannegien Jansen de stiefmoeder van de bruidegom, Yan Gebben, Gerrijt Hendrijks, Beerent Snider, Hannis Koerrs, Hendrijk Hendrijksen, Harmtien Hendriks, Jan Schipper en Claas Wermink.
Actum Hardenberg, 5 juni 1773.

Folio 238 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Albert Lamberts en zijn huisvrouw Geertjen Kremers, woonachtig te Hardenberg, aan Albert Derksen op ‘t Heemserveen, voor een somma van 150 Car. guldens. Als onderpand dient een half dagwerk jooiland op de Hanerik te Holtheme, wordende mandelig gehooid met Jannes Zwiese en meer anderen. De kantlijn vermeldt dat het bedrag op 5 mei 1785 is afgelost.
Actum Hardenberg, 6 juni 1773.

Folio 239 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Gerrit Kwant en zijn huisvrouw Berendjen Egberts te Holtheme, aan H. Pinguele en zijn ehevrouw G. Baerselman, voor een somma van 1500 guldens. Als onderpand dienen de volgende landerijen, twee dagwerken hooiland in ‘t Rietgoor, twee dagwerken hooiland in de Clockhorstmaate, twee derde part van een dagwerk hooiland in ‘t Verbruide Land, drie stukken zaailand achter Plak Esch, en een stuk zaailand op Plak Esch, alles gelegen te Holtheme. De kantlijn vermeldt dat het bedrag op 1 mei 1779 is afgelost.
Actum Hardenberg, 8 juni 1773.

Folio 239 vo Momberstelling door Gerrit Heersmink, weduwenaar van wijlen Zwaantien Haberts, woonachtig te Gramsbergen. Hij is voornemens in het huwelijk te treden met Janna van Vaessen. Hij stelt Momboiren aan over zijn drie onmondige kinderen uit zijn vorige huwelijk, genaamd Zwaantien-, Hendrikjen- en Jan Heersmink, betreffende erfuiting van het Moederlijke Goed. Momboiren worden Gerrit Benen en Jan Veldink, de eerste neef en de tweede oom van de kinderen.
Actum Collendoorn, 12 juni 1773.

Folio 239 vo, 240 Huwelijkse Voorwaarden van Gerrit Heersmink, weduwenaar van wijlen Zwaantien Haberts, en Janna van Vaessen, jongedochter, geadsisteerd met haar broer Gerrit van Vaessen als haar verkoren Momboir. De kinderen uit het huwelijk van Gerrit Heersmink en wijlen Zwaantien Haberts, genaamd Zwaantien-, Hendrikjen- en Jan Heersmink, krijgen in voldoening van hun erfportie van het Moederlijke Goed als ze vijfentwintig jaar oud zijn of als ze eerder komen te trouwen ieder van hun een somma van 20 guldens, en krijgen samen de kleding van hun overleden moeder die voor bederf bewaard kunnen worden. Ook zal een van de kinderen in mogen trouwen naar voorkeur van het bruidspaar, mits er behoorlijke uitkering aan de overige kinderen gedaan zal worden. De kinderen worden erfgenamen, samen met de eventueel nog te geboren kinderen uit dit huwelijk.
De akte wordt ondertekend door Gerrit Heerspenk, Janna van Vaessen, Gerrit van Vaessen, Gerrit Benen, Ian Veldink, Beerent Kliejans en Hermen Pootmans.
Actum Hardenberg, 12 juni 1773.

Folio 240 vo Borgstelling door Reinder Hekman te Ane. Hij verklaart ten behoeve van de Diaconie van Hardenberg zich borg te stellen voor zijn nicht Geertien Hendriks, huisvrouw van Jan Santman die soldaat is onder ‘t eerste bataljon van Aeronius, nu woonachtig of haar met der woon willende nederzetten op het Plaatsje van Hend. Bijleveld te Ane, zodat zijn nicht of haar kinderen binnen de tijd van zes jaar niet zal komen tot laste van de Diaconie of Armenstaat van Hardenberg. Dit ingevolge van de publicatie van de Ridderschap en Steden, de Staten van deze Provincie van de dato 3 maart 1767.
Actum Hardenberg, 21 juni 1773.

Folio 240 vo, 241 Momberstelling van Fennegien Jansen, weduwe van wijlen Hendrik Geertsen, zijnde in deze geadsisteerd met haar stiefvader Gerrit Schonekamp als haar verkoren Momboir. Zij is voornemens in het huwelijk te treden met Gerrit Scholten. Zij stelt Momboiren aan over haar vijf minderjarige kinderen uit haar vorige huwelijk, genaamd Harmen-, Hillegien-, Stientien-, Hendrikjen- en Geertien Hendriks, betreffende erfuiting van het Vaderlijke Goed. Momboiren worden Albertus Schonekamp en Klaas Grimmerink, de eerste oom en de tweede neef van de kinderen.
Hardenberg, 22 juli 1773.

Folio 241, 241 vo Huwelijkse Voorwaarden van Gerrit Scholten, jongman, en Fennegien Jansen, weduwe van wijlen Hendrik Geertsen, geadsisteerd met haar stiefvader Gerrit Schonekamp als haar verkoren Momboir. De vijf voorkinderen van de bruid en haar overleden man, genaamd Harmen-, Hillegien-, Stientien-, Hendrikjen- en Geertien Hendriks, krijgen in voldoening van hun vaderlijke nalatenschap wanneer zij 25 jaar zijn of als zij eerder mochten trouwen ieder een somma van 25 Car. guldens. Een van de kinderen zal te zijner tijd mogen introuwen, mits de andere kinderen een behoorlijke vergoeding krijgen. De kinderen worden erfgenaam, samen met de eventueel nog te geboren kinderen uit dit huwelijk.
De akte wordt ondertekend door Gerrit Scholten de bruidegom, Fengijen Yansen, Gerrit Schonekamp de stiefvader en momber van de bruid, Albertus Schonekamp, Klaas Grimmerink en Jan Scholte.
Actum Hardenberg, 22 juli 1773.

