Inkomsten Hervormde Kerk Hardenberg 1698-1938 (met hiaten)

~ onder andere van begraven ~

Dinah Hesselink-Zweers

De inkomsten van de diakonie zijn getranscribeerd met uitzondering van enkele hoofdletters, punten en komma’s. In de laatste kolom heb ik geprobeerd te achterhalen wie er begraven zijn en wie er mijns inziens ook genoemd hadden moeten worden.

Voor de Doleantie was er in Stad Hardenberg maar een kerk, de huidige Stephanuskerk, en een synagoge. Op enkele Rooms-Katholieke en Joodse inwoners na behoorde de gehele bevolking toen nog tot de Hervormde Kerk. De mensen die kerkten in Hardenberg werden op het kerkhof van de voormalige Stad Nijenstede begraven.
Men betaalde voor het laken dat over de kist werd gelegd diverse tarieven, zo te zien naar vermogen. Aan de bedragen kun je natuurlijk wel zien wie bemiddeld waren.
In de stad en buurtschappen (klooster) Sibculo, Kloosterhaar, Bergentheim, Brucht (Bruchterveld), Radewijk, Ane (met Engeland), Anevelde en Baalder stonden bussen voor het inzamelen van giften.( In Gramsbergen en Lutten had men inmiddels zelf een kerk gebouwd met een bijbehorende begraafplaats.) Ook in de kerk zelf en op het kerkhof (deze bus noemde men de Armpost) en stadhuis waren bussen bevestigd. Er werd ook nog een jaarlijkse collecte langs de huizen gehouden. Behalve uit de collecte tijdens het begraven en de verhuur van het laken over de kist had de diakonie nog andere bronnen van inkomsten, zo werd er boekweit verkocht, landerijen en een huis verhuurd en kreeg men rente uit aandelen. In 1874 zien we ondermeer dat er huismeubelen, een ketel en aardketting werden verkocht. Naast inkomsten van bovenstaande werd er ook nog geld ingezameld tijdens bijbeloefeningen en kreeg men zogenaamde liefdegiften van nabestaanden. Het koper en de oude duiten, dat men waarschijnlijk in de bussen aantrof, bracht in 1873 een gulden op.

Als we de registers naast die van de Burgerlijke Stand leggen zien we dat jonge kinderen meestal zonder ceremonie ter aarde werden besteld, want er worden geen inkomsten vermeld. Ik heb de overleden kinderen uit Stad Hardenberg wel in de kolom met aanvullingen genoemd omdat de meesten zeker op dit kerkhof begraven zullen zijn. Ook kunnen we aannemen dat de kinderen uit de buitengebieden op dezelfde plaats zijn begraven als hun ouders. Van de mensen die in het midden van de negentiende eeuw onder de kerk van Gramsbergen gingen behoren, bleven nog velen hun doden op Nijenstede begraven omdat ze daar van oudsher een graf bezaten.

De schrijfwijze van de diaken is soms erg grappig. Hij schrijft zoals je in Hardenberg spreekt en gebruikt de stomme of juist toegevoegde letter H. Hij heeft het over Ombrink (Hombrink), illbrink (Hilberink), Abers (Habers) of Ofsteed (Hofstede) en andersom bijvoorbeeld godsdienst Hoeving (oefening). Zo stond later mijn vader H.J. Zweers (Enduk Jan) eens als A.J. Zweers vermeld op een rouwkaart…

Getranscribeerde registers:
 
1698-1810
 1873187418751876187718781879
188018811882188318841885188618871888 
   1903190419051906190719081909
1910 er is geen register alleen een overzicht van in de stad aangegeven overleden mensen

Op onderstaande registers staat de datum en de naam van zij die betaalden voor het recht van begraven.
In de laatste kolom zijn de personen die in dat jaar volgens de Burgerlijke Stand zijn overleden zoveel mogelijk toegevoegd.
Van 1911 tot 09-01-1920 betaalde men voor het recht van begraven f. 1,50 en indien men geen eigen graf bezat voor het graf nog f. 2,- extra. Voor kinderen betaalde men de helft, dus f. 0.75 en f. 1,- extra.
In 1918 stierven velen ten gevolge van de Spaanse griep. In dat jaar werden er 207 mensen begraven. In de voorafgaande jaren begroef men respectievelijk 86, 76, 112, 124 en 70 doden en in 1919 waren dat er 122.

191119121913191419151916191719181919

Op 09-01-1920 werd besloten de tarieven te verhogen. Voor volwassen werd dit voor het recht van begraven f. 2,- en voor een graf f. 3,-. Voor kinderen jonger dan 16 jaar werd het bedrag op respectievelijk f.1,50 en f. 2,- vastgesteld. Ook maakten de kerkvoogden bekend dat de ter aarde bestelling op het kerkhof moest plaats hebben voor Hardenberg: voor half een en voor de buurtschappen: voor half drie. “Zij dien na dien tijd komen heeft grafdelver het recht 1 gulden te heffen: niet wanneer de present kerkvoogd verlof heeft verleend tot laten begraven”.

De nieuwe begraafplaats aan de Bruchterweg. krant van 10 oktober 1921.

 De nieuwe begraafplaats op de Bruchterweg werd in gebruik genomen op 1 december 1922. Alleen zij die een eigen graf bezaten werden nog op het oude kerkhof begraven. Volwassenen betaalden f. 2,- en kinderen f. 1,50.

1920:
72
1921:
69
1922:
75
1923:
25
1924:
21
1925:
36
1926:
41
1927:
36
1928:
26
1929:
34
1930:
24
1931:
27
1932:
25
1933:
26
1934:
30
1935:
25
1936:
17
1937:
27
1938:
20
 

Behalve voor het recht van begraven werd ook betaald voor het grafdelven. Volwassenen f. 3,- en kinderen f. 1,50. Voor gebruik van het laken moest men resp. f. 1,- en f. 0,50 neertellen. De opbrengst van het grafdelven kwam geheel ten goede aan de doodgraver A. Dorman. Aan het bewaren van de lakens of kleden verdiende de doodgraver f. 5,-.

Vanaf 1933 zijn alleen nog de registers van het grafdelven aanwezig.