Categorie Oprichting | Stichting

Toen, eind 1971: van Vossebeltdijk tot Noord-Oosterweg.

Het Noord-Oosten scheef eind 1971:

Een groot aantal inwoners van Radewijk heeft bezwaar gemaakt tegen de benaming “Vossebeltdijk” voor de weg die vanaf de grens met de gemeente Gramsbergen loopt tot de Radewijkerbeek. Ze vonden dat deze weg een minderwaardige klank had en B en W vroegen de raadscommissie om advies.

Gritter had begrip voor de bezwaren. Evenals de toevoeging “veen” heeft ook deze naam ’n slechte klank.

Merjenburgh: We zouden er Eikenweg van kunnen maken.

Drewes: Het verhaal van de Radewijkers spreekt me helemaal niet aan. Ik vind Vossebelt een mooie naam. We zoeken naar historisch gegroeide namen en ik kan me niet indenken dat een volgende generatie daar iets minderwaardigs in zal zien.

Gritter: Maar je moet het sentiment niet onderschatten.

Drewes: Daar zit geen minachting in die naam. Als die nu Plaggenhuttenweg zou heten of iets soortgelijks…

Wethouder Berenst: Ik til ook niet zo zwaar aan deze zaak. Niemand krijgt daaruit een denigrerende indruk. De naam Lutterharde wil men toch ook vasthouden. Het adres lijkt mij overtrokken.

Muller: Na lezing van de brief kan ik me die gemoedsinstelling toch wel wat indenken. Vroeger woonde men daar in een arme buurt. Nu heeft men zich opgewerkt tot een hoger plan. Het adres is door zovelen ondertekend, dat men daar toch wel rekening mee moet houden.

Drewes: Dat kennen we. De aktie van waarschijnlijk één persoon.

Hamhuis: De zaak wordt door adressanten veel te zwaarwegend voorgesteld. Het lijkt me een prachtige naam. Ik wil me graag bij de historie aansluiten in de naamgeving. Er ligt een eer in wanneer men zich heeft opgewerkt.

Gritter wilde toch niet te gauw aan de wens voorbijgaan van zovelen. Men zou er Noord-Oosterweg van kunnen maken.

Drewes: Aan de ene kant putten we ons uit om historische namen op te zoeken en blijvend aan de plaats te verbinden en hier vraagt men het tegenovergestelde. Ik betwijfel of het voor al die mensen zo zwaar zal wegen. Je kunt bovendien zo’n naam officieel veranderen, maar in werkelijkheid zal die toch blijven.

Merjenburgh: We zouden “belt” weg kunnen laten.

Gritter: Ik ben voor Noord-Oosterweg.

Muller: Dat levert weer andere associaties op.

Merjenburgh blijft bij Eikenweg.

Hamhuis vond dat men er moeilijk Frederiksweg van kon maken.

Gritter: Ze hadden daar geen zendeling nodig.

Over deze zaak staakten de stemmen. Berenst, Drewes en Hamhuis waren tegen verandering van de naam. Muller, Merjenburgh en Gritter voor. De raad zal dus het laatste woord over deze zaak moeten spreken.

We weten inmiddels allemaal wat de raad heeft uitgesproken…


Toen, op 16 maart 1920: bezwaarschrift tegen oprichting bakkerij.

Op 16 maart 1920 werd dit bezwaarschrift ontvangen op het gemeentehuis van Ambt Hardenberg te Heemse. Het briefje was geschreven namens de buren van de weduwe Broekroelofs aan ’t Haantje in Lutten aan de Dedemsvaart. Zij maakten bezwaar tegen het oprichten van een bakkerij in het bestaande perceel van de weduwe, omdat dat een groot brandgevaar zou opleveren. De buren wilden op z’n minst dat het rieten dak eerst zou worden vervangen door een pannendak.

Het bezwaar werd echter niet in behandeling genomen, want de inspraaktermijn was drie dagen eerder al gesloten.

Meer over de geschiedenis van de bakkerij van Broekroelofs aan de Anerweg-Zuid 75 leest u op onze website:


Toen, op 15 augustus 1922: de vrijwillige brandweer.

Precies een eeuw geleden, op 15 augustus 1922, werd door burgemeester Schuite een oproep in de krant geplaatst voor de oprichting van een afdeling vrijwillige brandweer te stad Hardenberg. Zij die lid wensten te worden, konden zich voor 26 augustus opgeven bij de brandmeesters Egbert Hamhuis in de Fortuinstraat, Hendrik Willem Zweers in de Achterstraat en Jan Grooters in de Voorstraat…

Uiteindelijk werd het jaar erna de Vereeniging Vrijwillig Brandweerkorps te Stad Hardenberg opgericht. Het reglement ervan is bewaard gebleven. Daaruit maken we op dat het doel van de vereniging was:
* het verlenen van hulp bij brand
* het houden van oefening met brandblusch- en reddingsmiddelen
* het bestudeeren van het brandwezen in het algemeen, ten einde te geraken tot een zoveel mogelijk volmaakte inrichting der brandweer in de gemeente Stad Hardenberg.

Het bestuur werd gevormd door een voorzitter, secretaris en een penningmeester en twee leden. De voorzitter had de functie van opperbrandmeester en had zowel bij brand als bij oefening de leiding. De leden waren allen vrijwillige brandweerlieden en bekleedden de functies van brandmeesters, slangvoerders, spuitgasten en laddergasten…

(Bron: Tot straks… uit de geschiedenis van de brandweer van Hardenberg, Bergentheim en Slagharen, door K. Oosterkamp)