Folio 242 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door de Heer Secr. B.G. Kramer voor zichzelf en namens de kinderen van wijlen zijn broer Jan Kramer, verder Juffrouw F.H. Kramer, huisvrouw van Proc. J.W. Baerselman, voor haarzelf en als gevolmachtigde van haar voornoemde eheman, luid procuratie voor het Scholtengericht van Hellendoorn op 2 maart 1772, zijnde zij in deze geadsisteerd met haar voornoemde broer B.G. Kramer als haar verkoren Momboir, wegens door hun wijlen moeder Hermina van Borne weduwe Kramer opgenomen penningen, aan de erfgenamen van wijlen Hermannus l’Empereur en zijn ehevrouw Judith Bartelink, voor een somma van 500 Car. guldens. Als onderpand dient de eigendommelijke of gedeelde halfscheid van de Katerstede de Blaauwenkamp te Baalder. De kantlijn vermeldt dat het bedrag op 17 november 1790 is afgelost.
Actum Hardenberg, 16 augustus 1773.

Folio 242 vo Testament van Jan Jansen Leuvelink. Hij benoemt zijn broer Derk Jan Grotebuil, of bij zijn vooroverlijden zijn kinderen, tot zijn enige en universele erfgenaam. Ten opzichte van het Bartelinks Campje, groot ongeveer een mudde gezaaid, gelegen bij of omtrent het Huis van Jannes Schultink te Ane, oorspronkelijk horende bij het Hofhorige Erve en goed Bartholdink, zal de testator van de Heer Hofrichter van Salland de nodige toestemming verzoeken.
Actum Heemse, 28 augustus 1773.

Folio 243, 243 vo Huwelijkse Voorwaarden van Jan Haandrikman, jongman, en Geesjen Kamphuis, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Berend Kamphuis als haar verkoren Momboir. Zij zullen na het overlijden van ouders van de bruidegom Evert Haandrikman en Geesjen Stevens het volle eigendom krijgen van hun bezit. In voldoening van de erfportie van de twee broers en zuster van de bruidegom, genaamd Steven-, Evert- en Jannegien Haandrikman de huisvrouw van Frerik Verver, wordt een regeling getroffen. Zij zullen ieder een somma van 1000 Car. guldens krijgen, als een van de ouders overleden is krijgen ze de ene helft van de 1000 Car. guldens en na het overlijden van beide ouders de andere helft. Mochten de broers eerder trouwen dan de ouders overleden zijn, dan krijgen zij op dat moment 300 Car. guldens en later de rest. Verder zullen de twee broers als zij komen te trouwen ontvangen behoorlijke bruidegomskleding, een bed met toebehoren, een paard en een koebeest. De zuster zal uit de ouderlijke boedel nog profiteren een paard, en na het overlijden van de moeder haar nagelaten linnen en wollen kleding. Voorts zullen de broers van de bruidegom tot hun trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden. Het bruidspaar maakt ook een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Jan Haandrikman, Gesijen Kamphuis, Evert Haanderikman, Geesjen Stevens de moeder van de bruidegom, Berent Kamphuis, Evert Haandrikman de broer van de bruidegom, Frerick Verver, Jannegien Haandrikman de huisvrouw van Frerik Verver, Evert van der Scheer en Jan Schonekamp.
Actum Hardenberg, 3 september 1773.

Folio 243 vo Momberstelling. Voor weinige dagen geleden zijn binnen Gramsbergen overleden Jan Kleinties en zijn huisvrouw Annegien Gerberts. Over hun nagelaten minderjarige dochter, genaamd Janna Kleinties, worden Momboiren aangesteld betreffende erfuiting van het Ouderlijke Goed. Momboiren worden Wolter Gerberts en Hend. van der Hulst, de eerste oom en de tweede neef van het kind.
Hardenberg, 4 september 1773.

Folio 244 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Gerrit Kuipers en zijn huisvrouw Aaltjen Bonselaer in het Laar, aan Gerrit Onstee en zijn huisvrouw Hillegien Bonink te Coevorden, voor een somma van 266 Car. guldens. Als onderpand dienen twee stukken hoog en laag zaailand van drie mudden land, genaamd het Costersland, gelegen op de Holhorst te holtheme.
Actum Hardenberg, 6 september 1773.

Folio 244 vo Momberstelling. Voor korte tijd geleden zijn te Gramsbergen overleden Harmen Pootman en zijn huisvrouw Janna Hendriks. Over de nagelaten drie minderjarige kinderen, genaamd Gerrit-, Geertruid- en Zwaantien Pootman, worden Momboiren aangesteld betreffende het Ouderlijke Goed. Momboiren worden Geert Kok en Gerrit Benen, beide neven van de kinderen.
Gramsbergen, 11 september 1773.

Folio 244 vo, 245 Momberstelling door Fennegien Truin, weduwe van wijlen Berend van den Hof, zijnde in deze geadsisteerd met haar vader Willem Truin als haar verkoren Momboir. Zij is voornemens in het huwelijk te treden met Jan Assen. Zij stelt Momboiren aan over haar drie nog minderjarige kinderen, genaamd Geertruid-, Jannegien- en Hermina van den Hof, betreffende erfuiting van het Vaderlijke Goed. Momboiren worden Roelof Assen op ‘t Geertman en Albert Bartels, beide neven van de kinderen.
Hardenberg, 17 september 1773.

