Op 12 maart 1853 verleed notaris Willem Swam de akte van van scheiding en verdeling van de tot dan toe nog gecombineerde marke van Hardenberg en Baalder.

De bestuurders van de marke Hardenberg waren: Simon Bromet (markerichter), landbouwers Berend Jan Meilink, Engbert Zweers, Gerrit Jan Rigters, Hermannus Zweers en Harm ten Broeke, deurwaarder Hendrik Edelijn en barbier Hendrik Kampherbeek

De bestuurders van de marke Baalder waren: Albert Kampherbeek, Albert Huisjes, Jan Hendrik Reins, Berend Venebrugge en Gerrit Hakkers.

De markegronden in de kadastrale gemeente Ambt Hardenberg besloegen nagenoeg 500 bunder en in de kadastrale gemeente Stad Hardenberg ging het maar liefst om 1400 bunder. Het totale gezamenlijke bezit had daarmee een oppervlakte van 1895 bunder, 25 roeden en 10 ellen. De gerechtigde burgers van Stad Hardenberg konden aanspraak maken op 85/145e gedeelte en de gewaarden of gerechtigden in de marke Baalder op het overige 60/145e deel.

Buiten de verdeling bleef bijna 22 bunder die men moest afstaan aan de Overijsselsche Kanaalmaatschappij ten behoeve van de aanleg van het kanaal Almelo-de Haandrik, maar ook de gronden, in de wandeling bekend als de Burgerkampen, zou men op een later moment nog verdelen.

Fragment van de voor de scheiding vervaardigde topografische kaart, anno 1852, van de hand van landmeter van het kadaster De Vries Hofman.