Categorie Opening Winkel | Horeca

Toen, op 28 augustus 1937: opening boekhandel Snel in Gramsbergen.

0828_Snel_Gramsbergen
Prentbriefkaart, afkomstig uit de collectie van J. Woertel-van der Veen, staat het pand links afgebeeld, met het reclamebord van ‘North State’ op de gevel.

In ‘De Vechtstreek van 28 augustus 1937 lezen we:
“Gramsbergen. Opening Snel’s Boekhandel en Sigarenmagazijn. Heden zaterdagmiddag om 3 uur wordt, blijkens een advertentie in dit nummer, geopend Snel’s Boekhandel en Sigarenmagazijn. Deze zaak is gevestigd in het nieuwe pand aan de Stationsstraat, laatstelijk bewoond door den heer Kwant en voordien lange jaren door wijlen den heer M. Blein. Het oude huis is geheel afgebroken en voor rekening van den heer H.J. Reinders door den aannemer A. Reinders vervangen door een modern zakenpand, bevattende twee woon- en winkelhuizen. Het gedeelte aan de zijde van de Achterstraat is gehuurd door den heer J.E. Snel, die daarin de boekhandel en sigarenmagazijn vestigde. Waar deze zaak in nauwe samenwerking staat met Snel’s Boekhandel en Sigarenmagazijn te Hardenberg, waarvan het velen onzer lezers bekend zal zijn dat zij op beide onderdelen uitstekend gesorteerd is, zal dit ongetwijfeld ook het geval zijn voor de nieuwe zaak in onze plaats”.

Het pand stond, tot voor een aantal jaren geleden, ongeveer tegenover de kerk. Links ervan de Oudestraat (toen Achterstraat). Het pand is inmiddels alweer afgebroken en ter plekke is nieuwbouw gerealiseerd.


Toen, op 16 juni 1928: heropening rijwielzaak Van Goor.

0615_rijwielzaak
De winkel werd gebouwd naast de autogarage.

Op 16 juni 1928 werd de rijwielzaak van Van Goor geopend aan het Oosteinde. Van Goor had een dealerschap voor Gruno rijwielen. Jaren ervoor, in de zomer van 1919, was op nagenoeg dezelfde locatie door de firmanten Jan van Goor en Gerrit Bos een rijwielinrichting opgericht op een perceel grond van de heer Zweers. Dat was een zeer eenvoudig houten schuurtje waarin het duo rijwielen repareerde. Toen de firmanten Bos en Van Goor afscheid van elkaar namen, liet laatstgenoemde dit nieuwe winkelpand bouwen.

0615_rijwielzaak2
heropening van rijwielzaak Van Goor op 16 juni.
0615_rijwielzaak3
Op de hoek van het Oosteinde met de Stationsweg.

Toen, op 31 mei 1919: opening fietsenwinkel Zweers.

0531_rijwielhandel_ZweersHet pand van de fietsenmaker staat geheel links.

Op 31 mei 1919 opende Hendrik Willem Zweers zijn nieuwe rijwielzaak in de Achterstraat. Hij had daar een kuiperij, maar begon er – in compagnieschap – ook fietsen te maken en te verkopen. Zweers was enkele jaren later een van de initiatiefnemers tot het oprichten van de vrijwillige brandweer van Hardenberg. In 1927 verkocht hij het winkelpand aan de Achterstraat aan zijn zwager, rijwielhersteller Luut de Jong, die al enkele jaren bij hem in de zaak had gewerkt.


Toen, op 21 december 1971: opening eerste ‘Chinees’.


Op dinsdag 21 december 1971 opende mr. L.A. van Splunder, burgemeester van Hardenberg, het Chinees-Indisch restaurant “Indrapoera” in het pand aan de Voorstraat 45 in Hardenberg. De families Yu en Lee, die men voortaan als Hardenberger ingezetenen mocht begroeten, hadden met grote toewijding en vreugde hun gasten het beste gegeven wat de Chinese keuken schaft en dat was nogal wat. Het waren de heerlijke Chinees-Indische gerechten die men de gasten voorzette, maar het gebeurde op een manier die bij de Hollandse gasten bijzonder goed aansloot.

Mevrouw Van Splunder was met vele andere Hardenbergers meegekomen om dit officiële gebeuren mee te maken, maar mede om daarna aan te zitten aan het diner dat de families Yu en Lee voor hun gasten hadden aangericht. Men stond versteld over de fraaie uitvoering van het in fraaie, stemmige oosterse sfeer herschapen restaurant. Het restaurant was berekend op een honderdtal gasten ineens. De meeste Hardenbergers kenden het voormalige bedrijfspand van Meijer en Bemboom niet zo nauwkeurig dat zij wisten wat voor enorme ruimten dat bood. Het waren bij dit diner niet in de eerste plaats de onvoorstelbare hoeveelheden bami of nasi, die de boventoon voerden, ,maar vlees- en gerechtenschotels waarvan we de namen niet alle zouden kunnen noemen, maar die voor de meest verwende smulpapen een opmerkelijke delicatesse bleken te zijn.
Per 1 januari 1974 kwam het restaurant al in andere Chinese handen. De nieuwe eigenaar Ma Sing Lee veranderde de naam van het restaurant toen in “De Gouden Draak”. Weer later zou het restaurant bekend worden als ‘Peking’.