Folio 245, 245 vo Huwelijkse Voorwaarden van Jan Assen, jongman, en Fennegien Truin, weduwe van wijlen Berend van den Hof, geadsisteerd met haar vader Willem Truin als haar verkoren Momboir. De drie kinderen van de bruid en haar overleden man, genaamd Geertruid-, Jannegien- en Hermina van den Hof, krijgen in voldoening van hun vaders nalatenschap als zij 25 jaar oud zijn of als zij eerder komen te trouwen ieder een somma van 60 Car. guldens, en nog bij hun trouwen een ordentelijk uitzet van bruidskleding en beddegoed. Verder zal een van de kinderen naar keure van het bruidspaar mogen introuwen, mits de andere kinderen een behoorlijke vergoeding krijgen. De kinderen worden erfgenamen, samen met de eventueel uit dit huwelijk te geboren kinderen. Ter verzekering van hetgeen de voornoemde kinderen zullen krijgen van hun vaders nalatenschap, wil het bruidspaar hieraan een onderpand of hypotheek verbinden, zijnde twee stukken zaailand op ‘t Hemerot onder Gramsbergen.
De akte wordt ondertekend door Jan Asse, Fennegien Truin de bruid, Willem Truin de vader en momber van de bruid, Roelof Asse, Albert Bertelst en Yannegyen van den Hof.
Actum Hardenberg, 17 september 1773.

Folio 245 vo Momberstelling. Op de 11e van deze maand zijn Momboiren aangesteld over de nagelaten kinderen van wijlen Harmen Pootman en Janna Hendriks, te weten Geert Kok en Gerrit Benen. Nu is Gerrit Benen op de 20e van deze maand overleden en dient in zijn plaats een nieuwe Momboir te worden aangesteld. De nieuwe Momboir is geworden Gerrit Heerspink, een aangetrouwde neef van de kinderen.
Hardenberg, 24 september 1773.

Folio 246 Momberstelling. op de 20e van deze maand is binnen Gramsbergen overleden Gerrit Benen, nadat zijn vrouw Lammegien Reinders reeds voor een geruime tijd overleden was. Over de nagelaten twee nog minderjarige kinderen, genaamd Jan Benen en Grietien Benen, worden Momboiren aangesteld betreffende het Ouderlijke Goed. Momboiren worden Roelof Reinders en Jan Boerink Merjenberg, de eerste oom en de tweede aangetrouwde neef van de kinderen.
Hardenberg, 24 september 1773.

Folio 246, 246 vo Testament van Hendrik Everts en zijn huisvrouw Hendrikjen Reinders, zijnde zij in deze van het Momberschap van haar man ontslagen en in deze geadsisteerd met Klaas Stevens als haar verkoren Momboir. Zij legateren aan hun nicht Everdina Harsevoord, dochter van Gerrit Harsevoord, een somma van 50 Car. guldens. Zij maken een testament op langstlevende.
Actum Baalder, 24 september 1773.

Folio 247, 247 vo Huwelijkse Voorwaarden van Gerrit van der Hulst, jongman en Truite Alberts, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Albert Lucas als haar verkoren Momboir. Zij krijgen de halfscheid van het bezit van de bruidegom zijn vader Jan van der Hulst en van zijn overleden moeder Fennegien Weggebakker en gaan samen de huishouding voeren. Na het overlijden van de vader van de bruidegom krijgen zij het volle eigendom. In voldoening van de erfportie van de broer van de bruidegom, genaamd Hendrik van der Hulst, wordt een regeling getroffen. De voornoemde broer krijgt na het overlijden van de vader of als hij eerder komt te trouwen een somma van 100 Car. guldens, en dan nog als hij komt te trouwen een behoorlijk bruidegomskleed, van zijn overleden moeder de bijbel met zilver beslag en de kist. Voorts zal de broer van de bruidegom tot zijn trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden. Het bruidspaar maakt ook een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Gerrit van der Hulst, Truitte Alberts, Jan van der Huls, Albert Luckas, Grijetijn Hendrijks, Jan Wegbaker, Jan Baarslags, Wersse Levengraven en Peter van der Hulst.
Actum Hardenberg, 25 september 1773.

Folio 248 Overdracht van een veenakker en het recht van turf en plaggensteken in de Holthoner of Scheerse Markte, bij ‘t Erve de Kleine Scheer behorende, door Joachim van Bentinck, Heer van ‘t Wolda etc., etc., aan Evert van der Scheer en zijn huisvrouw Geertien Lamberts, woonachtig op de Kleine Scheer.
Actum Hardenberg, 30 september 1773.

Folio 248 vo, 249 Huwelijkse Voorwaarden van Lubbert Berends, jongman, en Egbertien Derksen, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Derk Hendriksen als haar verkoren Momboir. Zij krijgen de halfscheid van het bezit van de bruidegom zijn vader Berend Lubberts en van zijn overleden moeder Harmtien Coenderts en gaan samen de huishouding voeren. Na het overlijden van zijn vader krijgen zij het volle eigendom. In voldoening van de erfportie van de twee zusters van de bruidegom, genaamd Hendrikjen-, Geesje- en Lubbegien Berends, wordt een regeling getroffen. de eerste twee krijgen als zij gaan trouwen beide een zwart jak, een schort en een schorteldoek, de derde krijgt bij haar trouwen een onder- en overbed, een peluw en twee kussens. De beide getrouwde zusters van de bruidegom, genaamd Jannegien Berends huisvrouw van Matthijs Speelman, en Hendrikjen Berends huisvrouw van Wigbold Kobes, zullen wat betreft de erfportie niets meer kunnen of mogen vorderen, zij hebben dit al genoten. Voorts zullen de ongetrouwde zusters van de bruidegom tot hun trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden. Het bruidspaar maakt ook een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Lubbert Berents, Egbertijn Derksen, Berent Lubberts, Derck Hendrijckz en Wijgbelt Kobes.
Actum Hardenberg, 9 oktober 1773.

