Kleurendia van de Uilenkamp, met kinderen van de fotograaf, ds. E.J. Loor uit Heemse.

De naam Uilenkamp is niet alleen de naam van een boerderij in Diffelen, maar was ook een familienaam en zelfs een veldnaam. Generaties lang werd op De Uilenkamp het boerenbedrijf uitgeoefend, totdat in 2004 de familie Wilting de boerderij kocht, niet alleen om er te wonen, maar ook als onderkomen voor haar gevelreinigingsbedrijf. De landbouwgronden gingen over in handen en gebruik van de familie Eshuis in Diffelen, terwijl een ligboxenstal en een perceel grond, grenzend aan het natuurgebied, werd aangekocht door de familie Wiechers. 

Vanaf 1969 werd op de Uilenkamp geboerd door de gebroeders Evert Jan en Gerrit Jan Bolks, totdat in 1995 de zaken werden gesplitst en Gerrit Jan de boerderij voortzette tot 2004. De laatste decennia was men zich daar steeds meer gaan richten op het houden van melkvee: in de jaren ’80 werden er ruim honderd koeien gemolken. Tot na de Tweede Wereldoorlog was De Uilenkamp echter een gemengd bedrijf waar variatie aan activiteiten ervoor zorgde dat het bedrijfsrisico werd gespreid: veertien hectare grasland werd benut voor melk- en jongvee, terwijl op zeven hectare bouwland aardappelen en granen (rogge, haver en gerst) werden geteeld. Daarnaast waren in schuren fokzeugen en legkippen ondergebracht. Geleidelijk verdwenen akkerbouw, varkens en kippen op de Uilenkamp, vanwege toenemende specialisatie in werktuigen en arbeid. De ruilverkaveling in de jaren ’70 van de twintigste eeuw zorgde er verder voor dat de kwaliteit van de landbouwgronden werd verbeterd en economisch rendabeler konden worden benut. Er bleef echter een duidelijk verschil aanwezig tussen de hoger gelegen zandgrond en de vruchtbaarder rivierklei langs de Vecht.

De huidige boerderij met de naam op de voorgevel stamt uit 1928. Waarschijnlijk heeft Harm Jan Bolks (1880-1956) de naam laten aanbrengen. Hij bevestigde daarmee de naam die al eeuwenlang aan die plek was verbonden, maar ook aan de bewoners en het gebied in de onmiddellijke omgeving. Zo probeerde iemand in de jaren ’50 aan mevrouw Bolks een krantenkwitantie aan te bieden. Vruchteloos werd er gezocht in de map met papieren onder het gemompel van: ‘k Dacht dat ie d’r bij was. Totdat het mevrouw Bolks duidelijk werd dat de beste man zocht naar de familienaam Uilenkamp. Historisch gezien was de vergissing eigenlijk niet eens zo groot, zelfs wel verklaarbaar. Daarvoor moeten we in het huisarchief de rij der geslachten volgen die op de Uilenkamp hebben gewoond.

De geslachtsnaam Bolks als bewoner van De Uilenkamp gaat terug op Herm Jan Bolks, geboren 1807 te Heemse. Hij huwde in 1840 met Gerritdina Heersmink, geboren 1819 te Diffelen. Zij kregen twee zonen, Evert Jan (1841) en Seine (1844), maar vader Herm Jan overleed in 1844. Zijn weduwe hertrouwde in 1846 met Hendrik Vrijling. Gerritdina had door haar huwelijk de geslachtsnaam Heersmink ‘ingeleverd’. Zij was de dochter van Derk Heersmink, geboren 1792 te Rheeze en Elsjen Ulenkamp, geboren 1779 te Diffelen. Deze Elsjen Ulenkamp die door dit huwelijk haar geslachtsnaam inleverde, was een dochter van Hendrik Ulenkamp en Gerritdina Wunnink, gehuwd in 1775. De naam Ulenkamp kunnen we volgen tot 1663, als Jan Alberts Ulenkamp in Diffelen wordt geboren. Hij is de zoon van Albert Wighbelts en Lubbichjen Wunnink, gehuwd in 1662. Albert Wighbelts wordt ook Ulenkamp genoemd. We zien dat bij zijn zoon de naam Ulenkamp als achternaam volgt op de vadersnaam Alberts.

