Op 12 augustus 1843 begon de eerste pastoor van Slagharen, de weleerwaarde heer J.H. Koestal, zijn werkzaamheden en betrok die dag de nieuw gebouwde katholieke pastorie.

Voordat Slagharen een zelfstandige parochie werd, behoorde het tot de statie Dedemsvaart. De eerste katholieke kerk in Dedemsvaart was gebouwd in 1820, voor nog geen 100 katholieken. Maar in 1840 waren dat er al 1000, van wie ongeveer de helft in Slagharen en Lutten woonde. Daarom werd aan Koning Willem II toestemming gevraagd om in Slagharen een eigen kerk te mogen bouwen. Op 25 maart 1842 was die toestemming verleend. De bouw kostte ruim 8000 gulden, waarvan de helft door het Rijk gesubsidieerd werd. De arme parochianen droegen zelf 450 gulden bij. De kerk werd op 29 augustus 1843 gewijd. De parochie omvatte ook de katholieken in Hardenberg, Gramsbergen, en zelfs Hoogeveen.

Pastoor Koestal bleef tot 1852 de parochianen voorgaan.