Folio 249 t/m 250 vo Testamentswijziging door Juffer Catharina Elisabet van Vos, woonachtig in ‘t Laar, in deze geadsisteerd met de Heer F. H. Kirberen als haar verkoren Momboir. Dewelke verklaarde, dat zij uit bijzondere haar mouverende en nog mede uit onder benoemde redenen te rade was geworden, om de, met haar beide zusters in de maand mei 1763 te Coevorden onderling gemaakte, en vervolgens te Emmelenkamp, en op 17 mei 1763 voor dit Gericht van Hardenberg geconfirmeerde, testamentaire dispositie bij deze te declareren en voor verouderd te verklaren en te willen veranderen. Zij verklaart alle met haar voornoemde zusters, genaamd Beatrix Petronella- en Johanna Francisca Willemina van Vos, samen gemaakte testamenten voor nietig, op het testament van mei 1763 te Coevorden na, die zij wil veranderen. In dit testament kan uit een aantal woorden ten onrechte de conclusie getrokken worden dat haar zuster J.F.W. van Vos, die naar alle waarschijnlijkheid de langstlevende van hun zal zijn, vrij zal kunnen beschikken over al haar bezittingen. Om dit te veranderen wil zij het voornoemde testament wijzigen.
Actum Hardenberg, 13 oktober 1773.

Folio 251, 251 vo Huwelijkse Voorwaarden van Reinder Hendriksen, jongman, en Geertien Evertsen, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Evert Monnekemeijer als haar verkoren Momboir. Zij krijgen de halfscheid van het bezit van de bruidegom zijn stiefvader Jan Hekman en zijn overleden moeder Aaltien Wolters en gaan samen de huishouding voeren. Na het overlijden van de stiefvader van de bruidegom krijgen zij het volle eigendom. In voldoening van de erfportie van de volle en halve broers en zusters van de bruidegom, genaamd wijlen Jan Hendriks, Hendrik Hendriks, Hendrik Jansen, Fennegien Jansen en Geesjen Jansen, wordt de volgende regeling getroffen. Aan de kinderen van wijlen Jan Hendriks 210 Car. guldens, aan Hendrik Hendriks 210 Car. guldens en als hij komt te trouwen bruidegomskleding en een koe, aan Hendrik Jansen 210 Car. guldens, aan Fennegien Jansen huisvrouw van Hendrik Jansen 210 Car. guldens, en aan Geesjen Jansen 210 Car. guldens en als zij komt te trouwen bruidskleding, een bed met toebehoren, een kist en een koe. Het voormelde moet door het bruidspaar binnen een half jaar voor de ene helft, en na het overlijden van de steifvader Jan Hekman voor de andere helft uitgekeerd worden. De broer van de bruidegom, genaamd Hendrik Hendriks, houdt voor zich in eigendom zijn weefkamer, aan zijn ouderlijk huis staande, en zal zolang hij ongetrouwd is in het ouderlijk huis mogen blijven wonen en verzorgd worden. Het bruidspaar maakt ook een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Reinder Hendriksen de bruidegom, Geertien Evertsen, Jan Hekman de stiefvader van de bruidegom, Evert Munkemeier, Hadewig Jansen, Jan Reinink, Hendrik Jansen, Fennegien Jansen, Fennegien Hendriksen, Hendrik Hendriksen, Hendrik Jansen en Geesjen Jansen.
Actum Hardenberg, 16 oktober 1773.

Folio 252 Momberstelling door Jan Hendriks, weduwenaar van wijlen Wibbegien Derksen. Hij is voornemens in het huwelijk te treden met Jannegien Engberts. Hij stelt Momboiren aan over zijn twee nog minderjarige kinderen uit zijn vorige huwelijk, genaamd Derk- en Hendrik Jansen, betrefffende erfuiting van het Moederlijke Goed. Momboiren worden Geert Grendelman en Jan van Aans, beide omen van de kinderen.
Hardenberg, 30 oktober 1773.

Folio 252, 252 vo Huwelijkse Voorwaarden van Jan Hendriks, weduwenaar van wijlen Wibbegien Derksen, en Jannegien Engberts, jongedochter, geadsisteerd met haar vader Engbert Kleinties als haar verkoren Momboir. De kinderen van de bruidegom en wijlen Wibbegien Derksen, genaamd Derk- en Hendrik Jansen, krijgen in voldoening van hun moeders nalatenschap moeders kist en kleding, zowel van linnen als van wollen, uitgezonderd moeders zwart jak, schort, schorteldoek en kapperwaar, waarvoor het bruidspaar aan de kinderen moet betalen een somma van 17 guldens. De kinderen worden erfgenaam, samen met de eventueel uit dit huwelijk te geboren kinderen.
De akte wordt ondertekend door Jan Hendrijks, Jennegien Engbersen, Engbert Kleinties de vader en momber van de bruid, Gertien Hendriksen, Jannegien Grendelman de moeder van de bruidegom, Geert Grendelman, Jan Vannaes en Derk Henderks.
Actum Hardenberg, 30 oktober 1773.

