Toen, op 14 oktober 1893: een nieuwe huisarts in Heemse.

De Dedemsvaartsche Courant van 14 oktober 1893 maakte middels deze advertentie melding van de vestiging van een nieuwe huisarts in Heemse. Anders dan de advertentie vermeldt, betrof het niet F.H. Dunnewold (zetfout), maar Gerard Hendrik Dunnewold, echtgenoot van Cornelia Johanna Avis. Zij waren op 18 februari 1892 getrouwd in Epe. In 1904 vestigde het gezin zich in stad Hardenberg.


Toen, op 27 augustus 1891: interview met Otto van Riemsdijk en Gerrit van Maanen.

Op donderdag 27 augustus 1891 werd een vergadering gehouden van de Staatscommissie inzake de Veenderijen. De heren Veegens, Van Alphen, Reeling Brouwer en Van Swinderen interviewden die dag de 55-jarige Otto van Riemsdijk, burgemeester van Gramsbergen:

Bekleedt gij uwe betrekking reeds lang?
Sedert 1863.

Wordt in uwe gemeente veel verveend?
Dat gaat nogal. Van De Krim ligt het grootste deel onder Gramsbergen, eene kleine streek onder Coevorden en een deel onder Ambt-Hardenberg.

Hoe is de verhouding tusschen veenbazen en veenarbeiders te uwent?
Daarover valt niet te klagen.

Zijn in de laatste jaren werkstakingen voorgekomen?
In 1888. Ik moet hierbij echter doen opmerken dat de werkstaking niet zozeer in mijne gemeente als wel in de gemeente Avereest plaats had, waar de meeste verveners wonen. Ik ben evenwel door den Commissaris des Konings ook ontboden in het logement Hagedoorn te Avereest, omdat hier en daar glazen werden ingeslagen.

Hebben uwe ambtgenooten de hulp der militaire macht ingeroepen?
Ja, de burgemeester van Avereest.

Is het daarmede zonder groote moeite gelukt de openbare orde te handhaven?
Ja, dat ging nogal goed, voor de militairen zijn zij nogal bang.

Werden de glazen bij verveeners ingeworpen?
Ja, o.a. bij Minke.

Werd door de werkstakers pressie uitgeoefend op andere arbeiders om zich bij hen aan te sluiten?
Jawel, ik heb zelfs gehoord dat de menschen zich in hun kelder verborgen, om niet gedwongen te worden zich bij de werkstakers te moeten aansluiten.

Hoe zien in uwe streek de arbeiderswoningen eruit?
Ongelijk; er zijn keten, die men voor f. 15 en ook woningen die men voor f. 25 of f. 35 kan huren.

Welken indruk hebt gij over het geheel van den maatschappelijken en zedelijken toestand van de arbeiders in uwe gemeente?
Ik kan niet anders zeggen dan heel goed.

Wordt er veel sterke drank gebruikt?
Neen, wij mogen 14 kroegen hebben, maar wij hebben tot 1 januari 1893 vergunning gekregen om het maximum tot 11 te verminderen.

Zijn de tapperijen aan bepaalde uren van opening en sluiting onderworpen?
Ja, zij mogen slechts open blijven, indien zij geen extra-vergunning gekregen hebben tot ’s avonds half tien.

Laat de geneeskundige verzorging te uwent ook niet zoover te wenschen over, dat er geene vroedvrouwen zijn?
Ik heb die gehad, maar de lieden zeiden: gaat het goed, dan heb ik ze niet noodig. En als het eraan toe komt, moet ik toch een dokter hebben. Daarom ben ik er afgekomen.

Komen er in evenredigheid van de bevolking niet veel onechte geboorten voor?
In de laatste jaren niet veel.

Gedwongen huwelijken toch zeker wel?
Ja, die komen wel voor.

Is het nog gebruikelijk dat dergelijke huwelijken niet kerkelijk worden ingezegend?
Neen, zij worden altijd ingezegend; misschien is er een enkel paar dat er zich voor ontziet.

——————

Ook de 29-jarige huisarts Gerrit van Maanen uit Gramsbergen werd die dag geïnterviewd:

Hoe lang zijt gij in Gramsbergen gevestigd?
Juist 9 maanden.

Komt gij door uwe praktijk veel in aanraking met de arbeidende bevolking?
Nogal veel.