De naam Ulenkamp is echter duidelijk geen typische persoons- of familienaam, maar een veldnaam. In een oud geschrift uit 1687 vinden we de naam Ulenbroeck ofte Ulencamp te Duffele in ’t carspel van den Hardenbergh gelegen. Het tweede deel spreekt voor zich: met camp/kamp wordt een stuk land bedoeld, terwijl broeck wijst op een nat en drassig stuk land, moeras. Hoewel de eerste associatie met de vogelnaam voor de hand ligt, geeft wellicht de verbinding Ulen-broeck toch ook reden om te denken aan dezelfde verklaring die gegeven is aan de naam Oeleveer, waarbij oele-, ule- of uil- de betekenis heeft van laaggelegen en moerassig. In dat geval zou de naam Ulenbroeck dubbelop zijn, een zogenaamde tautologische samenstelling.

In het huisarchief treffen we een gedeeltelijk verslag aan van een rechtsgeding waarbij getuigen worden gehoord in verband met een beschuldiging van ‘landjepik’. Het gebied van de Uilenkamp grenst onder andere aan dat van Geert Vrijling en deze zou tijdens afrasteringswerkzaamheden, het vredigen, zijn land ten onrechte iets hebben vergroot ten nadele van Ulenkamp. De oude vrediging zou zijn opgeschoven, waardoor de – gemeenschappelijke- weg te smal is geworden. Het is een moeizaam onderzoek: de percelen zijn nog niet vastgesteld door een kadaster en de getuigen uit de buurtschap, Willem Heuver, Jan Hilverdink en Jan Timmerman, zijn erg terughoudend en voorzichtig met het doen van stellige verklaringen:

Weeten getuigen almede niet seer wel dat Geert Vrielink den gemelden huisweg van den producent van tijd tot tijd door ’t opmaken van vredinge gaet benaeuwen of enger maken? Hierop verklaart W. Heuver dat na sijn aansien Geert Vrielink die vreedinge een soode breete agter de oude wal voor een gedeelte heeft heen geset en dat hij niet weet dat Vrielink dat van tijt tot tijt sou gedaan hebben, en dat dat setten van die sooden wel een jaer 2 a drie geleeden is.

Om percelen te begrenzen werd vaak gebruikt gemaakt van palen en stenen. Het bezwaar was natuurlijk dat deze door kwaadwillende lieden gemakkelijk konden worden verplaatst, terwijl bewijsvoering erg moeilijk was. De burenruzie was blijkbaar hoog opgelopen: over en weer had men elkaars gewassen vernield. Het verschil van mening was bijna van wiskundige aard: liep de meest logische verbinding tussen twee punten niet in een rechte lijn? De getuigen zijn hiervan, op historische gronden, niet geheel zeker.

En dat de scheidvooren tusschen gemelde Leuvelinkkamp en ’t land van Geert Vrielink daernaast liggende, van gemelden scheidsteen tot op den gemelden scheidpaal altoos genoegsaem regt uitgeloopen heeft? Hierop verklaart W. Heuver niet te weeten of die voor regt geloopen heeft van de steen op de paal. Jan Hilverdink verklaart dat hij niet weet of die scheijt van de steen tot op de paal altoos regt uijtgelopen heeft. Jan Timmerman verklaart dat hem dat niet bekent is.

Er wordt zelfs nog een derde kwestie aangeroerd. In een brede sloot ligt een grote steen, voor een deel in de bodem. Volgens Vrijling is deze steen een zogenaamde scheidsteen die de perceelgrens aangeeft. Anderen trekken dat in twijfel. Opmerkelijk is dat de getuigen zich verstoppen in onwetendheid en geen uitsluitsel (willen) geven, of durven te geven. Maar als Vrijling het zegt, dan zal het wel zo zijn: hij is hier geboren en getogen, dus hij kan het weten.

Waervoor sien getuigen den gemelden steen aan? Is ’t een scheidsteen, of waertoe dient die steen na getuigens gedagten? Hierop verklaart W. Heuver niet te kunnen verklaren dat het een scheijtsteen is of waartoe deselve sou dienen, also hij hem nooijt eerder gekent heeft als nu. Jan Hilverdink verklaart niet te weeten of het een scheitsteen is, also hij die te voren niet gekent heeft, en ook niet van gehoord heeft. Jan Timmerman verklaart dat hij niet kan seggen of het een scheijtsteen is, nademaal hij van die steen te vooren niet gehoort of gesien heeft.

(…) Hierop verklaart Willem Heuver dat Geert Vrielink op het erve Vrielink geboren is, en dat deselve na gedagten om de veertig jaer oud is. Jan Hilverdink verklaart dat Geert Vrielink daarop geboren is, en aan de vijftig jaar oud is. Jan Timmerman verklaart dat Vrielink daarop geboren is, en sijn voorouders daar van ouder tot ouder op gewoont hebben. 