Folio 253 Momberstelling van Jan Hendriks, weduwenaar van wijlen Hendrikjen Gerrits, woonachtig op ‘t Erve Welink te Diffelen. Hij is voornemens in het huwelijk te treden met Harmina Martens. Hij stelt Momboiren aan over zijn drie nog minderjarige kinderen uit zijn vorige huwelijk, genaamd Lubbegien-, Maria- en Gerridina Jansen, betreffende erfuiting van het Moederlijke Goed. Momboiren worden Derk Hendriks en Hend. Bogtman, de eerste neef en de tweede grootvader van de kinderen.
Hardenberg, 13 november 1773.

Folio 253, 253 vo Huwelijkse Voorwaarden van Jan Hendriks, weduwenaar van wijlen Hendrikjen Gerrits, en Harmina Martens, jongedochter, geadsisteerd met haar neef Egbert Nymeijer als haar verkoren Momboir. De drie kinderen van de bruidegom en wijlen Hendrikjen Gerrits, genaamd Lubbegien-, Maria- en Gerridina Jansen, krijgen in voldoening van hun moeders nalatenschap ieder 6 guldens en samen hun overleden moeders kleding, zilveren beugels en ‘t Nieuwe Testament met zilveren krappen, en verder alle drie als zij 12 jaar zijn, en door hun onderhouden zolang zij thuis zijn, een schaap waarvan zij de inkomsten zullen genieten. De kinderen worden erfgenamen, samen met de eventueel uit dit huwelijk te geboren kinderen.
De akte wordt ondertekend door Yan Hedrijks, Harmina Martens, Egberts Nijemeijer, Hendrijk Bogtman en Derck Hendriks.
Actum Hardenberg, 13 november 1773.

Folio 254 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Hendrik Berends, woonachtig op ‘t Erve Den Hof of Wolters te Lutten, voor zichzelf en als vader en voogd van zijn minderjarige kinderen, voor een somma van 4000 Car. guldens met de rente vandien, als hij tot betaling van ‘t Erve Den Hof of Wolters te Lutten heeft opgenomen van Heer R.B.R. Graaf van Rechteren, Heer van Gramsbergen etc., etc. Als onderpand dienen twee dagwerken hooiland in ‘t Nijeland en twee dagwerken hooiland bij ‘t Hengsermeer,beide te Ane gelegen. De kantlijn vermeldt dat het bedrag op 14 december 1780 is afgelost.
Actum Hardenberg, 22 november 1773.

Folio 254 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Barend van Borne, burgemeester van Hardenberg, in kwaliteit als gevolmachtigde van Heer J.H. Baron van Coeverden, Heer van ‘t Wegdam, en zijn ehegemalinne Allegonda Isabella Baronnesse van Coeverden geboren van Raesfelt, luid procuratie voor de Heer J.H. Muiderman, Richter van Diepenheim en keurnoten op 2e van deze maand, aan Herm. Hubert te Zwolle, voor een somma van 1200 Car. guldens. Als onderpand dient zijn aandeel in het goed De Scheer, in het Gericht Hardenberg gelegen, met het aandeel in de vruchten, pachten en opkomsten van dien. De kantlijn vermeldt dat het bedrag op 4 oktober 1802 is afgelost.
Actum Hardenberg, 6 december 1773.

Folio 255 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Barend van Borne, burgemeester van Hardenberg, in kwaliteit als gevolmachtigde van Heer J.H. Baron van Coeverden, Heer van ‘t Wegdam, en zijn ehegemalinne Allegonda Isabella Baronnesse van Coeverden geboren van Raesfelt, luid procuratie voor de Heer J.H. Muiderman, Richter van Diepenheim en keurnoten op 2e van deze maand, aan Dr. R. Sandberg te Zwolle, voor een somma van 600 Car. guldens. Als onderpand dient zijn aandeel in het goed De Scheer, in het Gericht Hardenberg gelegen, met het aandeel in de vruchten, pachten en opkomsten van dien. De kantlijn vermeldt dat het bedrag op 6 februari 1801 is afgelost.
Actum Hardenberg, 6 december 1773.

Folio 255 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Barend van Borne, burgemeester van Hardenberg, in kwaliteit als gevolmachtigde van Heer J.H. Baron van Coeverden, Heer van ‘t Wegdam, en zijn ehegemalinne Allegonda Isabella Baronnesse van Coeverden geboren van Raesfelt, luid procuratie voor de Heer J.H. Muiderman, Richter van Diepenheim en keurnoten op 2e van deze maand, aan Proc. Herm. Rattinck te Haaksbergen, voor een somma van 525 Car. guldens. Als onderpand dient zijn aandeel in het goed De Scheer, in het Gericht Hardenberg gelegen, met het aandeel in de vruchten, pachten en opkomsten van dien. De kantlijn vermeldt dat het bedrag op 29 mei 1802 is afgelost.
Actum Hardenberg, 6 december 1773.

Folio 256, 256 vo Volmachtstelling door de Heer J.H. Baron van Coeverden, Heer van ‘t Wegdam, en zijn ehegemalinne Allegonda Isabella Baronnesse van Coeverden geboren van Raesfelt, aan Barend van Borne, burgemeester van Hardenberg, voor het repeteren van de schuldbekentenis met hypotheekstelling in de drie voorgaande akten, waarin het aandeel van de voornoemde Baron in het goed De Scheer in het Gericht Hardenberg als onderpand gebruikt wordt.
Diepenheim, 2 december 1773.

