D. Hesselink-Zweers
(gedeeltelijk verschenen in Rondom den Herdenbergh 2019/01)

De Pingelensteeg in Hardenberg, staat heden-ten-dage niet meer op de topografische kaart. Door de uitbreiding van Hardenberg in zuidelijke richting zijn erg veel oude wegen en akkers verdwenen en daarmee ook de oude veld- en steegnamen. Behalve naar de ligging van de steeg gaan we in dit artikel ook op zoek naar de herkomst van die bijzondere naam.

Een restje van de Pingelensteeg kunnen we nu nog vinden bij Bruchterweg 107. Vanuit de stad gezien is dit het laatste huis aan de rechterkant voor de rotonde in de Twenteweg.

Aan de noordkant, pal naast het huis, Bruchterweg 107, voorheen B193a, is het begin of eind van de Pingelensteeg nog altijd zichtbaar.

Naast deze steeg liet Jan van ’t Holt in 1924 zijn landbouwerswoning bouwen door aannemer E. Hamhuis en zn. Dit huis, nu bewoond door Hakkers, werd gebouwd aan de noordzijde van de Pingelenkamp op sectie A nr. 925. De zuidzijde van de Pingelenkamp wordt nu doorsneden door de Twenteweg.

Dit kleine strookje grond staat nu op de kadastrale kaart als sectie A perceelnummer 3027.

De Pingelensteeg vormde de scheiding tussen de Voortakkers op de ‘Brink’ en de Pingelenkamp op de ‘Asjeskamp’, twee grote landbouwgebieden, gelegen tussen de weg naar Brucht en de Vecht. Ten westen van de Bruchterweg waren vijf grote landbouwgebieden, waarvan de meeste percelen, voor de invoering van het kadaster, ook nog weer met een eigen naam werden aangeduid:
Het ‘Agterslat’ begon bij de huidige Koppellaan en de ‘Hoge Esch’ ter hoogte van de Europaweg. Achter deze beide gebieden, lag de ‘Koppel’ aan de Vecht. Ongeveer vanaf de Radewijkerbeek begon de ‘Brink’ en daarna bij de Pingelensteeg begon de ‘Asjeskamp’. Vroeger kende men dit gebied als de ‘Telgte’. De Assieskamp zelf lag aan de oostkant van de weg naar Brucht en grensde aan de Burgerkampen en de marke Brucht. Het zuidelijkste punt van de stad lag even ten noorden van de Bruchterbeekweg. Hier stond in vroeger tijden het zogenaamde ‘Gerichte’, de gerechtsplaats met de galg en het rad. Dit ronde galgenveld, omgeven door hakhout, kennen we nu als de rustplaats ‘Hilgenkamp’.

De Pingelensteeg boven de rood omrande Pingelenkamp liep tussen de Burgerkampen en Assieskamp naar de grens met de marke Brucht. Nu zou je, nadat je in zuid-oostelijke richting de Bruchterweg bent overgestoken, in rechte lijn moeten doorlopen om tussen de huidige Asjeskampweg en Twenteweg de spoorlijn over te steken. De grens met de marke Brucht werd gemarkeerd met de steen op de Vestenberg, een eindje tegenover de westkant van de Evenementenhal.


 

Naamsverklaringen

Nu we weten waar we de Pingelensteeg moeten lokaliseren willen we weten wat de naam betekent.

De Pingelensteeg heeft volgens mij haar naam te danken aan de Pingelenkamp, en niet andersom.
Een akker met deze naam wordt in 1520 in het schattingsregister van de bisschop van Utrecht genoemd. Het gebied is dan gelegen in ‘de Esch’ van Brucht:
‘Item Gheryt Henrickssen ten Hardenbarch hefft van Reynt van Aesewyn een deel landes genaemt Pyngelenkamp in den Esch toe Brucht voir 2 mudde roggen’.