Helaas ontbreekt het Salomonsoordeel van de rechter.

Verwalter schout Gerrit Jan Crull registreerde op 21 september 1793 de huwelijkse voorwaarden tussen Gerritdina Herms Wunnink en Lambert Hendriks Reurink. Zij was weduwe van Hendrik Ulenkamp.

Op 6 mei 1797 verleed schout J.G. Pruim een hypotheekakte op verzoek van Lambert en Gerritdiena Ulenkamp. Zij verklaarden 1000 guldens schuldig te zijn aan capitein M.A. van Dalhoff in ’t Laar. Als onderpand stelden ze hun eigendommelijke woonhuis, grond en wheere en daarbij gelegenen gaarden, en de daarbij gelegene kamp zaaijland, groot ruim vier mudden lands, tezaamen staande en gelegen te Diffelen. Op 12 juni 1811 liet Lambert de hypotheekakte ‘knippen’, omdat het geleende bedrag met de rente volledig was terugbetaald.

Op 29 juni 1818 registreerde notaris Antoni van Riemsdijk een akte van scheiding en deling tussen Lambert Ulenkamp (voormaals Reurink), weduwnaar van Gerritdiena Harmsen Wunnink, eerder echtgenote van Hendrik Ulenkamp, met zijn stiefkinderen Elsjen Ulenkamp, Hendrika Ulenkamp en Hermina Ulenkamp.

De boerderij van de familie Bolks op de Uilenkamp. Het tuinhekje gaf vanaf de Rheezerweg toegang naar de entree. V.l.n.r: Evert Jan Bolks, Geesje (Hamhuis-)Bolks, Hans Loor, mevr. Jennigje Bolks-de Lange (staat erachter) en de ongehuwde Berend Jan Bolks.

Het notarieel archief van 1 februari 1821 (aktenr. 10), waarvan een afschrift in het huisarchief, biedt een aardig beeld van wat er op een boeldag op de Uilenkamp wordt verkocht. Opvallend is dat de schapen met een zekere gezondheidsgarantie verhandeld worden. Met een schapezomp zal een plat vaartuig zijn bedoeld om schapen over de rivier te vervoeren. De overige zaken spreken min of meer voor zich:

Op heeden den eersten der maand februarij 1821, des voordemiddags ten tien uuren op het erve Ulenkamp te Diffelen, ten verzoeke van Derk Heersmink, landbouwer, woonende op hetzelve erve, in tegenwoordigheid van Hannes Heuver, landbouwer aldaar, en van Gerrit Bosch, tapper te Heemse, als hiertoe expresselijk verzochte getuigen, hebben wij Antoni van Riemsdijk, openbaar notaris, publiek aan de meestbiedende verkogt, de hierna benoemde roerende goederen. Onder conditie dat de verkogt wordende schapen drie weken voor dol en tot den eersten maij aanstaande voor gal worden gewaagd. En alzo zijn gekogt geworden: een grijze dragtige koe door Teunis Rolleman voor 35 guldens; een zwarte dito vaarsse door Gerrit Bosch te Heemse voor 20 guldens; een guste dito door Willem Holtman te Brucht voor 15 guldens; een dito door Hendrik Heijink te Diffelen voor 17 guldens; een bulkalf door Hendrik Warmink te Diffelen voor f. 11,75; een oskalf door Teunis Rolleman voor f. 10,25; een bulkalf door Roelof Roelofs Creemer te Collendoorn voor acht guldens; schapen werden gekocht door Jannes Bakhuis te Rheeze, Gerrit Jan Bolks te Heemse, Hannes Kok te Diffelen, Jan Warmink te Stegeren, Hendrik Jan Nijeboer te Heemserveen, Harm Bollemaat te Diffelen, Hendrik Kamermans te Diffelen, Gerrit Jan Overweg te Rheeze, Reinder Jonkhans te Diffelen, Derk Jan Heijink te Diffelen, Jan Hendrik Hilberink te Lutten, Hermannus Lamberink te Rheeze enz. Verder werd verkocht: een ploeg, een schapezomp, een halshout, schop, plaggenzigt, haarspit, veenhouw, haarhamer en spit, zigt, schapescheer, koffijketel, duizend ponden hooij, en een olievat. De totale opbrengst was f. 411,75. Enkele jaren later wordt er op de Uilenkamp opnieuw boelgoed gehouden, deze keer met een geringere omvang. De vlasrepel (getand gereedschap om de zaden van het vlas te scheiden) en de vlasbraak (gereedschap om de vlasstengels te kneuzen) wijzen op de verbouw van het gewas.