Folio 256 vo, 257 Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Hendrik Rolleman voor zichzelf en als vader en voogd van zijn minderjarige kinderen, aan Albert Berends, voor een somma van 100 Car. guldens. Als onderpand dient een dagwerk hooiland bij zijn woonhuis en een half mudde zaailand bij Nijmeijers schapeschot, beide te Diffelen gelegen.
Actum Hardenberg, 6 januari 1774.

Folio 257 Momberstelling. Voor enige tijd is te Ane overleden Klaas Nijland, nadat zijn vrouw Geesje Zeinen reeds te voren overleden was. Over de nagelaten minderjarige dochter, genaamd Aaltien Klaassen, worden Momboiren aangesteld betreffende erfuiting van het Ouderlijke Goed. Momboiren worden Jan Tielen en Hendrik Reinders.
Hardenberg, 8 januari 1774

Folio 257, 257 vo Huwelijkse Voorwaarden van Derk Hannessen, jongman, en Geertien Klaassen, jongedochter, geadsisteerd met Jan Tielen als haar verkoren Momboir. Zij krijgen het volle eigendom van het bezit van de bruid haar overleden ouders wijlen Klaas Nijland en wijlen Geesjen Zeinen, mits bruidegom en bruid ook alle schulden en lasten van de boedel betalen. In voldoening van de erfportie van de zuster van de bruid, genaamd Aaltien Klaassen, wordt een regeling getroffen. Zij krijgt, wanneer zij gaat trouwen, een somma van 40 guldens en een overbed waarin tien pond veren verwerkt moeten zijn. Voorts zal de zuster van de bruid tot haar trouwen en bij ziekte en ongemak in het huis mogen blijven wonen en verzorgd worden. Het bruidspaar maakt ook een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Derk Hannes, Geertien Klaassen de bruid, Hanus Korts, Jan Tilen, Hendrik Reinders, Hendrik Egberts en Alberet Yansen.
Actum Hardenberg, 8 januari 1774.

Folio 258 Testament van Evert van der Scheer. Hij prolegateert aan zijn oudste zoon Roelof van der Scheer zijn eigendommelijke aandeel bestaande uit drie vierde parten van zijn tegenwoordige woonhuis en schuur met alle inboedel (uitgezonderd hetgeen in de kasten zal worden gevonden), en daarnaast zijn aandeel van de beide gaardens op Den Oldenhof gelegen. Hij prolegateert aan zijn jongste zoon Lambertus van der Scheer zijn eigendommelijke aandeel bestaande in drie vierde parten van drie schepel zaailand, gelegen op de Oosteresch naast het land van Jan Merjenberg en Gerrit Boerink, en daarnaast een somma van 100 Car. guldens. Verder zal de jongste zoon Lambertus van der Scheer uit de ouderlijke boedel worden grootgebracht en voor die tijd worden onderhouden en mogen leren lezen, schrijven en rekenen en als hij dat wil een ambacht mogen leren, en als hij gaat trouwen uit de gemelde boedel zal krijgen een onder- en overbed met zijn toebehoren en een bruidegomskleed. De oudste zoon Roelof van der Scheer zal de vruchten en opbrengsten trekken en genieten van voornoemde gehele ouderlijke boedel tot het moment dat de jongste broer 25 jaar is of eerder gaat trouwen, en aan de jongste broer moeten betalen als hij 20 jaar oud is een somma van 100 Car. guldens. De testator Evert van der Scheer benoemt zijn beide voornoemde zoons tot zijn enige en universele erfgenamen.
Actum Gramsbergen, 14 januari 1774.

Folio 258 vo Testament van Wolter Gerberts. Hij prolegateert aan zijn oudste dochter van wijlen zijn zoon Gerrit Gerberts, genaamd Hillegien Gerberts zijn eigendommelijke halfscheid van zijn woonhuis, schuur en gooren en van de Hoge Bruijl met zijn eigendommelijke halfscheid van de inboedel van het huis. Mocht voornoemde Hillegien Gerberts ongetrouwd zijnde komen te overlijden, dan zal dit prolegaat overgaan op haar oudste zuster Geertruid Gerberts. Aan de oudste zoon van wijlen zijn voornoemde zoon Gerrit Gerberts, genaamd Wolter Gerberts prolegateert hij zijn eigendommelijke halfscheid van een dagwerk hooiland in de Westeresch, zijnde mandelig met Heuver te Diffelen, en daarnaast een somma van 150 Car. guldens. De testator benoemt tot zijn universele erfgenamen de zes kinderen van wijlen zijn voornoemde zoon Gerrit Gerberts, genaamd Hillegien-, Wolter-, Geertruid-, Hendrik-, Harmen- en Fennegien Gerberts over zijn nagelaten goederen, met uitzondering van het boven geprolegateerde.
Gramsbergen, 14 januari 1774.

Folio 259 Overdracht van een stuk zaailand op ‘t Blik bij het huis van Altink van vijf schepels, een stuk zaailand op het Blik van drie en half schepels, en het halve Spijk met de grootte zes dagwerken hooiland, alles gelegen te Holtheme, door Hendrik Molckenbour, E.G. Molckenbour, Albert Kuik Molckenbour en Christina Aleida Molckenbour weduwe Mulder, gezamenlijk kinderen, erfgenamen en representanten van wijlen oud burgemeester Hend. Molckenbour en zijn ehevrouw Cunera Molckenbour geboren Kramer, aan de weduwe met haar kinderen en erfgenamen van wijlen Harmen Ekenhorst. De landerijen zijn op 12 november 1726 door Jan Ekenhorst bij publieke vrijwillige verkoping aangekocht, en volgens op 6 december 1773 voor dit Gericht gepronontieerde kwitantie aan verkopers ten genoegens voldaan en betaald.
Actum Hardenberg, 21 januari 1774.