Praktiseert gij ook in De Krim?
Ja.

Daar hebt gij zeker veel met veenarbeiders te doen?
Ja.

Ontvangt gij van de gemeente eene toelage voor de armenpraktijk?
Neen, wel voor doodschouw en vaccinatie. Voor geneeskundige behandeling krijgen de armen een briefje van den burgemeester of van de hervormde diaconie.

Wie verstrekt geneesmiddelen aan de armen?
Ik zelf, ik heb eene apotheek.

Ondervindt gij geene moeilijkheden in de armenpraktijk? Zijn de patiënten dankbaar voor de hun verleende hulp?
Ja wel.

Hebt gij veel groote afstanden af te leggen?
Nogal, en dat was niets, als de wegen maar niet zoo slecht waren, die zijn tusschenbeide levensgevaarlijk.

Zijn er in den omtrek vroedvrouwen gevestigd?
In het geheel niet. Voor jaren is er eene vroedvrouw in De Krim geweest, maar die is overleden.

Is er ook niet eene te Slagharen?
Neen, en voor zoover mij bekend, ook niet in Coevorden of Hardenberg.

Hoe worden de vrouwen bij bevallingen geholpen?
Het gebeurt wel dat zij elkander helpen, en anders helpt vrouw moeke een handje. De afstanden voor een dokter zijn ook dikwijls te groot om er tijdig te zijn.

Loopt gij die afstanden?
Neen, ik rijd ze.

Heeft het gemeentebestuur nog nooit overwogen dat het goed zou zijn eene vrouw moeke aan te stellen?
De gemeente kan het niet bekostigen; men zucht toch al onder zulke zware belastingen. De hoofdelijke omslag is zoo hoog te Gramsbergen, dat een boer met f. 700 inkomen f. 70 belasting betaalt, of 10%.

Welken indruk hebt gij van den gezondheidstoestand der kinderen die bij den veenarbeid behulpzaam zijn?
Dit gaat nogal. Veenarbeid doen zij, geloof ik, niet zoo heel veel, maar de vrouw gaat veelal mede naar het land en dan moet het oudste kind op de kleintjes passen. De veenarbeid is nogal zwaar, want stukken van drie pond veen te verwerken is niet gemakkelijk voor die kinderen.

Op welken leeftijd, meent gij, dat zij daarvoor geschikt zijn?
Voor het lichte werk op 16-jarigen leeftijd.

Hebt gij wel waargenomen dat vrouwen, wanneer zij in staat van zwangerschap verkeeren, wat lang aan het werk blijven?
Ja, soms tot den laatsten dag, en er zijn wel gevallen voorgekomen dat eene vrouw den dag na hare bevalling al weder de koe melkte. En de kinderen, die pas geboren zijn, moeten dadelijk een paar lepels zwarte koffie hebben.

Hoe zijn de arbeiderswoningen te uwent?
Die van de vaste arbeiders gaan vrij wel, maar voor de losse arbeiders worden van die keten opgeslagen, en dat strijdt een beetje tegen de hygiène. Wat de privaten betreft, is de toestand ook treurig, want ze slaan van die houten stellingen op bij een kuil in de open lucht, en daar ligt de boel open en bloot op een meter of zes van de wijken, en dat wijkwater is reeds zoo slecht om te drinken.


Toen, op 08 maart 1945: dokter Post gefusilleerd.

0308_Post
foto Stichting historische projecten.

Op 8 maart 1945, slechts enkele dagen voor de bevrijding, werd Hendrik Jan Post, huisarts te Bergentheim, door de Duitsers gefusilleerd.

Hendrik Jan was op 18 april 1902 geboren in Heukelum (gemeente Leerdam). Hij trouwde met Huberta Kruijt en samen hadden ze twee kinderen: Bertje en Henny. Ze bewoonden het grote witte huis aan de Kanaalweg-West, precies tegenover de brug over het kanaal.

Dokter Post werd verbindingsman van het Inlichtingencentrum-Oost van de RVV (Raad van Verzet). Hij hielp en verzorgde piloten en onderduikers, ook als arts. Bij hem thuis werden bijeenkomsten van het verzet gehouden en met zijn auto vervoerde hij wapens en munitie. Alleen mensen die voor hun beroep een auto nodig hadden, mochten hun auto houden, de rest was door de Duitsers gevorderd (in beslag genomen).