Notaris Van Riemsdijk hield op 13 november 1823 een openbare verkoop van hoornvhee, eenige varkens, eenige huismeubilen en gereedschappen voor de huishouding en den landbouw, ten huize van en op verzoek van Derk Heersmink, landbouwer op den Ulenkamp (aktenr. 351).

Op 6 mei 1826 registreerde notaris Antoni van Riemsdijk een hypotheekakte op verzoek van Derk Heersmink en Elsjen Ulenkamp, landbouwers te Rheeze. Zij verklaarden 800 gulden schuldig te zijn aan Jan Willem Weitkamp, koopman te stad Hardenberg. Tot onderpand stelden ze hun vaste goederen, gelegen in Diffelen, zoals een huis en schapeschot, getekend no. 18, met derzelver gronden en wheeren, wordende thans door Teunis Rolleman bewoond en gebruikt (het Ulenkamps) (aktenr. 549).

Notaris Antoni van Riemsdijk hield op 5 januari 1827 een openbare verkoop van roerende goederen (waaronder een aantal schapen), in opdracht van Teunis Rolleman, landbouwer op ’t erve Ulenkamps te Diffelen (aktenr. 600). Een half jaar later, op 2 augustus 1827, hield hij nog een openbare verkoop voor Teunis, maar dan van in gasten te velde staande rogge, op het erve Ulenkamps (aktenr. 664). Teunis was op 12 mei 1820 te Heemse getrouwd met Hendrika Uilenkamp.

Op 18 juni 1830 verscheen notaris Antoni van Riemsdijk op het erve het Ulenkamps, ten woonhuize numero 18, op het erve van Derk Heersmink, weduwnaar van Elsjen Ulenkamp om een boedelinventaris op te maken. Hij deed dat in tegenwoordigheid van Teunis Rolleman, wonend op de katerstede de Rolle, als toeziend voogd over de minderjarige Gerritdiena Heersmink, 11 jaar oud. Tot de onroerende goederen behoorde ’t erve het Ulenkamps, bestaande in deszelfs ten jaare 1828 nieuws gebouwde behuizinge numero 18 (zijnde de vroegere op hetzelve gestaan hebbende afgebroken en in hetzelve voor zo verre deszelfs gebrekkigheid toeliet, vertimmerd) hebbende van voren twee woningen waarvan de eene of de westelijke door den rekwirant in dezen Derk Heersmink en de andere of de oostelijke thans door Marten Dunnewind wordt bewoond en gebruikt, doch hebbende slechts eene gemeenschappelijke dorschvloer… Tot de bezittingen behoorde verder een woonhuisjen met grond en wheere, staande achter aan den Esch te Diffelen, de Bollemaat, wordende thans bewoond door den school-onderwijzer Roelof Jansz, en in hetzelve staande het huwelijk van den rekwirant Derk Heersmink met zijne wijlen huisvrouwe Elsjen Ulenkamp aangebouwd en daarin een aldaar gestaan hebbend schapeschot van het erve het Ulenkamps vertimmerd. Verder nog een dito woonhuisjen met grond en wheere, staande insgelijks achter aan den Diffeler-Esch en wordende bewoond door den dagloner Herm Meijerink, hebbende het voormelde woonhuisjen ten noorden en in hetzelve almede staande het huwelijk van den rekwirant Derk Heersmink met zijne wijlen huisvrouwe Elsjen Ulenkamp aangebouwd (aktenr. 881).

Op de oudste kadastrale kaart van 1832 staat het erve Uilenkamp vermeld als eigendom van landbouwer Derk Heersmink en echtgenote Aaltjen Hulzebosch. Derk was eerder, op 17 juli 1818, getrouwd geweest met Elsjen Uilenkamp. Elsjen was echter op 50-jarige leeftijd overleden, waarna Derk was hertrouwd met Aaltjen. De boerderij op den Ulenkamp staat in 1832 op legger 137 als sectie I-129 en I-129a. 

Fragment van oorspronkelijke minuutkaart, anno 1832.

Op 10 december 1835 hield notaris Antoni van Riemsdijk een openbare veiling van eenige koebeesten op het erve het Ulenkamps op verzoek van Derk Heersmink (aktenr. 1182). Het jaar erop, op 8 maart 1836, werd een veiling gehouden van o.a. roggestro, lijnzaad, aardappelen, rogge, spek en een tien ponden wegende ham, op verzoek van Derk Heersmink, op het erve het Ulenkamps (aktenr. 1198). Op 6 augustus 1836 hield dezelfde notaris een publieke verkoop van in gasten te velde staande rogge (aktenr. 1223).