Folio 259 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Berend Ekenhorst en zijn huisvrouw Janna Berends, aan de Heer Wildrik, koopman te Coevorden, voor een somma van 2000 Car. guldens. Als onderpand dienen een stuk zaailand op ‘t Blik bij het huis van Altink van vijf schepels, een stuk zaailand op het Blik van drie en half schepels, en het halve Spijk met de grootte zes dagwerken hooiland, alles gelegen te Holtheme, welke landerijen door de comparant zijn grootvader Jan Ekenhorst op 12 november 1726 zijn aangekocht van wijlen oud burgemeester Hend. Molckenbour, en nog een katerstede te Holtheme van ongeveer zes mudden land en bemeijerd door Hermen Boerendans.
Actum Hardenberg, 30 januari 1774.

Folio 260 Testament van Hermen Voorstok en zijn ehevrouw Janna Arends, woonachtig te Gramsbergen, zijnde zij Janna Arends, na te zijn ontslagen van de voogdij van haar man, in deze geadsisteerd met Jan Noorink als haar verkoren Momboir. Hermen Voorstok voornoemd verklaart dat, wanneer hij zonder kind of kinderen mocht komen te overlijden, hij zijn vader Jan Hermsen en zijn moeder Hendrikjen Wilpshaer bij deze institutioneerd in de legitieme portie, aan hen volgens Landrecht toekomende. Verder verklaart Hermen Voorstok dat hij benoemt tot zijn universele erfgenaam zijn ehevrouw Janna Arends, met uitzondering van voormelde legitieme portie indien zijn ouders zijn sterfdag mochten overleven. Janna Arends voornoemd verklaart dat, wanneer zij zonder kind of kinderen mocht komen te overlijden, zij haar vader Jan Arends, indien hij haar sterfdag mocht overleven, institutioneerd in de legitieme portie, aan hem volgens Landrecht toekomende. Verder verklaart Janna Arends dat zij benoemt tot haar universele erfgenaam haar eheman Hermen Voorstok, met uitzondering van voormelde legitieme portie indien haar vader haar sterfdag mocht overleven.
Actum Heemse, 30 januari 1774.

Folio 260 vo Schuldbekentenis door de Heer Majoor Turnbul, Marktenrichter, Jan Marrienburg namens zijn tante de weduwe Bos van Gramsbergen, burgemeester D.J. Rustenberg namens de weduwe Marrienburg, Hermen Wolbink, Claas Westerman, Jan Vasse en Hendrik Berends, tezamen erfgenamen en goedheren van de Marke van Lutten, aan de Heer A. Baron Sloet, Heer van Twee Nijenhuisen, Landdrost van Salland, voor een somma van 3000 Car. guldens, wegens ter leen verstrekte en bij de comparanten ontvangen penningen. Als onderpand dienen de comparantens personen en goederen.
Hardenberg, 7 februari 1774.

Folio 261 Testament van Hendrik Hendriksen. Hij benoemt tot zijn enige en universele erfgenamen zijn zwager Jannes Hannessen met zijn ehevrouw Jannegien Hendriksen en bij diens vooroverlijden hun kinderen.
Actum Bergentheim, 9 februari 1774.

Folio 261 vo Schuldbekentenis met hypotheekstelling door Gerrit Heerspink en zijn huisvrouw Janna van Vaassen te Gramsbergen, aan de Diaconie van Gramsbergen, voor een somma van 250 Car. guldens. Als onderpand dient een stuk zaailand van een mudde gezaaid, gelegen tussen het land van Geert Kok en van de weduwe van Alb. Schutstal, voor op de Oosteresch onder Gramsbergen.
Actum Gramsbergen, 17 februari 1774.

Folio 262 Momberstelling door Hendrikjen Geelham, weduwe van wijlen Roelof Benen, zijnde in deze geadsisteerd met Hendrik van Tarel als haar verkoren Momboir. Zij is voornemens in het huwelijk te treden met Gerrit Haberts. Zij stelt Momboiren aan over haar minderjarige zoon, genaamd Harmen Benen, betreffende erfuiting van het Vaderlijke Goed. Momboiren worden Jan Boerink Merjenbergh en Jan Jurriens Tangenberg. Hendrikjen Geelham verklaart dat haar zoon Harmen Benen, van zijn overleden vaders nalatenschap zal krijgen de gehele nalatenschap, oftewel de gerechte halfscheid van de gehele boedel en goederen die haar en haar overleden man Roelof Benen hebben toebehoord. Zij zal hiertoe binnen de tijd van zes weken een behoorlijke staat en inverntaris laten opmaken.
Gramsbergen, 5 maart 1774.

Folio 262, 262 vo Huwelijkse Voorwaarden van Gerrit Haberts, jongman, en Hendrikjen Geelham, weduwe van wijlen Roelof Benen, geadsisteerd met Hendrik van Tarel als haar verkoren Momboir. Zij maken een testament op langstlevende.
De akte wordt ondertekend door Gerrit Haberts, Hendriken Geelham, Hendrik van Tarel, J.B. Merjenbergh, Jan Juriens Tangenberg, Hendrick Benen, Beerent Kleijans en G. Herspenk.
Gramsbergen, 5 maart 1774.