Dit zou over ‘onze’ Pingelenkamp kunnen gaan. In de loop der eeuwen verschoven de grenzen nogal eens. Er werd regelmatig getwist, ruzie gemaakt, over de grens tussen de marke Brucht en de gecombineerde marke Hardenberg-Baalder. Over deze zogenaamde twistvelden zijn veel processen gevoerd. De grens tussen bovengenoemde marken werd bepaald door de steen op de Vestenberg bij de Assieskamp (waarschijnlijk genoemd naar bovengenoemde Reinier van Aeswijn, heer van Brakel en Gramsbergen). Volgens oude kaarten en beschrijvingen, en ook op de eerste kadasterkaart uit 1832, loopt de grens vanaf de steen op de Vestenberg naar het zuiden. Via de oostgrens van de Asjeskamp, langs het zuidpunt van de Heiligenkamp en vandaar via de Bollemanssteeg langs het Boschstukke naar de Oude Vecht. Als je de lijn vanaf de grenssteen zou doortrekken naar de Vecht, dan hoorde de gehele Asjeskamp en het gebied ten zuiden van de Pingelensteeg bij Brucht, in het Schoutambt Hardenberg.

Behalve in Hardenberg en/of Brucht lag er een Pingelenkamp bij Zwolle en ook in het archief van Nordrhein-Westfalen is anno 1476 sprake van een Pingelenkamp.
Die naam moet dus een of andere betekenis hebben, hieronder volgen enkele suggesties:

a. Naast de Pingelenkamp en -steeg was er ook een Pingelenhekke. Dit hek moet gestaan hebben op de splitsing van de Bruchterweg en Pingelensteeg, ter hoogte van Bruchterweg 107. (In oude archieven wordt aangetekend dat het zowel bij de Voortakkers als bij de Asjeskamp lag.) Dit hek diende ervoor om beesten uit de landbouwgronden te weren. Op heel veel plaatsen stond vroeger zo’n hek, ook die van Brucht hadden hun Bruchterhekke op de Hoge Haar.
Gezien de ligging van de Pingelensteeg, die aansloot op de heidevelden van de marke Brucht, zou je kunnen denken aan het in beslag nemen van vreemd vee. Dit vasthouden zou dan gebeurd moeten zijn op de Pingelenkamp, nog voordat er gewassen op werden verbouwd.
De kamp was wel omgeven door houtwallen. Met deze natuurlijke schutting, of vreding, kon je eenvoudig een plek maken waaruit het vee niet kon ontsnappen. Misschien werd een gedeelte van de Pingelenkamp hier later nog voor gebruikt? Als bijvoorbeeld schapen vernielingen aanrichtten in het gewas dan werden ze geschut oftewel binnen een schutting gehouden. De in beslag genomen dieren kon de eigenaar tegen betaling van het schutgeld terugkrijgen.
In Engeland gebruiken ze het woord ‘pingle’ of ‘pinfold’ voor een stukje land waar loslopend vee werd ingesloten, ‘An open enclosure for animals, especially an area where stray animals were rounded up if their owners failed to properly supervise their use of common grazing land.’ Het woord ‘pin’ of ‘pun’ zou etymologisch ontstaan zijn uit het woord ‘pound’ dat wordt verklaard als ‘A place for the detention of stray or wandering animals. An animal shelter.’ Het woord compound wordt nog steeds gebruikt voor een omheinde leefgemeenschap.

b. Misschien hebben in oeroude tijden dennenbomen of pijnbomen op de kamp gestaan? De pitten van pijnbomen, pingels genoemd, werden gebruikt voor het maken van medicijnen.

c. Misschien had de kamp te kampen met wateroverlast, van pingelend water dat door de dijk van de oude Vecht sijpelde?

d. Met wat fantasie zou je kunnen zeggen dat je met het betalen van ‘pengen’ (penningen) het geschutte vee terug kreeg. En zo komen we weer uit bij de betekenis van Pingelen die onder punt a. gegeven is.

De steen op de Vestenberg markeert in 1722 het eindpunt van de grens tussen de markegebieden Hardenberg-Baalder en Brucht. Vanaf deze steen, ongeveer gelegen aan het eind van de Pingelensteeg, ten oosten van Burgerkampen en Asjeskamp, liep de grens zuidwaards langs de Asjeskamp, via het zuidelijkste punt, het Galgenveld, weer iets noordwaarts richting Vecht.