Toen, op 06 december 1933: opening smederij Runhaar in Radewijk.

In De Vechtstreek van 2 december 1933 werd deze advertentie geplaatst:
“Ondergeteekende maakt aan het geachte publiek van Radewijk en omstreken bekend, dat hij a.s. woensdag 6 december zijn smederij in hoef-, grof- en kachelwerk wenst te openen. J.H. Runhaar, smederij, Radewijk. Tevens autogeen lasschen.”

De (voormalige) smederij aan de Radewijkerweg nummer 8 is dus in het jaar 1933 gebouwd. Dat gebeurde op initiatief van bakker Derk Willem Runhaar (de vader van de smid), op een stukje grond naast het ouderlijk huis en de winkel/bakkerij. In een tijd van depressie, waarin er voor smidsknechten niet veel meer te doen was, wilde hij zijn zoon een vliegende start geven bij het opzetten van zijn eigen smederij.

Voordat hij ‘veur zichzulf’ begon, had de smid meer dan zeven jaren gewerkt als leerling. Hij was 14 jaar oud toen hij in 1925 voor twee dubbeltjes per week begon bij smid Brunink in Heemse. Bij zijn vertrek, na vijf jaar hard werken, verdiende hij vier guldens per week. Om meer ervaring op te doen, werkte hij daarna twee jaar bij smid Gaasbeek in Zweeloo, waar hij zijn latere vrouw Johanna Hidding leerde kennen. De slechte tijden aan het begin van de jaren dertig en verhevigde concurrentie zorgden ervoor dat hij bij Gaasbeek moest vertrekken. Lang heeft Jan Hendrik niet zonder werk gezeten; hij kon direct aan de slag bij smid Moerman in Dedemsvaart, waar hij verkozen werd uit 82 sollicitanten! Die keuze kwam voornamelijk tot stand op voorspraak van zijn vorige bazen. Zij wisten dat Jan Hendrik hard werkte, prettig met de mensen omging en goudeerlijk was – kwaliteiten die hem later veel klanten hebben bezorgd.

Ondanks de concurrentie met neef Borneman – volgens de verhalen kon dat er soms fel aan toe gaan – gingen de zaken van begin af aan goed. De smidskwaliteiten, aangevuld met een goed stuk ondernemerschap en het feit dat hij altijd in Roke had gewoond, zorgden ervoor dat er voldoende brood op de plank lag voor het gezin Runhaar, dat uiteindelijk bestond uit vader, moeder en elf kinderen. Als een echt ondernemer moest de smid de nodige risico’s nemen. Zo was hij als een van de weinige smeden in de wijde omtrek bereid om machines die hem goed leken in voorraad te nemen, voorraden die hij vrijwel altijd ook snel weer kwijt was. In een van zijn beste jaren verkocht hij 26 grasmachines van een nieuw Frans merk, dat zo goed beviel dat de klanten vanuit de verre omtrek bij hem kwamen.
Op een gegeven moment ging het allemaal een beetje minder, de tractoren verdrongen het paard zodat het hoefbeslag terugliep, en ook begonnen de boeren steeds meer zelf te lassen. Als antwoord daarop startte de smid in de loop van de tijd andere activiteiten op, zoals het verkopen en repareren van fietsen en kachels, en het verkopen van kolen en gas. Verder exploiteerde hij vanaf 1959 een benzinepomp en begon hij kort daarna met de verkoop van melkmachines en onderdelen daarvan.

Smid Jan Hendrik Runhaar overleed op 87-jarige leeftijd, op 4 februari 1999 in Oostloorn. (Bron: Het Boek van Roke)

Zoon Jan Hendrik Runhaar, geboren op 16 september 1911 in Radewijk, had genoeg ervaring. Hij heeft de smederij op zijn eigen aanwijzingen laten bouwen door bouwbedrijf Ekkelenkamp voor een bedrag van 600 gulden. Veel van de inventaris, gereedschappen en verdere benodigdheden werden tweedehands door de smid aangekocht. Jammer genoeg was dit niet mogelijk met het duurste stuk gereedschap, het aambeeld, dat nieuw moest worden aangeschaft voor een prijs van maar liefst tachtig gulden.
Terugkijkend op zijn jeugd vertelde de smid – in een in 1997 gehouden interview – dat het eigenlijk al lange tijd had vast gestaan dat hij smid zou worden. De hoofdreden was wel dat zijn grootvader en naamgever Hendrik Jan Borneman ook smid van beroep was. Dat hij zich in Radewijk wilde vestigen, was ook nagenoeg zeker: ten eerste omdat hij hier als echte Rokenaar een goede boterham dacht te kunnen verdienen en ten tweede had hij in zijn jeugd de oude smid Hamberg – die zelf geen kinderen had die hem wilden opvolgen – altijd beloofd om in diens voetsporen te treden, en hij was nu eenmaal een man die zijn woord hield.