Folio 262 vo Borgstelling door Jannes van Regteren en Hendrik Lotterman, beide woonachtig te Heemse. Zij verklaren ten behoeve van de Diaconie van Gramsbergen zich borg te stellen voor Barteld Luijkershof en zijn huisvrouw Harmtien Habers te Gramsbergen, zodat zij en hun haar kinderen binnen de tijd van zes jaar niet zullen komen tot laste van de Diaconie of Armenstaat van Gramsbergen, waarvoor de comparanten hun personen en goederen bij deze verbinden. Dit ingevolge van de publicatie van de Ridderschap en Steden, de Staten van deze Provincie van de dato 3 maart 1767.
Actum Hardenberg, 7 maart 1774.

Folio 263 Overdracht van een stuk zaailand groot ongeveer drie schepel gezaaid, zijnde oorspronkelijk uit het Erve Otten en gelegen op ‘t westeinde van de Voskamp, gelegen te Brucht, door Jan Nijsink en zijn huisvrouw Aaltien Hendriks te Brucht, aan Lambert Jentink en zijn huisvrouw Lubbegien Ulderink te Brucht.
Actum Hardenberg, 16 maart 1774.

Folio 263 vo Overdracht van het vierde part van het Erve Haberts te Ane, door Jacob Ursinus Grevenstein, in kwaltiteit als gevolmachtigde van Jacob ter Wee en zijn huisvrouw Janna Bosch, luid procuratie op de 17e van deze maand voor het Hoogschoutengericht van Hasselt en over Hasselerampt, aan Jan Bosch en zijn huisvrouw en erfgenamen te Hasselt, voor een somma van 1000 Car. guldens.
Actum Hardenberg, 22 maart 1774.

Folio 263 vo, 264 Volmachtstelling voor het Hoogschoutengericht van Hasselt en over Hasseleramt door Jacob te Wee en zijn huisvrouw Janna Bosch. Zij verklaren hierbij te volmachtigen de procurator Jacob Ursinus Grevenstein, voor de overdracht van het vierde part van het Erve Haberts te Ane, hetwelk voor enige jaren door Jan Bosch aan haar lieden getransporteerd is, weer te restitueren en Gerichtelijk te transporteren aan Jan Bosch en zijn huisvrouw en erfgenamen, waarvan de kooppenningen ter somma van 1000 Car. guldens voldaan zijn.
Hasselt, 17 maart 1774.

Folio 264 Momberstelling van Jannegien Stegemans, weduwe van wijlen Zeine Klaassen, geadsisteerd met haar zwager Jan Veldman als haar verkoren Momboir. Zij is voornemens in het huwelijk te treden met Willem Huirink. Zij stelt Momboiren aan over haar vijf nog minderjarige kinderen, genaamd Klaas-, Geertien-, Zwaantien-, Evertien- en Ziena Zeinen, betreffende erfuiting van het Vaderlijke Goed. Momboiren worden Hendrik Reinders en Egbert Stegeman, beide omen van de kinderen.
Hardenberg, 24 maart 1774.

Folio 264, 264 vo Huwelijkse Voorwaarden van Willem Huirink, jongeman, en Jannegien Stegemans, weduwe van wijlen Zeine Klaassen, geadsisteerd met haar zwager Jan Veldman als haar verkoren Momboir. De vijf kinderen van de bruid en wijlen Zeine Klaassen, genaamd Klaas-, Geertien-, Zwaantien-, Evertien- en Ziena Zeinen, krijgen in voldoening van de nalatenschap van hun overleden vader als zij 25 jaar oud zijn of als zij eerder mochten trouwen een somma van 70 Car. guldens aan geld. Tevens krijgt de oudste zoon, Klaas Zeinen genaamd de mogelijkheid om later te mogen introuwen in het ouderlijke huis, of bij zijn vooroverlijden een van de andere kinderen, mits alsdan de andere kinderen een behoorlijke vergoeding krijgen. De voornoemde kinderen worden erfgenaam, samen met de eventueel uit dit huwelijk nog te geboren kinderen. Tot zekerheid van hetgeen de kinderen aan nalatenschap zullen krijgen, willen bruidegom en bruid hieraan verbinden een speciale hypotheek en onderpand, zijnde een stuk zaailand van een mudde gezaaid langs de weg op de Kerkberg op de Oldenhof onder Gramsbergen.
De akte wordt getekend door Willem Huirenk, Yaennegien Stegemans, Jan Huirink de vader van de bruidegom, Hendrik Reinders, Henderik Rigterink, Jan Hendrik Egbrink, Hermen Klaasen, Jan Joosten, Roelef Huerenk, Egbert Stegemans, Yan Veltman en H. Dudink.
Actum Hardenberg, 24 maart 1774.

Folio 265 Testament van Gerrit Jansen Lammen en zijn huisvrouw Fenna Meijergeerts, woonachtig in ‘t Laar, zijnde zij Fenna Meijergeerts ontslagen van de voogdij van haar man geadsisteerd met Jan Noorink als haar verkoren Momboir. Gerrit Jansen Lammen institueert zijn moeder Janna Lammen, indien zij zijn sterfdag zal overleven, in de legitieme portie naar Landsrecht. Verder benoemt Gerrit Jansen Lammen zijn huisvrouw Fenna Meijergeerts tot zijn universele erfgename, met uitzondering van voornoemde legitieme portie. Fenna Meijergeerts institueert haar moeder Hendrikjen Everts, indien zij haar sterfdag zal overleven, in de legitieme portie naar Landsrecht. Verder benoemt Fenna Meijergeerts haar man Gerrit Jansen Lammen tot haar universele erfgename, met uitzondering van voornoemde legitieme portie.
Actum Heemse, 27 maart 1774.