Op 9 februari 1945 werd dokter Post in zijn woning gearresteerd en naar de gevangenis in Almelo gebracht. Op 1 maart werd hij naar de Kruisberg in Doetinchem overgebracht. Precies een week later, op 8 maart, stierf hij voor een vuurpeloton bij de Woeste Hoeve.

Hij was één van de 117 slachtoffers die op die dag aldaar werden gefusilleerd. Ook Jan Hendrik Prenger uit ’t Hardenbergerveld werd op 8 maart 1945 gefusilleerd bij Woeste Hoeve, als represaillemaatregel na de aanslag op SS-officier Hanns Albin Rauter. Alle mannen die bij Woeste Hoeve gedood werden, waren uit gevangenissen in Apeldoorn, Deventer, Zwolle, Assen, Doetinchem en Groningen gehaald. Omwonenden en voorbijgangers werden gedwongen stil te staan en langs het fietspad te lopen, waar de lichamen lagen, als afschrikwekkend voorbeeld.

Er stond een bordje bij: ‘Zoo doen wij met terroristen en saboteurs’. Dokter Post vond zijn laatste rustplaats in een massagraf.


Foto: dokter Vasbinder.

In deze serie willen we stilstaan bij alom bekende bedrijven, middenstanders en beroepen in Hardenberg en omgeving. Vandaag iets over de geschiedenis van huisarts Vasbinder in Gramsbergen.

De prachtige foto’s bij dit artikel zijn bewaard gebleven in de omvangrijke beeldcollectie van het Nationaal Archief. Ze zijn gemaakt in de jaren 1944 en 1945 en werpen een licht op de huisartspraktijk van dokter Vasbinder in Gramsbergen.

Willem Vasbinder was geboren op 22 mei 1913 in Zwolle en in maart 1941 geslaagd voor het artsexamen. Een klein jaar eerder, op 15 mei 1940, was hij te Middelburg getrouwd met Olga van der Hoeden.

In ‘Het Noord-Oosten’ van 8 september 1972 werd uitvoerig stilgestaan bij de receptie die dokter Vasbinder was aangeboden ter gelegenheid van zijn afscheid als huisarts te Gramsbergen. Men schreef:
“Op 1 januari 1942 werd Vasbinder opvolger van dokter J. Mooij in Gramsbergen. Dat was in de oorlogstijd en ieder burger van Gramsbergen weet van de bijzondere verhoudingen die toen van betekenis waren. Dokter Vasbinder toonde zich een goed vaderlander, een misschien eens wat al te fel bewogen sociaal voelend mens, maar een grote kracht, die in zijn streven naar verheffing van zijn bevolking de moeilijke weg ging om te komen tot oprichting van het dorpshuis. Nu heeft hij een streep gezet onder zijn plaatselijke artsenpraktijk. Hij is reeds geruime tijd directeur-geneesheer van het Nederlandse Astmafonds, in verband waarmede hij zich metterwoon vestigde in Hattum.

De scheidende arts, die ruim 20 jaar raadslid der gemeente was voor de Partij van de Arbeid en 8 jaren lid van de Provinciale Staten, werd met zijn echtgenote en beide zoons, Maarten en Jan Wouter, met hun echtgenoten, voor de receptie ten huize van burgemeester H. van Hout ontvangen, waarna zij vertrokken naar het café-restaurant Bolte. In het dorpshuis vond de receptie plaats en daar kon de scheidende dokter al direct constateren dat zijn omvangrijke werk in de afgelopen 30 jaren in het belang van de zieke mens werd gewaardeerd. Burgemeester Van Hout toonde zich oprecht blij over het goede werk van dokter Vasbinder op medisch gebied. Hij verzekerde de scheidende, dat de vele patiënten die hij steeds had behandeld, met dankbaarheid waren vervuld. Met grote voldoening had het gemeentebestuur dan ook geconstateerd dat door toedoen van de scheidende huisarts Gramsbergen op sociaal terrein de afgelopen 25 jaar sterk was vooruit gegaan en daarom had het gemeentebestuur besloten hem te benoemen als ereburger van Gramsbergen, met toekenning van de eremedaille in goud”.