Op 27 maart 1841 verleed notaris Aeyelts Averink een akte van kwitantie en cessie (overdracht), op verzoek van landbouwer Derk Heersmink, weduwnaar van Elsjen Ulenkamp te Rheeze. Hij verklaarde 200 gulden te hebben ontvangen van zijn dochter Gerritdina Heersmink en haar man Herm Jan Bolks en erkende dat het erve Ulenkamp te Diffelen volledig eigendom was van Gerritdina en Herm Jan (aktenr. 27).

Notaris Willem Swam te Gramsbergen verleed op 29 april 1841 een hypotheekakte op verzoek van Herm Jan Bolks en Gerritdina Heersmink. Zij verklaarden 1600 gulden schuldig te zijn aan koopman Herman Heinrich Weitkamp te stad Hardenberg en verbonden hun vastgoed als onderpand voor de lening en de daarover verschuldigde rente. Het betrof o.a. een huis, schuurtjen en varkenshok, met derzelver grond en wheere, wordende door de comparanten zelve bewoond (aktenr. 987).

Legger 137/6 en 7: Sectie I-129 en I-129a. Huis en erf. In 1860 boedelscheiding. Over op:
Legger 1838/5 en 6: Eigendom van Gerritdina Heersmink. Zij was op 24 april 1840 getrouwd met Herm Jan Bolks uit Heemse, maar hij stierf al op 2 november 1844, op 37-jarige leeftijd. Daarna hertrouwde Gerritdina op 25 april 1846 te Heemse met Hendrik Vrielink uit Diffelen. Ook hij overleed op jonge leeftijd (51 jaar) op 16 april 1865. In dat jaar werd de boerderij kadastraal opnieuw ingemeten. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1865.

Legger 1838/26 en 27: Nieuwe secties I-863 (de hoofdboerderij) en I-864 (inpandige woning). Huisnr. F-3. Huis, erf en drie schuren. In 1877 vereniging van de twee kadastrale percelen. Over op:

Kadastrale hulpkaart, anno 1877.

Legger 1838/61: Nieuwe sectie I-1015. Huis, schuren en erf. In 1885 boedelscheiding. Over op:
Legger 2866/55: Eigendom van Evert Jan Bolks (oudste zoon van Gerritdina Heersmink en Herm Jan Bolks) en echtgenote Geesjen Beenen (zie register van overschrijving hypotheken, deel 335, nr. 29). Zij waren op 27 september 1878 getrouwd te Heemse. Na het overlijden van Geesje (in 1890) hertrouwde Evert Jan op 15 april 1892 te Heemse met Marrigje Olthuis. In 1906 stichting en sloop. Over op:

Kadastrale hulpkaart, anno 1905.

Legger 2866/76: Nieuwe sectie I-1348. Huis, schuren en erf. In 1912 stichting. Over op:

Kadastrale hulpkaart, anno 1912.

Legger 2866/82: Nieuwe sectie I-1487. Huis, schuren en erf. In 1913 redreskaart en -berekening. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1913.

Legger 2866/93: Nieuwe sectie I-1530. Huis, schuren en bouwland. In 1925 bijbouw. Over op:
Legger 2866/106: In 1926 stichting. Over op:
Legger 2866/107: In 1928 sloop en herbouw. Over op:
Legger 2866/110: In 1929 sloop en herbouw. Over op:
Legger 2866/111: In 1930 stichting. Over op:
Legger 2866/113: Eigendom van Harm Jan Bolks en consorten. Hij trouwde op 6 juni 1935 te Heemse met Jennigje de Lange. In 1956 boedelscheiding. Over op:
Legger 12872/35: Eigendom van de broers Evert Jan en Gerrit Jan Bolks. In 1969 stichting. Over op:
Legger 12872/56: In 1975 stichting aan de Rheezerweg 82. In 1981 opgenomen in de ruilverkaveling. Over op:

Kadastrale veldwerkkaart, januari 1977 (sectie AE-387).

Legger 21770/57: Nieuwe sectie AE-387. Huis, erf, schuren en grasland aan de Rheezerweg 82.

(N.b. een groot deel van deze tekst is ontleend aan het artikel van de hand van dhr. K. Oosterkamp in ‘Rondom den Herdenbergh’).