Op 10 oktober 1977 vierde R. Dekker uit Bergentheim zijn 50-jarig jubileum als zelfstandig herenkapper. Hij was al op z’n zestiende begonnen!

1010_Dekker
Kapper Roelof Dekker (1911-1985).

In ‘Het Noord-Oosten’ werd deze foto geplaatst bij een groot artikel:
“In het begin kwamen de klanten nog met veenkluiten achter hun oren om een eenmalige zaterdagavond-knipbeurt vragen. Nu komen daar de heren die hun uiterlijk graag aangepast zien aan de eisen van de nieuwe tijd en het zijn niet alleen Bergentheimers die bij de altijd opgeruimde kapper komen binnenstappen.

Kapper Dekker moet in zijn tijd wel een handig joch zijn geweest, dat van meet af aan bijzonder netjes van inslag was. Zijn vader was smid. Hij werd geboren aan de oude vaart. Die typische bebouwing achter garage Merjenburgh herinnert nog een klein beetje aan die vroegere situatie. Er lag een ‘scholle’ in de toentertijd nog provinciale weg langs het kanaal en vanuit dat kanaal liep een vrij brede wijk naar de turfstrooiselfabriek van Van Roijen. Vader Dekker was daar de smid, maar dat vak interesseerde de jonge Dekker junior niet het minst. Altijd dat vuile werk van een smid leek hem niets. Zijn broer mocht dat dan maar gerust een mooi vak vinden, maar hij wilde het liever anders doen en als twaalfjarige knaap kwam hij in dienst bij kapper Jaap van der Velde. Dat werk ging hem maar wat handig af. Het bleef niet alleen bij inzepen, zoals een kappersleerling dat in eerste aanloop moest doen. Al spoedig leerde hij dat scheren en om de mensen zo pijnloos mogelijk van hun harde stoppelbaarden te verlossen moest hij zorgen voor een scherp mes. Als er geen klanten waren, dan werden de messen haarscherp gemaakt op de oliesteen en als er dan ’s zaterdagsavonds bij dat veelvuldig gebruik toch nog iets aan de scherpte ging haperen, dan was er de sterke leren riem die voor de nodige aanvulling kon worden benut.

Het ging zelfs zo goed met de kleine kapper, dat hij op 15-jarige leeftijd een aanstelling kreeg als eerste kappersbediende bij Woolthuis in Zwolle. Daar verdiende hij het respectabele loon van een rijksdaalder per week plus kost en inwoning. Dat was niet slecht voor een jochie van 15! Natuurlijk had hij toen ook al een fiets. Daarmee overbrugde hij de afstand van Zwolle naar Bergentheim, zodat hij heel vaak ’s zondags in eigen kring was. Maar ’s avonds ging hij dan ook al weer terug.

Kapper Jaap van der Velde legde zijn werk in Bergentheim neer. Er was dan helemaal geen kapper meer en dat was de kans van zijn leven. In eigen plaats een eigen kapperszaak. De Bergentheimse familie Dekker staat bekend om haar solide inslag en men vroeg aan de baas van de 16-jarige kapper ‘of ie dat wel aan zou kunnen’. Het antwoord was heel positief. Zijn baas vond zijn jeugdige knecht mans genoeg om het vakkundig te runnen en zo is het heel erg eenvoudig begonnen aan het kanaal. Het ging best. Het ging zelfs zo goed, dat Dekker vrij jong nog al ging trouwen. Hij was nog maar negentien.
Het kappersvak vond hij zo’n mooi vak, dat hij het plezier en de animo er voor overdroeg aan zijn kinderen. Van zijn zeven kinderen kwamen er vijf in het kappersvak terecht.
“In het voorjaar, dan kwamen de mannen uit de hele omgeving hier naar toe om in het veen te werken. Ze waren hier dan in het ‘kwartier’, noemden ze dat om de nare naam van ‘keet’ maar niet te hoeven gebruiken”. Het kappersvak was zo slecht nog niet. Scheren kostte 12½ cent. De halve cent was toen nog echt in ere”.

Kapper Roelof Dekker was op 11 juni 1911 geboren in Bergentheim als zoon van smid Karel Hendrik Dekker en Jantiena Margiena de Jager. Zoals gezegd trouwde de kapper op 19-jarige leeftijd, op 30 oktober 1930 te Ambt Hardenberg. Zijn echtgenote was Trijntje Manrho. Kapper Roelof Dekker is op 10 december 1985 overleden.